Sint Maarten 

Sint Maarten

Een zekere Martinus uit de stad Savaria (Szombathely, in het huidige Hongarije) was halverwege de vierde eeuw na Chr. als Romeins ruitersoldaat gelegerd in Gallië. Weliswaar vernoemd naar de oorlogsgod Mars, raakte hij bekend vanwege zijn goedgevigheid. Bij de stadspoort van Amiens trof hij eens een halfnaakte, verkleumde bedelaar, en bij gebrek aan muntgeld kliefde hij voor de man zijn rode krijgsmantel in tweeën. Dat hij niet zijn hele mantel schonk, kwam doordat die slechts voor de helft van hem was; de andere helft behoorde het leger en dus de keizer van Rome toe.

In een droom 's nachts meldde Jezus hem dat hij die bedelaar was geweest. Martinus bekeerde zich tot het christendom, nam ontslag als legionair, werd duiveluitdrijver en kluizenaar in Lugigé. Om hem heen ontstond vanaf 361 meteen de eerste kloostergemeenschap van Frankrijk. Ofschoon berucht om zijn rauwe gedrag werd hij tien jaar later door de bevolking van Tours tot bisschop van die stad gekozen, in welke rol hij krachtig maar vredelievend heidendom en ketterij bestreed: 'Milde Maarten'. Al gauw noemde men hem de apostel van Frankrijk, de 'dertiende'apostel. Hij stierf aan koorts in 397, ongeveer tachtig jaar oud, en werd begraven op 11 november, wat sinds zijn heiligverklaring in de vijfde eeuw zijn officiële gedenkdag is.

Sint Maarten was de eerste heilige die niet tevens martelaar was; het soort sint dat opkwam nadat keizer Constantijn de Grote een eind aan de vervolging van christenen maakte. Ook was hij een echte volksheilige: een weldoener die uiterst sober leefde en tolerantie predikte, een contrast met de praalzucht en discipline in Rome. Zijn verering verspreidde zich na zijn dood snel. Hij werd uiteraard schutspatroon van bedelaars, maar ook van kinderen, herders, vee, wijnbouwers en dronkaards (mits nuchter).

In Nederland zijn enkele van de vroegste kerken aan hem gewijd, idem dito het bisdom Utrecht, lange tijd het enige van het land. Ook de stad Utrecht heeft hem als beschermheilige en de plaatselijke Dom bezit een van zijn botten als relikwie. Het Utrechts stadswapen, waarmee tevens de F.C. is getooid, is hierom rood/wit: rood vanwege de mantel van Sint Maarten en wit vanwege zijn ondergoed dat bij het klieven van de mantel zichtbaar werd. Het feest rondom hem, dat gedurende de Middeleeuwen populairder was dan Sinterklaas, kwam spoedig op straat terecht en zou daar in hoofdzaak blijven.

Jan ter Gouw citeert een keur uit Dordrecht waaruit blijkt hoe het feest in 1443 werd gevierd. 'Jonge boefkens' hadden op de avond ervoor 'veel onredelikheden' bedreven door op de straten Sint-Maartens vuren te stoken, waartoe zij zitbanken, deuren en uithangborden bij huizen in de omgeving hadden afgebroken en aldus 'den luden' veel schade hadden berokkend. Er werd met zware straffen gedreigd.

In Utrecht oogt in diezelfde periode de viering vreedzamer. De hele stad was verlicht met brandende fakkels en op de stadspleinen danste men rond vuren. Armen kregen van stadswege brood en penningen uitgereikt. Kinderen maakten met het roet van verbrande takken hun gezicht zwart en trokken met fakkels langs de huizen om kastanjes, amandelen, appels en mispels op te halen. De oogst werd in een 'schuddekorf' boven een vuur geroosterd en vervolgens voor grijpgrage handjes uitgeschud. Aldus werd de heilige ook elders herdacht, meestal begeleid door markten of kermissen. Zelfs Sint-Maartens translatie op 4 juli, de dag dat zijn sarcofaag naar de basiliek van Tours werd overgebracht, was onderwerp van viering.

