Twentse achternamen
Namen met de voorvoegsels ten, ter en te, als ten Brink, ten Kate, ten Bruggencate, ten Sijthoff, ter Braak, ter Haar, ter Kuile, ter Weeme, te Lintum, te Wechel, te Hennepe, zijn kenmerkend voor Overijsel, evenals Saksische vadersnamen op -ink, als Immink, Roelvink, Hissink. Voor Saksische streken in 't algemeen zijn tweelettergrepige namen op -e kenmerkend, b.v. Rogge, Rijke, Vinke, Witte.
Aaftink
Aalderink
Aaltink
Abbink
Achteres(ch), Agteres(ch)
Alferink
Altink
Arends
Assink
Averdieck, Averdijk
Averes(ch)
Averink
Baan
Bargboer
Bargpeter
Beld/Belt, van den
Beldman/Beltman
Bek(k)e(n)dam
Berg, Van De
Berge, Ten
Bijvank, Olde
Boerman
Bolscher, Ten
Borghuis
Breukink
Brinke, ten
Brinkman
Brinks
Bruggink
Bruins
Bökkerink
Borkent
Brummelhuis, ten
Dam
Dammers
Damveld
Dannenberg
Dekker
Denekamp
Dennekamp
Dijkink
Eeftink
Hesselink
Eertink
Eshuis
Geerdink
Geerling
Groothengel
Groteboer
Haar, Ter
Haarhuis
Harbers
Harmsel, ter
Harmsen
Haverkamp
Hemink
Hemmink, Groot
Hendriks
Heutink
Hinnen
Hoitink
Lammertink
Leetink, klein
Lensink
Lenselink
Leusink
Ligtenberg/Lichtenberg
Luttikhuis, olde
Kamphuis
Kastenberg
Markerink
Markvoort
Nieuwenhuis
Nijhuis
Nijsink/Nijzink
Nuisink/Nuizink
Nikkels
Oolbekkink
Perik
Pierik
Pluimers
Poortman
Schapink
Scheper(s)
Scheppink
Scholten
Schooten
Schot
Schothans
Schreurs
Slag
Slaghekke
Slagman
Sleiderink
Staring/Starink, kleine
Steege, Ter
Tankink
Tijhuis, tiehoes
T(h)ijink
Tjoink
Tukkers
Vennegoor of Hesselink
Veurink
Vreelink
Vrielink
Vlierman
Voortman
Waanders
Weernink, (Olde)
Wessels
Wichers, Wiegers
Wolberink
Wo(o)lderink/Wo(o)lterink
Zwienenbarg, Zwienenberg
Zwierink
Zwoferink
Zwolsman