Namenlijst Joodse begraafplaats Lemmer

In het buurtschap Tacozijl bij het Friese Lemmer ligt aan de voet van de Zeedijk een kleine Joodse begraafplaats. Het buurtschap bestaat naast de begraafplaats uit slechts enkele boerderijen en een uitwateringsluis, hier zijl genaamd. 

Het woord ‘zijl’ is een ouder woord voor spuisluis of keersluis en is in veel plaatsnamen in het noorden van Nederland en de naburige Duitse deelstaten terug te vinden. Van oorsprong diende de zijl of sluis om het overtollige binnenwater te lozen op zee. Tijdens de vloed drukte het zeewater de sluis dicht om te voorkomen dat zout water het binnenwater zou bederven. Omdat in Nederland veel polders lager liggen dan de zee en daardoor last hadden van overstromingen, zijn veel zijlen vervangen door gemalen die het waterpeil in een bepaald gebied op het gewenste niveau weten te houden. Ook de Joodse begraafplaats in Tacozijl heeft in de negentiende eeuw veel last gehad van wateroverlast. 

Lemmer is lang een belangrijke doorvoerhaven geweest voor handel vanuit Groningen en Friesland naar het westen van Nederland en andersom. Vooral met Amsterdam was er een drukke en belangrijke verbindingslijn. Joodse kooplieden uit Leeuwarden en Groningen zullen Lemmer dan ook veelvuldig hebben aangedaan. De Joodse kooplieden waren graag geziene gasten, getuige het Hebreeuwse opschrift om ‘kosjere wijn’ aan te prijzen dat in herberg ‘De Wyldeman’ aan de muur moet hebben gehangen. En mogelijk bevonden zich onder hen de eerste Joden die zich in Lemmer vestigden. Dit zullen vooral Asjkenazische Joden zijn geweest die oorspronkelijk afkomstig waren uit Oost-Friesland en met name Emden.

De Joodse gemeenschap van Lemmer is altijd armlastig geweest, wat geïllustreerd wordt door de verkoop van het archief van de Joodse gemeente in het begin van de twintigste eeuw als oud papier. Door de hoge papierprijzen tijdens de mobilisatietijd (1914-1918) leverde de verkoop de noodlijdende gemeente op dat moment de nodige financiën op. Omdat het archief niet bewaard is gebleven, is uit de beginperiode van de Joodse gemeente relatief weinig bekend. Wel bewaard is gebleven een koopbrief uit 1802 over de aankoop van een perceel grond bij Tacozijl door ‘De Joodse Gemeente’ van Lemmer. Wanneer deze gemeente is ontstaan, weten we niet precies, wel dat er voor 1741 tenminste één Joodse familie, genaamd Turksma, in Lemmer woonde. Uit een verslag van het bestuur van de grietenij (de Friese voorlopers van de huidige gemeenten) van juni 1808 weten we dat Lemmer in dat jaar een synagoge had en dat de Joodse gemeenschap 70 zielen telde. Mogelijk betrof het hier een huissynagoge, want pas vanaf 1820 was er sprake van een synagoge aan de Schans in Lemmer. Wel had de Joodse gemeente Lemmer enige status, want in 1815 werd Lemmer aangewezen als ringsynagoge, de belangrijkste synagoge van een kerkdistrict, deel van het ressort van een hoofdsynagoge. In 1826 vroeg de Joodse gemeente toestemming voor de aanbouw van twee kamertjes aan de achterzijde van de synagoge, waarvan één gebruikt zou worden voor het geven van godsdienstonderwijs, terwijl het andere kamertje verhuurd zou worden. Niet veel later bleek de ruimte voor het onderwijs te klein vanwege het groeiend aantal kinderen en was men genoodzaakt een nieuwe accommodatie te bouwen met geleend geld. Dat de Joodse gemeenschap het financieel niet gemakkelijk had, blijkt ook wel uit de moeite die het kostte om de synagoge te onderhouden. Het merendeel van de Joodse leden was slecht in staat om in het eigen onderhoud te voorzien en was vaak afhankelijk van giften en subsidies van de grietenij en weldoeners. In 1845 werd door het kerkbestuur melding gemaakt van de bouwvallige en gevaarlijke staat van de synagoge, maar het zou tot 1866 duren voor het gebouw met hulp van het stadsbestuur vernieuwd en vergroot zou worden.