Hoewel in aanleg een zuiver religieus feest, sloeg Sint-Maarten extra aan, doordat het samenviel met de landbouwcyclus. Het vee staat tegen die tijd op stal en de meeste buitenwerkzaamheden voor boeren lopen ten einde; hun 'winterslaap' begint. Voor de volksweerkunde had het feest nog een voorspellende waarde: 'Nevels in Sint-Maartens nacht maken de winter kort en zacht'. De oudewijven zomer of Indian Summer die zich regelmatig voordoet op 11 november wordt ook wel Sint-Maartens zomer genoemd.

Tot in de vijftiende eeuw, toen de zogenaamde Kleine IJstijd de gemiddelde temperatuur 1 à 2 graden deed dalen, bestond er in het Geuldal en het Maasdal een bloeiende wijnteelt en vandaar dat wijn in de Nederlandse St.Maarten viering een rol had. De druiven waren inmiddels verwerkt tot most, die moest rijpen tot wijn ('Sint Martijn, Sint Martijn, 't Avond most en morgen wijn'). Later zou als 'Sint-Maartensdronk' vooral gekruide bisschopswijn van elders gebezigd worden. Ter begeleiding diende een Sint-Maartens gans. November was immers slachtmaand en de gepilde ganzen waren dan op hun vetst. Ganzen figureerden toch al in het leven van de heilige. De legende wil dat Martinus zichzelf onwaardig voor het ambt van bisschop achtte en zich daarom voor de bevolking schuil hield in een hok met die dieren, waar hij onmiddellijk werd verraden door hun gesnater. In de iconografie van Sint Maarten doemen die ganzen ook herhaaldelijk op, hoewel de gekliefde mantel favoriet blijft.  

De katholieke kerk gaf Sint-Maarten in de Middeleeuwen meer gewicht door op 11 november de advent te laten beginnen, de veertigdaagse vastenperiode voor Kerstmis. In de 'elfde van de elfde' van de carnavalsviering klinkt dit nog door. Sint-Maarten ging hierdoor fungeren als een Nieuwjaarsdag, die werd aangegrepen om pachten af te rekenen en personeel in te huren. Boeren vierden Sint-Maartens avond ook lange tijd uitbundiger dan Oud en Nieuw.

De Reformatie sloeg nauwelijks een bres in de populariteit van Sint-Maarten, ook al werd zijn graf in Tours in 1662 door Franse beeldenstormers vernietigd. Het feit dat zijn naamgenoot Maarten Luther, op 10 november geboren, speciaal op diens feestdag was gedoopt, droeg hiertoe bij, maar de heilige behield ook de status van volksheld. Predikanten vonden pas een klankbodem voor hun stille moraal toen in de achttiende eeuw een nieuwe burgerlijkheid kwam opzetten. De meest bevindelijke provincies, Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht, konden in korte tijd van de viering worden losgepraat. Elders werd Sint-Maarten een aangelegenheid voor jongeren, omdat behoeftige volwassenen inmiddels directe bijstand kregen. Tegelijk kwam er meer regulering. Vanwege het brandgevaar werden de Sint-Maartens vuren waar dat kon verboden; uit de meeste steden waren ze eind achttiende eeuw verdwenen. De brandende fakkels, waarmee rivaliserende jeugdgroepen soms hele fakkelgevechten hielden, zullen voordien al zijn vervangen door uitgelepelde rapen met een kaarslichtje erin; later vervangen door dito suikerbieten.

Het Sint-Maartens lopen met samenzang zou het overheersende element van het feest blijven. Enige tientallen liedjes waren hiervoor in omloop. De kern ervan bestond meestal uit de strofe: 'Hier woont een rijke man, die veel geven kan/ Veel zal hij geven, lang zal hij leven'. Het bekendste liedje luidt evenwel:

Sinter, Sinter Maarten
De kalvers dragen staarten
De koeien dragen horens
De kerken dragen torens
De torens dragen klokken
De meisjes dragen rokken
De jongens dragen broeken
Oude wijven schorteldoeken.

