Kamp Westerbork

 

Vanuit Kamp Westerbork in Drenthe werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim 100.000 in Nederland wonende Joden en 245 Roma per trein gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië. Tegenwoordig is vlakbij het voormalige kampterrein een herinneringscentrum te vinden. De geschiedenis van Kamp Westerbork in vogelvlucht.

 

Vrijwel alle authentieke gebouwen van voormalig kamp Westerbork zijn verwijderd, op het terrein verwijzen symbolische reconstructies naar voormalige kampgebouwen en barakken.Veel mensen denken dat Kamp Westerbork na de Duitse inval werd gebouwd. Dat is echter niet waar. Het kamp werd al voor de Duitse bezetting gebouwd, in opdracht van de Nederlandse regering. Zeker na de Kristallnacht van 9 november 1938 was een grote stroom vluchtelingen op gang gekomen. In Nederland zat men niet te wachten op die vluchtelingen. Vaak stuurden grensposten hen terug naar het land van herkomst. En in 1938 werden zeshonderd extra grenswachten aangesteld om illegale Joodse vluchtelingen bij de grens tegen te houden.Zorg aan de vluchtelingen die het land eenmaal binnen waren gekomen, verleende de regering nauwelijks. De steun die de uitgeweken Joden kregen, kwam vooral via particuliere initiatieven. Tot het begin van de oorlog werden in totaal uiteindelijk toch zo’n 10.000 Duitse vluchtelingen toegelaten.De regering besloot een centraal kamp te laten bouwen voor deze vluchtelingen. Het oog viel aanvankelijk op een terrein rond Elspeet op de Veluwe, maar vanwege protesten kwam dat kamp er niet. Met name het protest van koningin Wilhelmina woog zwaar. De vorstin zat niet te wachten op een kamp zo vlakbij Paleis Het Loo in Apeldoorn.Uiteindelijk werd een stuk verder oostwaarts, bij Westerbork in Drenthe, een terrein gevonden waar het Centraal Vluchtelingenkamp wél gebouwd kon worden. Geld voor de bouw moest overigens voor een groot deel opgehoest worden door de Joodse gemeenschap in Nederland.Plattegrond van Kamp Westerbork

 

De eerste 22 vluchtelingen arriveerden op 9 oktober 1939 in het kamp. Daar stonden toen alleen nog maar barakken. Werner Bloch, een van de eerste bewoners, beschrijft op de website van Herinneringscentrum van Kamp Westerbork wat hij zag toen hij in Drenthe aankwam:“Des te verder we kwamen, des te eenzamer werd het. Op een gegeven moment zag je alleen nog maar heidevelden. Af en toe bosjes. En waar uiteindelijk het vluchtelingenkamp zou komen, was een enorme grote vlakte waar alleen hei en zand zich bevonden en wat erg troosteloos was.”De eerste bewoners moesten hard werken om het terrein rond de barakken enigszins leefbaar te maken. Het liep niet gelijk storm. Eind januari 1940 werd het kamp bewoond door nog maar 167 Joden. Pas vanaf februari van dat jaar kwam de stroom vluchtelingen goed op gang. April 1940 telde Westerbork al 749 vluchtelingen. Veel van deze Joden waren naar het kamp gekomen omdat hen een relatief goed beeld was geschetst. Zo zou men in Kamp Westerbork goede scholing krijgen en er zouden verschillende ontspanningsmogelijkheden zijn, maar dat viel tegen. Er moest vooral hard gewerkt worden in het afgelegen kamp op de ruige heide.Tweede WereldoorlogKort na de Duitse inval probeerden veel Joden het land te ontvluchten. Hiervoor was eerder al een evacuatieplan opgesteld. Het idee was om via Zeeland naar Engeland uit te wijken. De Joden die uit Westerbork vertrokken hadden echter de pech dat ze met de trein niet verder kwamen dan Zwolle, omdat de IJsselbrug was opgeblazen.Na de capitulatie besloten de Nederlandse autoriteiten alle Joodse vluchtelingen in Westerbork onder te brengen. In het kamp heerste nu een heel ander regime. In en uitlopen was voortaan niet meer zo eenvoudig en er werden vijftien marechaussees aangesteld om toezicht te houden. De nieuwe commandant, J. Schol, legde de basis voor een kamporganisatie die later door de Duitsers werd overgenomen. Volgens Herinneringscentrum van Kamp Westerbork dacht Schol, die zeker niet Duitsgezind was, dat een perfecte organisatie de beste remedie was om de Duitsers zo lang mogelijk buiten de deur te houden. De Duitse autoriteiten waren echter helemaal niet te spreken over de gang van zaken in het kamp:“Ik heb de indruk dat de Joden hier veel te humaan behandeld worden en dat, door de houding van de kampcommandant, de Joden zich hier zeer op hun gemak voelen. (…) Het zou vóór alles noodzakelijk zijn, hier een andere kampcommandant aan te stellen.”Schol bleef uiteindelijk tot januari 1943 in het kamp werken, maar de kampleiding was vanaf de zomer van 1942 in handen van de Sicherheitspolizei (SD). Inmiddels waren in Nederland tal van anti-Joodse maatregelen ingevoerd.De bewaard gebleven woning van Albert Konrad Gemmeker, commandant van het voormalige Kamp Westerbork (cc 2007)Kampcommandant GemmekerAlbert Konrad GemmekerDe bekendste commandant van Kamp Westerbork was Alfred Konrad Gemmeker (1904-1982). Voordat hij de leiding kreeg over Kamp Westerbork, zaten er kort twee andere Duitse directeuren aan het roer. Vanwege hun wreedheid en onbeheerste gedrag werden deze twee directeuren al gauw de laan uit gestuurd. Gemmeker pakte het anders aan. Hij vormde Westerbork om tot een ‘modelkamp’, met alles erop en eraan: een kampwinkel, een ziekenhuis (“de grootste in Europa met de beste chirurgen”), een joodse school voor de kleintjes, psychologen voor wie die nodig had, cabaret, sport en spel. Kampbewaarders die zich misdroegen, ontsloeg Gemmeker of hij plaatste ze over. En opgesloten Joden noemde hij niet denigrerend ‘Joden’, maar ‘kampingezetenen’.Bijzonder was dat deze Gemmeker een echte nazi was, maar zich in Westerbork vooral voordeed als een gentleman die meestal ook heel vriendelijk met de gevangenen omging. Een ooggetuige vatte dit gedrag ooit als volgt samen:“Gemmeker schopte de Joden niet naar Polen, maar lachte hij ze naar Polen.”TransportenGemmeker mocht zich dan graag opstellen als een gentleman, hij zag het wel als zijn belangrijkste taak om wekelijks voldoende Joden op transport te stellen naar het oosten. En historici zijn het er tegenwoordig wel over eens dat de commandant wel moet hebben geweten wat de Joden daar te wachten stond. In totaal vertrokken er 93 treinen vanuit kamp Westerbork richting de kampen in Oost-Europa, waar in de meeste gevallen de vernietiging wachtte. Het eerste transport naar Auschwitz vond plaats op 15 en 16 juli 1942. Meestal vertrokken er twee transporten per week, op maandag (later dinsdag) en vrijdag.Hoeveel Joden er iedere week getransporteerd moesten worden, werd verordonneerd vanuit Berlijn. De SS’ers in Westerbork gaven de kamporganisatie, die was opgezet door Duitse Joden, de aantallen en data vervolgens door. De daadwerkelijke voorbereiding en uitvoering van het transport werd voor het grootste gedeelte geregeld door deze kampleiding. Herinneringscentrum Kamp Westerbork over de transporten:“De kampbewoners leefden van ‘dinsdag tot dinsdag’, van transport tot transport. Dat duurde tot 13 september 1944. Toen vertrok de laatste trein met 279 personen naar Bergen-Belsen. Daaronder waren 77 kinderen die op hun onderduikadressen gepakt waren. Bijna 107.000 Joden waren, grotendeels via Westerbork naar het Oosten weggevoerd. Daarnaast 245 Sinti en Roma en enkele tientallen verzetsstrijders. De meeste treinen reden naar Auschwitz. Andere transporten gingen naar Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Een veel kleiner aantal ging naar de kampen Buchenwald en Ravensbrück. In totaal keerden slechts 5.000 mensen terug.”Deportatie uit Kamp WesterborkWesterborkfilmSettela Steinbach – Still uit de Westerbork – ccEen belangrijk document in de historiografie van de Holocaust is de zogenaamde Westerborkfilm. In het voorjaar van 1944 legde de Joodse gevangene Rudolf Breslauer het dagelijks leven in het kamp Westerbork vast op film, in opdracht van kampcommandant Gemmeker. Zo werden op 19 mei 1944 unieke filmopnamen gemaakt van een transport uit Westerbork. 700 personen werden naar Auschwitz gedeporteerd en 238 naar Bergen-Belsen.Het fragment uit de Westerborkfilm waarin het Sinti-meisje Settela Steinbach de toeschouwer aankijkt vanuit een goederenwagon is een iconisch beeld geworden voor de transporten naar nazivernietigingskampen. De film is hier in zijn geheel te bekijken.BevrijdingOp 12 april 1945 werd Kamp Westerbork bevrijd door Canadese militairen. De algehele bevrijding van Nederland, op 5 mei van dat jaar, werd door veel kampbewoners gevierd in de villa van de kampcommandant. Deze woning bestaat nog steeds. Het is een van de weinige bewaard gebleven bouwwerken van Westerbork.Na de bevrijding moesten de overgebleven 876 gevangenen nog enige tijd in het kamp blijven, onder meer omdat de kans op de verspreiding van besmettelijke ziekten groot was. De wachttorens werden vanaf nu echter bemand door leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten,Na de oorlog gebruikte de Nederlandse regering het kamp enkele jaren om vervolgde NSB’ers en andere collaborateurs te huisvesten. Dit levert een vreemde situatie op. Als de eerste NSB´ers naar het kamp gebracht worden zitten daar namelijk nog enkele honderden Joden vast. Een aantal van hen wordt in die eerste bevrijdingsmaanden ingezet bij de bewaking van de geïnterneerden.Begin jaren vijftig werd Westerbork een repatriëringskamp voor Indische Nederlanders en vanaf 1951 werden er gedemobiliseerde KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst opgevangen. Hierna werden vrijwel alle barakken afgebroken en verkocht.Nationaal Monument Westerbork – ccHerinneringOp het voormalige kampterrein, dat voor bezoekers toegankelijk is, zijn tegenwoordig verschillende monumenten te vinden, waaronder het monument van de 102.000 stenen, dat herinnert aan de 102.000 Joden en Roma die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Nederland werden gedeporteerd en niet terugkeerden. Sinds 2015 staan op het terrein ook twee gerestaureerde goederenwagons. In deze wagons zijn het hele jaar de namen en leeftijden van de gedeporteerden te horen.