In 1890 telde de gemeenschap van Lemmer 90 Joden, waarvan slechts één Sefardische Jood, die waarschijnlijk uit Amsterdam afkomstig was. De Joodse gemeenschap van Lemmer was toen al over haar hoogtepunt heen. In 1883 telde de Joodse gemeenschap van Lemsterland, waar Lemmer onder viel, 138 leden op een totale bevolking van ruim 5.700 personen. In 1913 maakten nog slechts 37 personen deel uit van de Joodse gemeenschap. Daarmee vormde Lemsterland geen uitzondering op andere Joodse gemeenschappen op het Friese platteland, waar vanwege de verslechterde economische omstandigheden veel mensen wegtrokken van het platteland naar de steden. De teruggang van het aantal leden betekende op den duur ook dat de synagoge niet langer dienst kon doen en in 1923 werden de diensten gestaakt. Vanaf dat moment vond men onderdak bij de Joodse gemeente van Sneek. In 1924 werd de Joodse gemeente van Lemmer opgeheven. De synagoge werd dat jaar verkocht aan het echtpaar Jacobs-Serphos. Nadat het pand meerdere malen wisselde van eigenaar en voor verschillende doeleinden werd gebruikt, kreeg het een bestemming als woonhuis. En die functie vervult het pand anno 2018 nog steeds. Het pand is verbouwd, maar de neoclassicistische onderdelen in de gevel stammen nog van de verbouwing van 1866 en herinneren aan de oorspronkelijke functie van het gebouw.

In 1802 kocht de Joodse gemeente van Lemmer een perceel grond binnendijks van de oude Zeedijk, zo’n vijf kilometer ten westen van Lemmer. Het perceel was heel laag gelegen en met regelmaat worstelde men dan ook met wateroverlast. Omdat de middelen van de gemeente heel beperkt waren, zou het tot 1876 duren voordat de situatie verbeterde. In dat jaar schonk de toenmalige burgermeester van Gaasterland, jonkheer J.H.F.K. van Swinderen, een stuk grond dat direct aan de begraafplaats grensde en waardoor het totale oppervlakte van de begraafplaats verdubbelde tot ruim 1.500 m2.
Of het nieuwe deel al iets hoger was gelegen of voor de begraafplaats werd opgehoogd, is niet duidelijk. In ieder geval was daardoor beter bestand tegen het hoge water. Zo kent de huidige begraafplaats nog steeds een lager en een hoger gelegen gedeelte. Op het oudste, lager gelegen deel van de begraafplaats staan 21 stèles, waarvan de meeste zijn voorzien van Hebreeuwse teksten met soms een Nederlandse toevoeging. De oudste bestaande grafsteen stamt uit 1817. Op het hoger gelegen deel, geschonken in 1876, staan 8 stèles met voornamelijk Nederlandse teksten en nauwelijks Hebreeuwse teksten. In 1938 werd Simon Jacobs als laatste begraven op de begraafplaats

Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden nog slechts drie joden in de toenmalige gemeente Lemmer. Sarah (Saartje) en Jozeph Blok, broer en zus, wilden niet onderduiken, omdat ze dachten dat alleen rijke Joden werden opgepakt. Sarah en Joseph deelden een huishouden in Lemmer, waar Jozeph, net als zijn vader werkzaam was als veehandelaar. Op 12 november 1942 werden ze alsnog opgepakt en een week later stierven Joseph en Sarah in Auschwitz. Ook Jantje Jacobs, geboren in Lemmer en werkzaam als wijkverpleegster in Echtenerbrug stierf op 19 november in het vernietigingskamp.