De ingekorte versie luidde: Sint Maarten, Sint Maarten/ De koeien dragen staarten/ De meisjes hebben rokjes aan/ Daar komt Sint Maarten aan. Uit balorigheid veranderden Drentse kinderen de laatste Sint Maarten wel in Botten Tinus.

Langzaam gezongen en zonder speciale boodschap, kwamen volwassenen als het ware vanzelf op het idee om intussen snoep of een muntstuk voor de kinderen te gaan halen. Schimpliedjes voor buren die niet thuis gaven bestonden er ook: 'Sintemaarten de deur is vast, Geef de kerel op z'n bast, Geef de vrouw een dikke zoen, Dan zal ze de deur wel opendoen'. Een ook in Groningen bekend schimpliedje luidde: 'Hier woont juffrouw Kikkerbil, Die nooit wat geven wil, Geef ons een appel of een peer, Dan komen wij het hele jaar niet meer'. Overigens trokken de kinderen vroeger niet in kleine groepjes rond maar in hele 'lichtoptochten'. 

Tegen het eind van de negentiende eeuw raakte de schwung uit het feest. Sint-Maarten ondervond geleidelijk meer concurrentie van Sinterklaas, die de giften thuis kwam afleveren. Venlo kende wel een huiselijke viering, met een verklede Sint Maarten. Ook op scholen verscheen hij, samen met Sinter Krökke (St. Kruk). Volgens de officiële leer stond de laatste voor paus Martinus I die in de zevende eeuw de marteldood stierf en wiens feestdag lang op 12 november was gesteld. Ter onderscheiding van Sint Maarten werd hij vernoemd naar zijn kruk, oftewel staf. Gewone mensen daarentegen zagen in hem de personificatie van de bedelaar aan wie Sint Maarten de mantel had geschonken, en hij oogde ook bepaald niet pauselijk. Sinter Krökke strooide gewoonlijk appels, noten en kastanjes en de kinderen zongen veelbetekenend: Vandaag is 't Sinter Merte, En morgen is 't Sinter Krökke.

In Venlo, evenals in het nabijgelegen Blerick, vindt tot vandaag een optocht met St. Maarten als Romeins soldaat plaats, zij het zonder armoedige begeleider. In de huizen dringt hij niet langer door, terwijl huiselijke feesten juist steeds belangrijker zijn geworden. Een algemene zwakte van het feest was bovendien dat niet alle kinderen eraan deelnamen: rijke kinderen bedelden traditiegetrouw niet. Dat katholieken van hun kant ook enige reserve ervoeren.

Zo langzamerhand beperkte de viering zich tot Holland boven het IJ, de drie noordelijke provincies en midden-Limburg, dat ook nog heuse Sint-Maartens vuren kent (o.a. in Heel en Wesem). In West-Friesland, waar zodra het donker wordt nog in elke straat de schommelende lichtjes van lampionnen te zien zijn, sprak men wel van Keuveltjesavond, vanwege de tekst: 'Sinte Maarten keuveltjes, Met je rooie reuveltjes, Met je rooie rokje aan, Daar komt Sinte Maarten aan'. Een keuvel geldt als synoniem voor koorkap, die de heilige inderdaad droeg, maar wat een reuvel mag zijn, weet niemand. Hoewel Keuveltjes avond als begrip was uitgestorven, is de term sinds kort weer terug als Keuvelavond: misschien van 'keuvelen', wat zowel babbelen als kuieren betekent. Diverse scholen in Noord-Holland organiseren in november een Keuvelavond ter wille van een goed doel. 