 

Naschrift

 

Concentratiekamp bij Hooghalen. Vooral bekend c.q. berucht als 'Durchgangslager'; tijdens WO II vonden van hieruit de deporaties van Nederlandse Joden naar de vernietigingskampen in het Oosten plaats.

Kamp Westerbork was geen schepping van de Duitse bezetter, maar werd in opdracht van de Nederlandse regering gebouwd. Het is niet gesticht tijdens de Duitse bezetting, maar reeds in 1939 gebruik genomen. Het was niet gepland om radertje te zijn in de nazi-vernietigingsmachine, maar gebouwd om te dienen als opvangkamp voor joodse vluchtelingen. De geschiedenis van kamp Westerbork eindigde niet met de bevrijding in 1945. Tot 1971 bleef het in gebruik, voor wisselende groepen gevangenen en bewoners. Afbraak volgde.

Vluchtelingenkamp - Kamp Westerbork is in 1939 gebouwd als centraal vluchtelingenkamp in opdracht van de Nederlandse overheid voor de opvang van joodse vluchtelingen uit Duitsland. Spoedig na de machtsovername van Adolf Hitler (1933) kwamen de eerste politieke en joodse vluchtelingen uit Duitsland Nederland binnen. De regering liet met grote terughou-dendheid deze vluchtelingen toe. Economische argumenten wogen in de regel zwaarder dan overwegingen van humanitaire aard. Vluchtelingen werden veelal als 'ongewenscht element' beschouwd. Naarmate de toeloop groter werd, werd de toelating stringenter. In mei 1938 gingen de grenzen geheel dicht. De Reichskristallnacht van 9 op 10 november 1938 bracht een nieuwe stroom aan joodse vluchtelingen. Door de haast kwamen velen ook illegaal. Meerdere duizenden werden toegelaten, op voorwaarde dat ze in kampen zouden worden ondergebracht. Deze moesten worden gefinancierd door de joodse gemeenschap in ons land.

De onoverzichtelijkheid van de tientallen vluchtelingenopvangkampen leidde ertoe dat besloten werd één centraal kamp voor joodse vluchtelingen in te rich-ten. Het Comité voor Joodse Belangen moest zich garant stellen voor de kosten (meer dan één miljoen gulden). Op 1 januari 1941 zou het Comité het eerste deel moeten aflossen. De komst van de oorlog verhinderde dit. Elspeet op de Veluwe werd hiervoor gekozen. Daartegen rezen bezwaren, van de ANWB en van één van de buren. De laatste, koningin Wilhelmina, achtte het kamp te dicht bij haar zomerverblijf. Het gevolg was een nieuwe zoektocht met als resultaat het besluit te komen tot een kamp op een heideveld in de gemeente Westerbork, vlakbij het dorp Hooghalen. Het kamp mocht niet midden in de bewoonde wereld komen. Voorkomen moest worden dat de Duitse Joden deel uit gingen maken van de Nederlandse samenleving.