Nadat de Joodse gemeenschap uit Lemmer was verdwenen en de begraafplaats niet meer werd gebruikt, verwilderde langzamerhand de begroeiing op en rond de begraafplaats en raakte de dodenakker verwaarloosd. In 1986 trok een groep inwoners van Lemmer zich het lot van de begraafplaats aan en richtte een stichting op met als doel de restauratie van de begraafplaats. Die restauratie werd in 1990 voltooid, waarbij als afsluiting een monument werd onthuld ter herinnering aan de drie Joodse oorlogsslachtoffers uit Lemmer. Het monument is een ontwerp van architect F. Kroes uit Lemmer. Op een ronde gedenksteen staan de contouren van de werelddelen afgebeeld. Een streep stelt de route Lemmer-Auschwitz voor. Boven de steen is een glazen tekstplaat aangebracht:

JUSTER BARDE IT BY US 1940-1945
FAN UT DE LEMMER TRANSPORTEARE EN YN AUSWITZ OMBROCHT.
OANTINKEN LIEDT TA FERLOSSING. FERJITTEN TA BALLINGSKAP.
JANTJE JACOBS
SARAH BLOK
JOZEPH BLOK
MOARN IS ‘T WER EARNE OARS.

In vertaling: Gisteren gebeurde het bij ons 1940-1945 / Vanuit de Lemmer getransporteerd en in Auschwitz omgebracht / Gedenken leidt tot verlossing. Vergeten tot ballingschap. / Morgen is het ergens anders.

Het reguliere onderhoud gebeurt door de Stichting Joodse begraafplaats Tacozijl. De begraafplaats is sinds 1970 een rijksmonument 

Namenlijst Joodse begraafplaats Plattedijk Lemmer

 

  1. Hartog Blok 23-10-1840 01-10-1915
  2. Salamon Garcon Blok 1766 14-10-1852
  3. Salomon Jacobs Blok 1791 18-07-1853
  4. Salomon Jozeph Blok 26-05-1875 16-01-1885
  5. Sara Salomons Blok 02-04-1838 26-06-1916 
  6. Dina Cobus 25-09-1827 29-10-1889
  7. Salamon Culp 25-01-1872 29-01-1885
  8. Duifje van Dam 21-10-1847 23-12-1934 
  9. Henderkjen Jacobs Elkan 01-01-1794 22-05-1877 
  10. Hester Haimans van der Hak 01-03-1811 27-07-1887
  11. Sara Izaaks 1775 08-07-1867
  12. Heiman Jacobs 19-10-1858 14-12-1923
  13. Simon Jacobs 26-10-1850 30-09-1938
  14. Abraham de Jong 07-01-1822 01-08-1889
  15. David Levie de Jong 10-06-1862 04-04-1865
  16. Duifje (Teipi) (Duifje) de Jong 1776 12-04-1859
  17. Heiman Israel (Simon) de Jong 27-03-1815 06-03-1897
  18. Levie Israels de Jong 17-02-1824 27-04-1873
  19. Mette de Jong 19-06-1833 24-10-1895
  20. Saartje Symens de Jong 29 -04-1822 13-03-1881
  21. Siemon Heymans de Jong 1785 14-07-1848
  22. Jette Meijer 15-07-1841 19-05-1914
  23. Jacob Meijer Ees 1762 23-04-1817
  24. Sara van Messel 1803 14-05-1880 
  25. Naatje Schrijver 13-12-1842 02-11-1917 
  26. Frouwkje Velleman 11-03-1851 08-07-1923
  27. Abraham Mozes van der Woude 31-07-1838 01-04-1888
  28. Duifje Mozes van der Woude 22-02-1832 29-07-1879
  29. Mozes Abraham van der Woude 1802 20-09-1877