Een geheel eigen variant ontwikkelde zich op Vlieland, waar het Sint-Maartens lopen op 2 november plaatsvindt en Pierepauwen heet ('Piere, pierepauwen, Jongens en meisjes gaan trouwen, Jongens met een wit overhemd aan, Meisjes met korte mouwen'). Het is eveneens een raadsel waar de term Pierepauwen vandaan komt, maar de datum ervan valt samen met het katholieke Allerzielen. Naar verluidt waren de kinderen aan het begin van de twintigste eeuw nog in het wit gekleed, met witte vitrage voor het gezicht, en dat doet denken aan een, uiteraard katholieke, processie.

Een stimulans voor Sint-Maarten leverde de wapenstilstand op 11 november 1918 op, waarmee een eind kwam aan de Eerste Wereldoorlog. In de jaren dertig hielden ettelijke comités vredesdemonstraties met Sint-Maartenlichtjes. In dezelfde periode raakten linkse en rechtse mensen behept met het ideaal van volksheid, waarin het lichtjeslopen voor alle rangen en standen paste. Godfried Bomans, zoon van een advocaat in Haarlem, maakte in de jaren twintig van de vorige eeuw die overgang mee: eerst mocht hij van zijn ouders niet uit bedelen gaan, later wel, mits hij met andere 'deftige' jongetjes zou lopen

Als democratisch feest voor alle kinderen was de toekomst van Sint-Maarten nog allerminst verzekerd. Een prozaïsche reden tot verminderde belangstelling verzorgde de suikerwerkindustrie: snoep was niet meer zo zeldzaam dat kinderen ervoor langs de deuren moesten. Het feest had daarom support nodig. Organisaties ontfermden zich over het Maartens lopen, waarbij zij prijzen uitreikten voor de mooiste papieren lampions die in zwang kwamen. In Limburg introduceerden het katholieke Jongensgilde en Jong Nederland een levende Sint Maarten en Sint-Maartens vuren, overeenkomstig het gebruik in het aangrenzende Rijnland.

De jaren zeventig en tachtig, toen veel mensen tradities als een soort ziekte beschouwden, zorgden andermaal voor een dip. De organisaties trokken zich van het feest terug en alleen in de zogenaamde kerngebieden, die in feite restgebieden zijn, handhaafde de viering zich. Onverwacht diende er zich bovendien vanuit Amerika een geduchte concurrent aan, Halloween op 31 oktober, waarbij groepjes kinderen eveneens langs huizen trekken, zij het met horrorsymbolen, want Halloween is de Angelsaksische versie van de katholieke dodenherdenking Allerzielen. Nog voordat Halloween lopers en Sint-Maarten lopers elkaar in de haren konden vliegen, werd de strijd echter in het voordeel van de laatsten beslist.

Sintemaartenliedjes : 
 
Sintemaarten had een muis
Die moest naar het ziekenhuis
Met z'n rooie petje
Lag-ie in z'n bedje
 
Ik loop hier met mijn lantaarn
En mijn lantaarn met mij
Daarboven stralen de sterren
Beneden stralen wij
Mijn licht gaat aan, ik loop vooraan,
rabimmel rabammel rabom
Mijn licht gaat uit, ik ga naar huis,
rabimmel rabammel rabom

 

Ik loop met mijn lantaarn
Lantaren loopt met mij
Ik loop met mijn lantaarn
Lantaren loopt met mij
Mijn licht gaat uit,
ik ga naar huis,rabiemel rabammel rabom
Mijn licht gaat uit,
ik ga naar huis, rabiemel rabammel rabom

 

Sint Maarten, Sint-Maarten
We zingen langs de deuren een lied
Doe open, anders hoor je het niet.
Leg alstublieft wat lekkers klaar,
Dank u wel, mevrouw,
tot volgend jaar!

 
Sint Martinus Bisschop
roem van alle landen
Dat we hier met lichtjes lopen,
Is voor ons geen schande.
Hier woont een rijk man
Die ons wel wat geven kan,
Geef me appel of een peer,
Ik kom het hele jaar niet meer.

 

Sint Maarten, Sint Maarten, Sint Maarten,
Ging te paard door het land
Hij vocht voor de keizer,
Zwaard in de hand.
De vijand had hij op de vlucht gejaagd,
Want dat had de keizer zelf aan ons gevraagd.