Op 19 juli 1939 werd opdracht gegeven tot de bouw van het kamp. Op 9 oktober kwam de eerste groep vluchtelingen in Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork aan. Het was de bedoeling dat er zo'n 2.500 mensen zouden worden gehuisvest. Naast opvang voor semi-permanent verblijf moest het kamp vooral opleidingsplaats zijn. Dit om zo meer prikkel tot emigra-tie te geven. De eerste groepen vluchtelingen troffen een kamp in aanbouw aan. Zij werden ingezet bij de bouwwerkzaamheden en bij de ontginning van de omgeving. De huidige bossen van de boswachterij Hooghalen zijn deels door hen aangeplant. Het kamp naderde slechts langzaam zijn voltooiing. Tot 10 mei 1940 nam de bevolking toe tot iets meer dan 700 zielen.

Met de Duitse inval werd het kamp geëvacueerd om de gevluchte Joden in veiligheid te brengen. Dit mislukte. Spoedig nadien mochten zij zonder speciale toestemming het kamp niet meer verlaten. In opdracht van de Duitse autoriteiten moesten ook andere Duits-joodse vluchtelingen zich naar het kamp begeven. Het kamp bleef vooreerst onder Nederlandse leiding staan. Van enige bewegingsvrijheid voor de vluchtelingen was in Westerbork nauwelijks sprake meer. In de loop van 1942 kwam er een definitief einde aan het 'zachte karakter' van de gevangenis en wijzigde de functie van het kamp zich in een doorgangskamp.

Durchgangslager - Ontstaan - De ongeveer 140.000 in Nederland levende Joden konden na de Duitse inval in mei 1940 nog betrekkelijk rustig leven. De eerste fase in de Jodenvervolging was de segregatie. Een zichtbare stap was de invoering van de verplichte Jodenster in april 1942. De tweede fase was het concentreren van een groot deel van de Joden in een drietal wijken in Amsterdam. Bij de volgende stap van de bezetter tegen de Joden speelde kamp Westerbork een centrale rol. Midden 1941 was besloten dat in 1942 de Entjüdung van Nederland moest beginnen. De Joden zouden naar werkkampen in Oost-Europa worden gestuurd. Voor het zo geolied mogelijk laten verlopen van deze verplaatsing hadden de nazi's een door-gangs-kamp nodig. Voor dit doel was het vluchtelingenkamp in Westerbork uiterma-te geschikt. Eind 1941 werd het besluit genomen Westerbork voor deportatiedoeleinden gereed te maken. De kosten, zoals uitbreiding met 24 grote barakken, werden betaald met in beslaggenomen joodse vermogens. Wat er werkelijk met de Joden zou gaan gebeuren werd besproken op de Wannseeconferentie op 20 januari 1942. Daar viel het besluit tot een systematische, grootschalige en industriële wijze vermoorden van alle Joden in Europa.

Op 1 juli 1942 werd kamp Westerbork overgenomen door de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. De nieuwe naam gaf aan welke functie het moest verrichten: Polizeiliches Judendurchgangslager. Alle Joden in Nederland zouden van hieruit moeten worden gedeporteerd. Het kamp was als het ware een sluis in het Duitse systeem. Vanuit Berlijn werd doorgegeven hoeveel Joden er op een bepaalde dag op transport moesten worden gesteld. Zij werden geput uit het reservoir dat doorvoerkamp Westerbork was. Het was voor de nazi's zaak het bevolkingspeil van dit kamp op minimaal beno-digde hoogte te houden om op elk moment het gevraagde 'transportmateriaal' te kunnen leveren.

Organisatie - De leiding van het kamp was sinds oktober 1942 in handen van SS-Ober-sturmführer Albert Konrad Gemmeker. Zijn voorgangers voldeden niet aan de gestelde eisen. De leiding in Berlijn wilde de Joden zo snel en geruisloos mogelijk deporteren. Het harde optreden van de eerste commandanten riep teveel weerstand en onrust in het kamp op. Gemmeker daarentegen stelde er een eer in het Durchgangslager perfect te doen functioneren, zonder wrijving, zonder incidenten. Hij kwam naar voren als een keurige heer, die de Joden correct behandelde. In de dagelijkse gang van zaken greep hij nauwelijks in. Zijn voornaamste zorg was het voldoen aan het wekelijks te leveren aantal Joden. De organisatie daartoe liet hij over aan gevangenen.

Reeds in de tijd van het vluchtelingenkamp was er een kamporganisatie opgezet door de Duitse Joden. Deze Alte Lagerinsassen bleven de overhand houden in de kamporganisatie. Als een vorst binnen het kamp functioneerde Kurt Schlesinger. Hij was de eerste Dienstleiter omdat hij de leiding had over de belangrijkste afde-ling: de administratie. Hier werden de transportlijsten samengesteld. Zolang de joodse kampstaf zich hield aan het door Gemmeker doorgegeven aantal te deporteren mensen was hun macht over de medegevangenen zeer groot. En waren zij in staat anderen in bescherming te nemen. Er was een grote mate van afstand tussen hen die een functie hadden en de massa. Men voelde de afstand en gedroeg zich dienovereenkomstig: kamparistocratie tegenover transportmateriaal. Doordat het overwegend Duitse Joden waren die in de kampleiding zaten was de animositeit tussen Alte Lagerinsassen en Nederlandse gevangenen groot.

De kamporganisatie kende vele afdelingen. Er was een uitgebreide administratie, waar het bevolkingsregister van het kamp werd bijgehouden. Hier moesten de nieuw aangekomenen zich melden en werden ze ingeschreven. Tot november 1942 hadden zij een vermoeiende tocht van 5 km vanaf het station in Hooghalen achter de rug. Na inlevering van geld en kostbaarheden bij de door de nazi's geconfisqueerde joodse bank Lippmann, Rosenthal & Co. konden de pas geregistreerden de hun toegewezen woonruimte opzoeken. Een van de afdelingen was de Ordedienst. Deze kamppolitie was belast met de bewaking van de binnen het kamp gelegen strafbarakken en moest zorgen voor rust en orde. Als er transporten vertrokken moesten de leden van deze dienst meehelpen. Dit verklaart de naam Joodse SS die sommi-gen hen gaven. Deze kamporganisatie werkte voortreffelijk. Dankzij het systeem van verdeel en heers waren er weinig nazi's nodig om de deportatie van Joden te regelen. Velen hebben echter weinig weet gehad van deze organisatie. De meeste gevangenen werden na slechts enkele uren, dagen of weken verblijf in Westerbork doorgestuurd.

Dagelijks leven - Het drinkwater in het kamp was slecht, het voedsel over het algemeen redelijk goed en voldoende. Bovendien konden van buiten het kamp voedselpakketten worden ontvangen en was er een goed gevulde kantine en een nog beter bevoorraad Lagerwa-renhaus. In deze Lawa kon men met speciaal kampgeld inkopen doen. Dit geld werd verkregen bij inlevering van courant geld. De behuizing was hoogst onvoldoende. Slechts enige honderden bevoorrechten - in het bezit van een functie - deelden huisjes met elkaar. Alleen de dienstleiders hadden een kleine woning voor zichzelf. Bijna alle gevangenen werden ondergebracht in barakken, waarin mannen en vrouwen gescheiden van elkaar sliepen. De barakken stonden propvol met ledikanten, steeds drie boven elkaar. In deze barakken was geen privacy en altijd drukte en lawaai. Het leidde tot veel onderlinge irritaties. Vooral in tijden van razzia's waarin grote aantallen naar het kamp werden gestuurd was de toestand bijna onhoudbaar. Dit was o.a. het geval in de herfst van 1942. Voor vele gevangenen was er werk: in de keuken, in de zieken-barakken, maar ook in werkplaatsen of bedrijfjes. Zo waren er een lompensorteerderij, een naai- en schoenenatelier, een werkplaats voor bewerking van afval en een vliegtuigsloperij. Ook werd er - onder toezicht van Nederlandse marechaussees - gewerkt op boerderijen in de omgeving van het kamp of op de eigen kampboerderij.