Sinte Maarten MikMak,
Mijn moeder is een dikzak,
Mijn vader is een dunnetje,
Geef m' een pepermunnetje!

 

Mickey Mouse ging met z'n lichtje lopen
Alle deuren vlogen open
Mickey Mouse zei: Dank u wel!
En ging snel naar de volgende bel.

 

Sint Maarten, Sint-Maarten
Een lampion, een holle pompoen,
Daarin kun je een kaarsje doen
Je ziet ons in het donker gaan
Met het licht
Van zon en ster en maan.

 

t Is Sint Maarten
t Is Sint Maarten,
Heel leuk feest,
Heel leuk feest,
Wij kloppen bij u aan
en brengen u een lichtje
wij lopen langs de deuren
en zingen nu een liedje
Speciaal voor u!
Speciaal voor u!

 

Wij kijken vanavond geen tv
Wij lopen met onze lichtjes mee
We vragen wat voor Sint-Maarten
We komen maar ene keer.
 

Hier komen wij met lichtjes aan
het is Sint Maartenfeest
Toe laat ons hier zo lang niet staan
dat is niet goed geweest.
Ons kaarsje is haast afgebrand
zeg nooit, we geven niets
Sint Maarten ja die beste man
die gaf ons altijd iets.

 
Jantje van de buren,
heeft een lampion
Die kan schijnen,
nog mooier dan de zon!
en van je Joep, joep, joebejoebejoep
en van je Joep, joep, joebejoebejoep
 
Al dat licht,
wat een mooi gezicht.
wat ben ik blij,
heeft u wat voor mij?
Dank u wel..........OK!
Dank u wel..........OK!!!

 

In de maaneschijn, in de maaneschijn,
sta ik met mijn lichtje voor uw deur zo fijn.
En ik zing mijn lied, en ik zing mijn lied.
Wordt het een snoepje of krijg ik wat fruit,
mijn tasje gaat open het liedje is uit.
 

Kijk mijn lichtje,kijk mijn lichtje
zelf gemaakt ,zelf gemaakt
en vanavond mag ik,en vanavond mag ik
laat op straat,laat op straat.

 

Met mijn lichtje zelf gemaakt
Kom ik vanavond, kom ik vanavond
Met mijn lichtje zelf gemaakt
Kom ik vanavond bij u in de straat
Voor mijn lichtje zelf gemaakt
Krijg ik vanavond, krijg ik vanavond
Voor mijn lichtje zelf gemaakt
Krijg ik vanavond wat snoep in mijn tas.

 
Kip, Kap, Kogel
'k heb een mooie vogel
Vogel met een mooie staart,
die is wel een snoepje waard.

 

'k Heb een lichtje in mijn hand
wat de hele avond brandt
kom ik hier, kom ik daar
zo krijg ik wat bij elkaar

Als mijn licht is uitgegaan
is het met de pret gedaan
'k ga naar huis, door de kou
dag meneer en dag mevrouw

 

Ik kom voor u iets zingen, op Sinte Maartenfeest
Kom een vrolijk liedje zingen, op Sinte Maartenfeest,
Feest van lichtjes, lampionnen,
Sinte Maarten is begonnen!
'k Zing mijn lied en ik bel aan, daarna moet ik verder gaan,
'k zing mijn lied en ik bel aan, daarna moet ik gaan!


Lampionnetje, lampionnetje...........
schijn maar in de donk're nacht........
Als een sterretje,als een zonnetje heb je veel geluk gebracht.

 

Sinte maarten had een geit
die was al zijn tanden kwijt
was íe zwart of was 'ie wit
hij moest toch een kunstgebit.
 

Sinte maarten had een koe
die moest naar de slager toe
slager wou niet slachten...
het was al kwart voor achten..
het was al kwart voor negenen..
toen begon het te regenen !
 