Men werkte veelal van 7 tot 12 uur en van 2 tot 7 uur. Tussen de middag werd bij de centrale keuken eten gehaald en na 7 uur 's avonds weer. 's Avonds en zondags was men 'vrij'. Een vrijheid die veelal bestond uit doelloos rondlopen en eindeloze gesprekken voeren over het verleden. Maar ook uit speculeren op wat de toekomst brengen zou en vooral uit pogingen ondernemen vrijgesteld te worden van transport. Voor wie het wilde was er ook ontspanning: muziek, ballet, toneel, cabaret en sportwedstrijden. Kleine kinderen werden overdag in één van de ba-rakken in een crèche beziggehouden. Oudere kinderen, van 6 tot 15 jaar, moesten naar school. In het begin was er één schooltje in het kamp, later kwam er nog één bij.

Eén van de kinderen die niet naar deze school is geweest was Anne Frank. In augustus 1944 werd Anne met de andere onderduikers na verraad en ontdekking overgebracht naar het kamp Westerbork. In Westerbork behoorde de familie Frank, omdat zij door onder te duiken de Duitse regels overtreden hadden, tot de strafgevallen. Dit hield in dat zij in de strafbarak werden ondergebracht. Een gevangenis binnen een kamp. Deze strafgevallen kwamen ook als eersten in aanmerking om op transport gesteld te worden.

Systeem van de valse hoop - Westerbork leek in sommige opzichten op een gewone Nederlandse stad in bezettingstijd. Er werden kinderen geboren en er gingen mensen dood; er werden huwelijken gesloten en echtelijke en burenruzies uitgevochten. Om te trachten het leven een zo'n normaal mogelijke gang te laten gaan, stimuleerde de kampcommandant ontspanningsmogelijkheden. Dit uiteraard ook voor zijn eigen verstrooiing. Kamp Westerbork had enige jaren een uitstekend cabaret. De Bühnegruppe kreeg vele faciliteiten om bonte avonden met cabaret, koor, orkest en ballet te organiseren. Daarnaast vonden er toneelvoorstellingen en muziekuitvoeringen plaats. Ook werden er sportwedstrijden gehouden: voetballen, atletiek en boksen. Het kunnen deelnemen aan dergelijke activiteiten was niet onbelangrijk, het gaf voorlopig vrijstelling van transport.

Dat de nazi's er veel aan gelegen was het beeld te wekken dat zij het met de Joden goed voor hadden, blijkt het meest duidelijk uit de aanwezigheid van een ziekenhuis in het kamp. Een ziekenhuis dat goed geoutilleerd was en beschikte over vele medische specialisten. Op zijn hoogtepunt had het 1.725 bedden, 120 artsen en meer dan 1.000 mensen personeel. Men deed zijn uiterste best de patiënten in leven te houden en te genezen. In het kamp was alles er op gericht de Joden de indruk te geven dat men naar werkkampen in Oost-Europa zou worden ge-stuurd. Uit kampen als Auschwitz kwamen dan ook wel eens brieven, waarin gemeld werd dat er hard gewerkt moest worden, maar dat men het goed maakte.

Twijfel kwam er als er treinen vertrokken met alleen ouden van dagen, zieken of kinderen. Ook gingen er wel geruchten door het kamp dat de nazi's weinig goeds in de zin hadden. Vooral de gevluchte Duitse Joden hadden weinig vertrouwen in hun bedoelingen. Doch dat hen het ergste te wachten stond, geloofden weinigen. Ook al omdat men niets concreets van Polen wist. De angst om gedeporteerd te worden was evenwel permanent. Het besef van een naderend onheil verklaart het wanhopig pogen om aan de deportaties te ontsnappen. Door zich aan arbeid vast te klampen in de hoop daardoor onmisbaar te zijn. Door het verkrijgen van functies, die vrijstelling van transport gaven. En bovenal door het bemachtigen van een stempel.

In de loop van 1942 voerden de nazi's een systeem van onderscheidingen in door de Joden op hun persoonsbewijzen stempels te verstrekken. Deze stempels gaven bis auf Weiteres uitstel van deportatie. Ook het plaatsen van de naam op lijsten leek uitzicht te bieden. Ook het geringe aantal ontvluchtingen uit het kamp (enkele honderden) heeft te maken met het systeem van de valse hoop. Mogelijkheden om te vluchten waren er zeker. Niet alleen werkten velen bij boeren in de omgeving, waarbij weinig bewaking aanwezig was, ook kon men voor allerlei opdrachten naar elders worden gestuurd. Maar dan bleven wel een aantal familieleden in het kamp achter. In geval van ontvluchting gingen zij of mensen uit de barak van de vluchteling als strafmaatregel op transport! Dat weerhield de meesten, zoals ook de gedachte dat men niet wist waarheen te gaan. De fatsoenlijke behandeling door de nazi's, het stelsel van vrijstellingen, het ziekenhuis hadden echter geen ander doel dan het scheppen van illusies. Uiteindelijk bleek bijna ieder toch transportfähig.

Transporten - Kamp Westerbork was een deportatiemachine. Het leven werd er van week tot week beheerst door het transport. Met steeds de vraag of men zelf zou worden weggevoerd. Op 15 juli 1942 vertrok vanaf het station in Hooghalen (vanaf begin november vanuit het kamp) de eerste deportatietrein. Het transport van deze en de volgende dag omvatte 2.030 mensen, waaronder weeskinderen. Tot 12 oktober 1942 vertrokken 24 treinen met 23.700 Joden. Zij allen verbleven slechts korte tijd in Westerbork, sommigen alleen om geregistreerd te worden. Vanaf begin februari 1943 was er een wekelijks ritme: iedere dinsdag vertrok een trein met gemiddeld 1.000 personen. Er werd bijna alleen gebruik gemaakt van goederenwagons.

Om onnodige onrust te voorkomen werd pas enkele uren voor vertrek bepaald wie op transport werd gesteld. Men mocht een beperkte hoeveelheid bagage meenemen. Allen zaten opgepakt op de grond in een wagon, met in de hoek één tonnetje voor de behoeften. In de andere hoek stond een ton met water gevuld. Eten werd onderweg niet verstrekt. De bestemming was Auschwitz of, gedurende enige maanden in 1943, Sobibor. In enkele gevallen Theresienstadt of Bergen-Belsen. Het laatste transport vertrok op 13 september 1944. Het voerde onder meer 77 ontdekte ondergedoken kinderen weg. Meer dan 100.000 mensen waren door 93 treinen vanuit kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen ook 245 zigeuners. 

Toen het kamp op 12 april 1945 werd bevrijd waren er nog 876 gevangenen. Uit Westerbork gedeporteerd - overlevenden:

Auschwitz 58.380 854 Sobibor 34.313 18

Theresienstadt 4.894 ± 1.980

Bergen-Belsen 3.751 ± 2.050

Buchenwald en Ravensbrück 150 < 10

 

Kamp Westerbork na 1945 - Op 12 april 1945 bevrijdden Canadese militairen kamp Westerbork. Enkele weken later kreeg het kamp een nieuwe bestemming en andere bewoners. Op 26 april 1945 kwam het eerste transport NSB'ers kamp Westerbork binnen. Het was als vanzelfsprekend dat het kamp na de bevrijding in gebruik werd genomen als interneringskamp. De overgang naar 'de nieuwe bewoners' verliep soepel. Aangezien de joodse kampgevangenen niet direct konden vertrekken werden zij ingezet bij het functioneren van het nieuwe kamp. Pas in de zomer verlieten de laatste Joden Westerbork.

Kamp Westerbork was een der grootste interneringskampen voor NSB'ers en anderen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter. In september 1945 zaten er bijna 8.000 mensen gevangen. Het eerste halfjaar was voor de politiek gedetineerden een ware verschrikking. Er was sprake van onvoldoende voedsel en een zeer slechte medische zorg. Ongeregeldheden, mishandelingen en wantoestanden deden zich voor. In 1948 kwam een einde aan de interneringsperiode van het kamp. De bijzondere rechtspleging werd afgesloten. Gratiëring als gevolg van het vijftigjarig regeringsjubileum van de koningin deed de laatste gevangenen ontslaan. Het ministerie van Justitie kwam daarna met de gedachte een gedeelte van het kampterrein als varkensmesterij te verhuren. Ook sloop behoorde tot de opties.

Van beide plannen kwam niets terecht toen een nieuwe beheerder zich aanmeldde. Het ministerie van Oorlog kon het terrein als militair kampement ten behoeve van herhalingsoefeningen gebruiken. Na een klein jaar vertrokken de militairen weer en kwam kamp Westerbork leeg te staan. Niet voor lang. In juli 1950 werd het kamp onder de naam 'De Schattenberg' opvangkamp voor gerepatrieerden uit het voormalig Nederlands-Indië. De schok was voor deze Schattenbergers groot: er was prikkeldraad en er waren barakken. Desondanks werd het al snel een dorp op zich. De kinderen gingen naar scholen in de omgeving, er kwamen cursussen voor vrouwen, de toko ging open en tal van activiteiten werden georganiseerd. Ook werden de barakken vertimmerd, zodat families hun eigen kamertjes konden krijgen.

Toch was alles slechts van korte duur. Na driekwart jaar moesten de Indische Nederlanders het opvangkamp verlaten om plaats te maken voor de volgende groep bewoners. Op 22 maart 1952 kwamen de eerste ex-KNIL-militairen van Molukse afkomst met hun gezinnen het kamp binnen. In grote lijnen verschilde het woonoord Schattenberg van de Ambonezen weinig van kamp Westerbork uit de oorlogsperiode. Meer dan 3000 Molukkers zouden er komen te wonen, in een besloten en als veilig ervaren samenleving die weinig met de buitenwereld te maken had. Hoewel hun verblijf tijdelijk zou zijn, was de woonoordperiode de langste van dit kamp.

Vanaf het einde van de jaren '50 was het beleid van de overheid gericht op integratie. Dit werd kracht bijgezet door geen onderhoud meer te plegen. Aan de ba-rakken werden alleen nog de hoogst noodzakelijke herstelwerkzaamheden verricht, het kwam neer op het regen- en windvrij hou-den. Het gevolg was dat de veelal reeds in slechte staat verkerende barakken in snel tempo verkrotten en onbewoonbaar werden. Om het laatste verzet van de Molukkers te breken trad de overheid krachtdadig op en greep in toenemende mate naar het middel van uitzetting op gerechtelijk bevel, zo nodig met behulp van politie. In februari 1971 werd aldus het laatste gezin uit hun huis gezet. Er was een einde gekomen aan de bewoningsgeschiedenis van kamp Westerbork.

Herinneringscentrum Kamp Westerbork - Met de voorgenomen sluiting van woonoord Schattenberg kwam in de jaren '60 de vraag naar de toekomst van het terrein. Totale afbraak stond vanaf het begin vast. Een aanvaardbare oplossing deed zich voor met de plaatsing van twaalf radiotelescopen. De eerste werd in augustus 1967 geplaatst. Na vertrek van de laatste Molukkers en de sloop van de overgebleven restanten van kamp Westerbork was het enige dat aan deze geschiedenis herinnerde het door oud-kampgevangene Ralph Prins ontworpen en op 4 mei 1970 onthulde monument.

Enkelen, onder wie Manja Pach, waren van mening dat het kampterrein een herkenbare herdenkings- en bezinningsplaats zou moeten worden. Haar initiatief vond weinig weerklank en ondersteuning, het ontmoette eerder regelrechte tegenwerking. Pas begin jaren '80 veranderde het klimaat en schaarde de rijksoverheid zich achter de plannen.

Op de bevrijdingsdag van het kamp, 12 april, werd in 1983 het Herinneringscentrum Kamp Westerbork officieel door koningin Beatrix geopend. Als gevolg van de onverwachte belangstelling was in 1987 een eerste uitbreiding noodzakelijk. De interesse bleef groeien: in 1999 werd een bijna volledige nieuwbouw van het Herinneringscentrum gerealiseerd. In 1992 vond een symbolische herinrichting van het kampterrein plaats met ondermeer ruïneachtige reconstructies. Wezenlijk onderdeel was de plaatsing van 102.000 stenen op de voormalig appèlplaats, als symbool voor alle vermoorde gedeporteerden. Jaarlijks bezoeken 100.000 mensen het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en 300.000 het kampterrein.

De bewakers van Kamp Westerbork

Als de SS in juli 1942 kamp Westerbork overneemt, dat in 1939 gebouwd wordt als Centraal Vluchtelingenkamp, krijgt het zijn nieuwe functie als Durchgangslager voor Joden, Sinti en Roma. Orde en tucht worden nog belangrijker dan voorheen. Na de overname worden wachttorens gebouwd, prikkeldraadversperringen aangelegd en een kampgracht gegraven. Het is niet nodig om de bestaande kamporganisatie de veranderen.