Sinte maarten mik-mak

ik ben kabouter prik-prak
ik loop hier op het zachte mos
in het 11 november-bos.
 
Lampion,lampion ga met me mee...

huppelend door de straten.....
lampion, lampion ga met me mee........

 

Ik heb een lampionnetje en kom nu langs uw deur
ik heb hem zelf op school gemaakt
geeft het geen mooie kleur....
oh, wat is 'ie mooi ! oh, wat is 'ie mooi !
oh, wat is het fijn zo in de maneschijn !


Sinte Maartensavond
de sterre gaat mee naar Gent
En al ons moederkens wafelkes bakken
we zitten ze geren omtrent!


Stook vier, maak vier, [vier = vuur]
Sinte Maarten komt alhier
met zijne bloten arem! [arem = arm]
Warme warme liere,
ter ere van Sinte Piere
ter ere van Sinte Lap Lap Lap,
'k ete mijne buik vol zoete pap,
waar het katje zijne staart in stak!


12 november is de dag
dat de tandarts, dat de tandarts
12 november is de dag
dat de tandarts boren mag

 

Sint Maarten Sint Maarten
is jarig vandaag
nu branden de lichtjes
dat zien we zo graag

Met de lichtjes omhoog
tot vlak bij uw oog
en stra-len en stra-len
Wie houdt daar niet van

 

Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern,
doe daanst deur de straot'n
dat kist ja nait loat'n
Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern


Sint-Maarten (3x) reed door weer en wind,
zijn vurig paard droeg hem gezwind,
Sint-Maarten reed met vollen moed,
zijn mantel dekt hem warm en goed.
Een oude (3x) man stond aan de baan,
hij keek de ridder smekend aan,
‘Och help mij toch uit deze nood,
ik vond hier in de kou de dood.’
Sint-Maarten (3x) was zeer aangedaan,
hij bleef voor d’arme bedelaar staan,
hij trok zijn slagzwaard uit de schee,
en sneed zijn mantel vlug in twee.
De oude (3x) man kwam s’nachts weerom,
hij had de halve mantel om,
hij sprak tot Maarten zonder spot,
en zei: ’Ik ben de lieve God’

 

Dag meneer, dag mevrouw, kijk hier sta ik nou
met een lichtje aan de deur en een kleur van de kou
Dag meneer, dag mevrouw, kijk hier sta ik nou
met een lichtje aan de deur en een kleur van de kou
Sint Maarten, Sint Maarten
en we lopen door de straten
Dag mevrouw, dag meneer, nou daar ga ik weer
met mijn zakken goed gevuld, tot de volgende keer!

 

't Is vandaag weer Sint Martinus
en ons lichtje mag weer aan
dus we lopen heel voorzichtig
zodat het niet uit zal gaan


Mien lutje lanteern
ik zai die zo geern
doe loopst deur de stroaten / doe daanst deur de stroaten
dat kinst ja nait loaten
mien lutje lanteern
ik zai die zo geern

Hoort naar ons lied,
Veel kost het niet
krijg ik ook een appel of een peer alstublieft
mannen en vrouwen die doen er niet mee
jongens en meisjes die lopen voor 2
hoort naar ons lied
veel kost het niet
krijg ik ook een appel of een peer alstublieft

 

Sinte Maarten Sinte Maarten
Ik loop met mijn ( Wat de lampion moet voorstellen) paddestoel
door de straten
ik heb hem helemaal zelf gemaakt
dat is wel wat lekkers waard!

 

Sintmaarte sintmaarte
een koolraap met vier gate
een neus twee ogen en en mond
die draag ik langs de huizen rond
van binnen brand een kaarsje
een kaarsje voor sint maarte.

Sintemaarten mikmak
mijn moeder kijkt naar tic-tac,
mijn vader kijkt naar sesamstraat
dat is wel een snoepje waard!

Sintemaarten de deur zit vast,
geef die kerel op zijn bast,
geef die vrouw een dikke zoen,
dan zal ze de deur wel opendoen.