Voor de bewaking van kamp Westerbork zijn geen brute sadisten nodig, zoals in andere kampen wel het geval is. SS-commandant Albert Konrad Gemmeker is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, orde en rust, maar vooral de transporten het ‘Oosten’. Gemmeker heeft slechts een tiental SS'ers, die aan het oostfront gewond geraakt zijn, tot zijn beschikking. Zij krijgen hulp van de uit Joden samengestelde Ordedienst (OD), door andere ingezetenen ook wel aangeduid als de Joodse SS, en van de Marechaussee, die de buitenbewaking doet.
Een “succesvol” kamp

Niet alleen de SS en SD, de OD en de Nederlandse Marechaussee vervullen een rol, ook de Grune Polizei, de Grenzschutz en het Politiebataljon Amsterdam werken er aan mee om de deportatiemachine op volle toeren te laten draaien. In 1944 worden de marechaussees rond het kamp vervangen door een politiebataljon uit Amsterdam. De marechaussees hebben het vertrouwen van de bezetters verloren, omdat er vrij veel wordt gesmokkeld en er te veel contacten ontstaan met de Joden. In al hun gruwelijkheid zijn de maatregelen van het kampbestuur zeer effectief: van de ruim honderdduizend Joden weten er slechts enkele honderden te ontkomen


Vooral de rol van de Marechaussee wordt decennia lang in de doofpot gestopt. In de lente van 1941 gaven de Duitsers te kennen een politieopleidingsschool op te willen zetten. Tot ontzetting van de leiding van de Marechaussee was de nazi-ideologie onderdeel van het lespakket. Van de Marechaussee werd verlangd dat het korps ervaren politiemensen zou leveren, die als docent dienden te gaan werken. De Marechaussee komt in zijn geheel onder het gezag en beheer van het departement van Justitie en wordt daarmee een burgerlijk rijkspolitiekorps.

In mei 1942 werden alle vooroorlogse Nederlandse officieren, inclusief die van de Marechaussee, door de Duitsers in krijgsgevangenschap afgevoerd. De Marechaussee werd hiermee als het ware onthoofd. Op sleutelposities worden personen geplaatst die lid van de NSB en/of lid van de SS zijn. De Duitsers ontnemen de marechaussee het predicaat 'Koninklijk'. De manschappen - uit de drie noordelijke provincies- doen in Hooghalen ook geen 'koninklijk' werk meer. Tot de aanleg van een spoorlijn van Hooghalen naar het kamp in november 1942 is het onder meer hun taak om groepen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die arriveren of gedeporteerd worden te begeleiden op hun voettocht tussen het treinstation in Hooghalen en Kamp Westerbork. 

In januari 1943 neemt de Marechaussee de taak om het kamp te bewaken geheel over van het SS bataljon. De Marechaussee zien er op toe dat de Joden in de veewagens komen en bemannen de wachttorens rondom het kamp. Vele marechaussees bejegen de gevangenen goed en hulpvaardig, voor zover die ruimte er is. Maar bijvoorbeeld bevelhebber hoofdwachtmeester Albert de Jong is duidelijk een nazi sympathisant. Hij slaat gevangenen. Voor het op 'voorbeeldige wijze' uitvoeren van zijn 'zeer zware' taak wordt hij op voorspraak van commandant Gemmeker op 17 februari 1944 bevorderd.

Die Gemmeker die volgens gevangenen mishandeling niet toestond. Een gevangenen verklaar tijdens de rechtszaak dat De Jong, in het bijzijn van twee Duitsers, een gevangene zo hard heeft geslagen, dat het gegil twee barakken verder te horen was. In 1947 wordt De Jong tot twaalf jaar cel veroordeeld. Ook wachtmeester Paulus de Haan uit Heerenveen slaat er tussen oktober en december 1943 flink op los. Volgens plaatsgenoot wachtmeester Jacob de Boer slaat hij in opdracht van Gemmeker (!) een Joods meisje. Plichtijver ook bij opperwachtmeester Bethandus Paridaen als in november 1943 op het station van Beilen drie Joden uit een trein ontsnappen en kampbewaker Paridaen in de achtervolging gaat en er eentje weer weet te pakken. Wachtmeester De Jong adviseert de Zeeuw Paridaen uit St Kruis na 'zo'n flink optreden' te bevorderen.

Van de politiemensen, die aan het eind van de bezetting in dienst zijn, wordt in totaal 19 procent gestraft. Tientallen politiemensen krijgen gevangenisstraffen opgelegd, met name nationaalsocialistische korpschefs en diensthoofden en medewerkers van speciale eenheden die Joden, onderduikers en verzetsmensen opsporen en oppakken. Volgens de Staatscourant worden 1954 politiemannen op grond van het zuiveringsbesluit uit de verschillende korpsen ontslagen.

Er zijn sterke aanwijzingen dat de marechaussees meer wisten van het lot van de kampbewoners dan gedacht. De reputatie van de Koninklijke Marechaussee is besmeurd door de bewakingsactiviteiten van het doorgangskamp Westerbork, waardoor de Marechaussee tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei een ondergeschikte rol speelt. Commandant luitenant-generaal Dick van Putten zegt in 2010: 'Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime, op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeerde taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.'

Buiten Nederland blijft de naam Koninklijke Marechaussee wel voortbestaan. Zo’n tweehonderd marechaussees weten ons land na de capitulatie te verlaten en voegen zich bij de Regering in Londen waar zij onder meer de beveiliging van de Koninklijke familie in Engeland. Bovendien is een aantal marechaussees tijdens de oorlog boven Nederland gedropt als geheimagent, zoals Willem van der Veer. Hij is bij de bevrijding van Kamp Westerbork.

De marechaussee-brigade van Grootegast weigert in maart 1943 om Joden op te halen. Hun arrestatie en overbrenging van elf mannen naar het concentratiekamp Vught wordt ter afschrikking aan alle politiekorpsen gemeld. Volgens Gewestcommandant De Boer schaadt hun gedrag de reputatie van loyale plichtsvervulling en absolute betrouwbaarheid van de Nederlandse politie. Maar ook in Nunspeet, Kampen, Assen, Ermelo, Enschede en Utrecht weigeren politiemensen aan ophaalacties mee te doen. Een Duits opsporingsregister uit 1943 vermeldt de namen van 98 ondergedoken politiemannen in één maand.
Dat de bewakers voor een noodlottig dilemma stonden - bewaken of naar het oostfront - is lang onderbelicht gebleven. 'Kamp Westerbork was onderdeel van een harteloze vernietigingsmachine en in die vernietigingsmachine deden vele radertjes hun werk”, zo zegt commandant luitenant-generaal Harry van den Brink bij een boekpresentatie in 2016. 'De Marechaussee was één van die radertjes.' Na de oorlog krijgt de Marechaussee weer het predicaat ‘koninklijk’.


De Joodse OD’ers  krijgen op hun kampkaart een vrijstelling voor de transporten, maar wel met de belofte dat ze de eersten zullen zijn voor straftransport als ze hun werk niet goed doen. 'We waren allemaal opgesloten en moesten allemaal mee doen, niemand kon nee zeggen', vertelt Hans Margules kampgevangene en lid van de Ordedienst. 'We deden niet met de Duitsers mee, we vochten alleen voor ons eigen lijfsbehoud.' Medegevangene Philip Mechanicus had een ander beeld van de OD. 'Zij dragen, evenals de Grüne Polizei, groene uniformen en hoge kaplaarzen. Zij zijn geháát als de pest', schrijft hij. Bizar wordt het als zo’n honderd leden van de Ordedienst van het kamp worden ingezet om elders in het land bejaardentehuizen en psychiatrische ziekenhuizen leeg te halen. Sommigen zitten in een dwangbuis. Ze worden in wagons gepropt.