Sintmaarte sintmaarte
een koolraap met vier gate
een neus twee ogen en en mond
die draag ik langs de huizen rond
van binnen brand een kaarsje
een kaarsje voor sint maarte.


Sint Maarten, Sint Maarten, die deelde eens zijn jas.
U mag uw jas wel houden,
anders wordt u nog verkouden.
Ik kom alleen maar vragen :
Doet u wat in mijn tas ?

Ik loop met mijn lampionnetje
door alle straten heen.
Het lijkt wel op een zonnetje
en schijnt voor iedereen.

We kijken vanavond geen tv,
we lopen met onze lichtjes mee,
we komen voor st maarten,
we komen maar enen keer.


Sinte Maarten goede man,
strooi wat lekkers als je kan.
Niet te vroeg en niet te laat,
als het klokje zeven slaat.

Sinte maarten goede man,
strooi wat lekkers als je kan.
Niet te vroeg en niet te laat,
als het klokje zeven slaat.

Dag mevrouw en dan meneer
hoi, hallo daar ben ik weer
met mijn la la lampion
van papier of van karton
lichtje ik bij in de hele stad
als ik klaar ben mag ik wat!

Sint maarten sint maarten
De koeien hebben staarten
De meisjes hebben rokjes aan
Daar komt sintmartinus aan

Lampionnetje schijnt als een zonnetje
Schijnt als een lichtje
Op mijn lief gezichtje

Kip kap kogel
Mien moeke is een Vogel
Mien pa dei is een Muske
Dei geven mekoar een Kuske

Sint Maarten, Sint Maarten
De koeien hebben staarten
De meisjes hebben rokjes aan
Daar komt Sinte Maarten aan


Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.
doe daanst deur de straot'n,
dat kinst ja nait loat'n.
Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.

Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.
vandoag goan wie loop´n,
onze loadjes verkoop´n.
mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.

Mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.
doe loopst deur de stroaten,
dat kinst ja nait loaten.
mien lutje lanteern,
ik zai die zo geern.


Lampionnetje lampionnetje
schitterd in de donkere nacht
als een zonnetje als een zonnetje
heeft mij weer geluk gebracht 

Sint Maarten, Sint Maarten,
De koeien hebben staarten,
De meisjes hebben rokjes aan,
Daar komt Sint Martinus aan.

Sint Martinus Bisschop
Met zijn hoge hoed op
Met zijn lange slipjas aan
Daar komt Sinte Maarten aan.

Ik zing een liedje van Sint Maarten
Het was een man op een paard
Hij deelde alles met de armen
Is dat niet wat lekkers waard
Kijk hier sta ik met mijn lichtje
als beloning voor dit lied
wil ik wel heel graag wat lekkers
anders heb ik zo'n verdriet.


SintMartinus bisschop
mit zien hoge houd op
mit zien laange slipjas aan
doar komt SintMartinus aan

geef mie ain appel of ain peer
ik kom het haile joar nait weer

het haile joar dat duur zo lang,
tot mien lichtje weer branden kan

ingezonden door Miranda Abbring

 

As wie met ons lichtjes lopen,
goan wie deur aan deur.
Doar zingn wie van suntermeerten,
doar kriegn wie wat veur.
Op stroat dansen allemoal lichtjes,
van zingende jonges en wichtjes.
Op stroat dansen allemoal lichtjes,
van zingende jonges en wichtjes

ingezonden door HP van den Berg

Sinte maarte had een geit
die was al zijn tanden kwijt
was ie zwart of was ie wit
hij moest toch een kunstgebit

Ingezonden door Janneke Wielaert

Sint maarten, sint maarten
een koolraap met 4 gaten
2 ogen, een neus en een mond,
zo draag ik hem de straten rond.
binnen in daar brand een kaarsje
een kaarsje voor sint maarten

sinten maarten had een staart

Sinten maarten taart, had een een dikke staart
dat staartje werd toen afgehakt
en viel toen in een snoepjes bak