 

Tot 2016 blijft de organisatie en de bewaking van het kamp echter onderbelicht. 

 

Ook geven getuigenverslagen van gevangenen inzicht in het beeld dat zij van de bewakers hadden en reflecteren voormalige bewakers op hun eigen rol. 'Maar waar kwamen de bevelen vandaan die Kamp Westerbork maakten tot deportatiemachine?' 'Die kwamen van de Duitse bezetter.'

 

Het is een ontzettend gevoelig onderwerp, waar de mensen die er mee te maken hebben gehad weinig over willen vertellen. Ze hebben het verdrongen of weg gestopt', Feitelijk vormgegeven door de Nederlanders en vervolmaakt door de Duitsers.

Onbekende kinderen:

De onbekende kinderen van kamp Westerbork waren een groep van 54 jonge Joodse kinderen in de leeftijd van nul tot en met elf jaar, zonder identiteitspapieren, die gedurende de vervolging in de Tweede Wereldoorlog in Nederland hun ouders waren kwijtgeraakt en in kamp Westerbork terechtkwamen. Op een na overleefden deze kinderen de concentratiekampen.

Het waren voor het merendeel Nederlandse kinderen, maar sommigen waren kinderen van Duitse ouders die tussen 1933 en 1939 gevlucht waren naar Nederland wegens het antisemitisme in Duitsland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze kinderen naar onderduikadressen gebracht in de hoop dat ze de oorlog ongedeerd zouden overleven. Een aantal van hen werden op verschillende manieren verraden en naar kamp Westerbork gebracht.

Eenmaal aangekomen in Westerbork werden de kinderen dezelfde ochtend geregistreerd. Voor zover ze over papieren en bezittingen beschikten, werden die ingenomen. Van elk kind werd een klein dossier gemaakt. In het dossier stond vermeld hoe de onderduiksituatie was, een verslag van het verhoor van de onderduikouders en eventuele identiteitspapieren. Doordat de kinderen nog heel jong waren, wisten sommigen alleen hun schuilnaam. Kinderen van wie de afkomst onzeker was, registreerde men als 'onbekend'. Deze kinderen kregen een naamplaatje om hun hals waarop stond: Unbekanntes Kind of een vermoedelijke naam. De hele groep kinderen werd beschouwd als weeskinderen. Ze stonden bekend in de administratie als 'Gruppe Unbekannte Kinder' en werden gehuisvest in barak nummer 35.

 

In het kamp was het echtpaar Otto en Hennie Birnbaum verantwoordelijk voor deze kinderen. De kleinsten, van nul tot zes jaar, werden opgevangen in een crèche. De andere kinderen gingen naar school. Zij kregen les van Otto en werden verzorgd door Hennie. De kinderen werden geacht allerlei klusjes te doen. Ook werd van kinderen van drie jaar en ouder geëist dat ze aanwezig waren bij het appel, vaak onder spartaanse omstandigheden. In het kamp werden ter afleiding en ontspanning ook activiteiten en sportwedstrijden georganiseerd. Voor verzorgingsbehoeftigen was er een ziekenhuisbarak.

De gemiddelde leeftijd van de 'onbekende kinderen' was vier jaar. Een mens herinnert zich meestal weinig van zijn eerste levensjaren. Dit was ook het geval bij deze kinderen. Veel van hen herinneren zich als in een roes wat er in Westerbork gebeurde. De kinderen waren in het kamp zonder hun ouders of enige familie. Ze hadden later wel herinneringen aan de Birnbaums als hartelijke en warme mensen, vervangende ouders die hun veel liefde gaven in een harde en onzekere tijd. Door deze twee mensen voelden de kinderen zich niet reddeloos verloren.

Westerbork was een doorvoerkamp naar de vernietigingskampen. Met de laatste trein uit Westerbork, van 13 september 1944, werden de kinderen op transport gesteld naar Bergen-Belsen. Met de kinderen werden vier kampgevangenen als begeleidster meegestuurd. Een baby van negen maanden, Henriëtte Delia (Jetje) Hamburger, overleefde het transport niet door een longontsteking. De overige kinderen overleefden allen de concentratiekampen Bergen-Belsen en Theresienstadt.

 

Namenlijst kamppersoneel:

lijst is niet compleet

D

  • Erich Deppner
  • Josef Hugo Dischner

G

  • Albert Konrad Gemmeker

S

  • Kurt Schlesinger

Namenlijst gevangenen / slachtoffers:

is niet compleet

Vlak buiten het kamp vonden achter het kampcrematorium tussen september 1943 en oktober 1944 minimaal 52, maar mogelijk meer executies plaats van verzetslieden die in Noord-Nederland actief waren.

 

Overleden in kamp Westerbork

lijst is waarschijnlijk niet compleet

 

Alter, Hendrika  e/v Lucas Sassenus
Altschul, Ida  wed. Karl Hirsch
Appelboom, Alexander e/v Rachel Sealtiel
Arons, Moritz e/v Lea Rosenberg
Beer, Grietje de  wed. Bernard Swart
Behr, Samuel  e/v Friederika Asser
Bella, Bernard de  e/v Golda van Leer
Benima, Hendelina  wed. Samuel Woudstra
Benjamins, Betje wed. Philip Slier
Bierschenk, Benedictus  e/v Rika Cosman
Binger, Clotilde ongehuwd
Bloch, Wilhelm  ongehuwd
Bobbe, Levie  ongehuwd
Bollegraaf  Bloemina
Bood, Roosje  e/v Henri Godschalk
Bos, Salomon  wed. Aaltje van Tijn
Bosman, Carolina  ongehuwd
Bosman, Isaac  ongehuwd
Bouwman, Nathan e/v Sara Hendrika van Leeuwen
Breitbarth, Arthur  ongehuwd
Brilleman, Roosje  e/v Levie van Dam
Brogholter, Nathan  e/v Elsa Passmann
Bruin, Marga de  ongehuwd
Bruin, Rosetta de  e/v Mozes Mendels
Cahen, Wilhelmina Alwina  wed. Abraham Ernst Gompertz
Coerant, Samuel  e/v Marianna Lobe
Cohen, Judith  e/v Mozes Leons
Cohen, Olga wed. Nathan Nathans
Cohen, Emanuel  ongehuwd
Cohen, Bernard  ongehuwd
Cohen, Jetje  wed. Andreas Os
Cohn, Jetta  wed. Max Levie
Dalsheim, Frouwke  e/v Meijer Salomon Cohen
Dam, Mozes van wed. Rosetta van Ploeg
Davidson, Emanuel  ongehuwd
Diamant, Alexander  e/v Esperance Dusseldorp
Dien, Clarissa Dorothea van  wed. Victor Emanuel van Vriesland
Dreese, Grietje  wed. Aaron Querido (1943, nr. 112)
Druijf, Vrouwtje  wed. Jonas Frank
Duis, Sophia  ongehuwd
Emmering, Elias ongehuwd
Engelsman, Saartje  wed. Samuel Lootje
Fierlier, Engelina  wed. Levie Limburg
Finsy, Abraham  e/v Hanna de Raay
Fogelgarn, Fajga Sora  ongehuwd
Franck, Mozes van  e/v Fietje Walg
Frank, Gertruida  ongehuwd
Frenk, Levi  wed. Leentje van Bueren
Friedmann, Jenny  wed. Joseph Schnell
Fuld, Hesje  wed. Marcus Blok
Gazan, Johanna Alexandrina  ongehuwd
Goldschmidt, Adolf  wed. Henriette Meyer
Gompel, Barend  ongehuwd
Gompel, Jacob  e/v Maria Johanna van Vloodorp
Gompers, Jansje  e/v Jacob Harschel
Goudsmid, Judik  e/v Nathan van Dien
Goudsmit, Johanna  wed. Maurits Stern
Guggenheim, Regina  wed. Max Goldschmidt
Haag, Aaltje de  e/v Aron van Gelder
Haan, Simon Moses de  e/v Hanna de Raaij
Halberstadt, Esther ongehuwd
Harkman, Elisabeth Eleanora  e/v Abraham Hijman
Hart, Andries  e/v Sara Rosenbaum
Hartlooper, Joseph  wed. Sara Bonte
Hartog, Betje  ongehuwd
Hartog, Johanna  e/v Levie Nathan Cohen
Hartog, Rosette den  wed. Samuel Jacob Meijer
Hertz, Amalie  e/v Philipp van der Zijl
Herz, Else wed. Julian Schachnow
Hes, Froukje  wed. Hartog van Rhijn/Rijn
Hess, Karoline  wed. Tobias Schapiro
Heuvel, Elisabeth Antoinet van de e/v Philip Israel
Hirsch, Jacob Salomon  ongehuwd
Hoek, Judik van der  ongehuwd
Hoffmann, Gütel  wed. Sally Heymann
Houtkruyer, Abraham  e/v Mietje Klein
Jacob, Meyer  wed. Saartje Levie
Jong, Vrouwkje de  wed. Isaac de Haas
Judels, Alida  geboren op 7 april 1942 te Amsterdam
Kinsbergen, Lea  wed. Sander Kattenburg
Kleef, Mozes van  e/v Saartje Mozes
Klerk, Kaatje  wed. Jesaias Swaab
Konijn, Abraham  ongehuwd
Kool, Carel  wed. Antoinetta Diependaal
Koopman, Ester  wed. Abraham Masahol de la Mar
Koord, Simon  e/v Jansje Blitz
Kopuit, Elisabeth  wed. Abraham Leonardus van der Lijn
Korper, Golda  e/v Y. Plantinga
Kosman, Elkan (Alexander) e/v Roosje van Gelder
Kroon, Betje  wed. Abraham Meijer van Esso
Kukenheim, Ephraim  e/v Esther Koopal
Leek, Hester  ongehuwd
Leeuw, Jette de  ongehuwd
Leeuwarden Hanna wed. Mozes Berliner
Leip, Levie  wed. Hinderika Levie
Lek, Regina  ongehuwd
Lische, Izak  ongehuwd
Loewenstein, Minni  e/v Albert Anton Dreher
Lorsch, Cornelia  ongehuwd
Löwenstein, Regina  wed. Julius Danneboom
Löwenthal, Jenny  e/v Hugo Epstein
Marx, Mathilde  wed. Abraham Roos
Marx, Richard  e/v Dorothea Sara Pauly
Meijer, Izaak Herman  e/v Sara Braadbaart
Meijer, Truda e/v Louis Calmer Veilman
Mendel, Clara  wed. Julius Jacoby
Michaelis, Frömma (Femine)  wed. Sally Cohen
Milikowski, Eliah Philip , geboren op 8 december 1940
Moerel, Rachel  ongehuwd
Möller, Wolf Alexander  e/v Minna Davids
Moppes, Aaron van e/v Sara Cohen
Muller, Ernest Adolf e/v Irma Goldschmidt
Munnikedam, Isidore  e/v Roosje Branders
Nathans, Flora  wed. Hartog Nijstad
Nathans, Isaac  e/v Naatje Goudeket
Oosten, Maurits van  e/v Jetje Groenberg
Oranz  Noe
Ossedrijver, Rebekka  e/v Joseph Papegaay
Parser, Klaartjeongehuwd
Pino, Mozes  e/v Elisabeth Lensing
Placzek, Cella Clara  wed. Wilhelm Wohl
Plukker, Aaltjewed. Mozes Barend Slagter
Polak, Isaac e/v Sippora Polak
Polak, Wolf  wed. Leentje Bed
Posener, Gertrud  ongehuwd
Prag, Rosa  wed. Izaak Engers
Priester, Klara e/v Martin Heimann
Prins, Philip  e/v Sophia Fresco
Prins, Sara  e/v Jacob Jools 
Pront, Mozes wed. Rosalina Aleng
Querido, Aaron e/v Grietje Dreese (1943, nr. 125)
Raalte, Rebecca van gesch. van Josua Aron de Haas
Raske, Johanna  ongehuwd
Rhijn, Aaltje van  e/v Jacob Vos
Roco, Rebecca  ongehuwd
Roseboom, Erich e/v Johanna Cohen
Rozenzweig, Abraham  ongehuwd
Salomon, Johanna wed. Jozef Buschke
Sarfatij, Salomon  ongehuwd
Schelunzich, Etta  wed. Szaja Neumann
Schnitseler, Henrie  wed. Esther Hillesum
Sealtiel, Nathan wed. Deborah Vieyra
Serphos, Geertruida  wed. Levie Roos
Slager, Rebecca  ongehuwd
Sluis, Johanna van der  wed. Izaak de Hartog
Snapper, Herman ongehuwd
Soep, Meijer  e/v Anna Vogel
Spandau, Lina  wed. Jacob Ruben
Spanjaard, Selina e/v Izak Wolf
Speelman, Elisabeth  e/v Louis Speelman
Speier Holstein, Aron  e/v Irma Simon
Spinoza, Isidore  wed. Maria Gaarkeuken
Staal, Emanuel  wed. Mietje Andries Groenewoudt
Stadhouder  Nicolaas Antonius
Stedum Betje Hartogs van
Stein, Klemens Kalman e/v Anna Podraniczer
Stern, Irma  e/v Franz Reichsfeld
Swaab, Flora  wed. Heijman van der Stam
Swalef, Isaac  e/v Bloeme Tak
Tels, Georgius Fredericus  ongehuwd
Troostwijk, Isaac  e/v Maria Anna van der Heijden.
Vieyra, David  wed. Judik Kweiser
Vries, Eva de wed. Meijer Joel Nijstad
Vries, Henriette Charlotte de  e/v Louis Leydesdorff
Weinberg, Clara  wed. Maurits Martijn George Stibbe
Wijnbergen, Wilhelmina  ongehuwd
Winkel, Louis e/v Dina Roos
Worms, Schoontje  e/v Manus de Jong
Zeckendorf, Jeannette Fanny  ongehuwd
Zuiden, Johanna van  e/v Comprecht Levi Knorringa
Zwarts, Aron  e/v Alida Hertz