Scheermessen

Door de eeuwen heen was scheren voor mannen een heel gedoe. Zoveel gedoe dat het meer iets was voor mannen met geld dan voor mannen zonder geld. Die eersten konden het immers een barbier of huisknecht voor hen laten doen. Toch werd het in toenemende mate gewoonte om jezelf te scheren, ook gedurende de 19de eeuw.  Dat kon alleen maar betekenen dat uitvinders (doorgaans zelf man tenslotte) op zoek gingen naar mogelijkheden om het scheren eenvoudiger te maken. Tenslotte zou in het begin van de 20ste eeuw King Camp Gillette dat op spectaculaire wijze voor elkaar krijgen. Hij vond het wegwerpscheermesje en daarmee het veiligheidsscheermes uit, een radicale breuk met scheermethodes tot dan toe.

 

Scheermessen bestaan waarschijnlijk al sinds de bronstijd. Enkele exemplaren die zijn teruggevonden waren ovaal van vorm.  Aan één van de korte kanten stak er een klein scheermes uit dat, niet verwonderlijk, van brons was gemaakt. Nog lange tijd hierna zouden scheermessen eenvoudig van aard blijven.

Tegen het einde van de 17de eeuw werden zogeheten open scheermessen met een stalen blad gebruikelijk. Dat zijn messen die in een handvat geklapt kunnen worden, zodat men ze veilig kan opbergen. Kappers gebruiken dergelijke scheermessen nog steeds wel.

Het open scheermes dient voor iedere scheerbeurt bijgeslepen en gepolijst te worden op een strijkriem met aan één zijde canvas en aan de andere juchtleer. Dan is het zo scherp dat baardharen zonder druk kunnen worden doorgesneden, mits ze zijn geweekt in scheerschuim en water om zachter te worden. Mocht het mes toch een keer wat botter zijn, gebruikte men in plaats van de strijkriem een spanriem met daarop speciale pasta.  In principe hoeft het mes op deze manier nooit bijgeslepen  te worden op een slijpsteen. Wel raakten de messen door het constante slijpen snel versleten.

Het goed leren scherpen van een scheermes vraagt de nodige oefening en ervaring. Het was dan ook een kunst die lang niet iedereen machtig was. Beter bedeelde mannen lieten zich scheren door hun kamerheer of door een kapper/barbier. Anderen deden het wel zelf. De meeste mannen echter scheerden zich gewoon helemaal niet en hadden dus een baard.

 

Het steeds weer moeten bijslijpen van het mes was namelijk een groot obstakel voor velen. Daar kwam halverwege de 19de eeuw voor het eerst verandering in. Toen kwam er een scheermes op de markt met een speciaal gesmeed blad dat niet meer zo vaak geslepen hoefde te worden. Toch was dat nog steeds niet ideaal. Een veel betere oplossing lag in het verschiet.

King Camp Gillette (1855-1932) was de zoon van een handelsman en uitvinder die gespecialiseerd was in ijzerwaren.  Al sinds zijn zeventiende werkte hij zelf als handelsreiziger in ijzerwaren voor verschillende firma’s in Chicago, New York en Kansas City. Dat was niet het enige waarin hij zijn vader volgde; in 1879 en 1889 vroeg hij patenten aan voor eigen uitvindingen, grotendeels verbeteringen aan kranen en leidingen. Helaas brachten deze producten volgens zijn eigen zeggen alleen anderen geld.  Dat leidde tot een groeiende obsessie met het idee rijk te willen worden door een eigen uitvinding.

In 1891 kwam Gillette in dienst van William Painter, de uitvinder van de kroonkurk. De steenrijke Painter, die een kleine honderd patenten op zak had, legde hem uit dat je om echt rijk te worden een wegwerpartikel moest uitvinden.

"Maar," vroeg Gillette toen aan Painter, "hoeveel van die spullen zoals kurken, spelden en naalden zijn er?""Dat kun je nooit weten," antwoordde Painter, "misschien is er zo niks meer, maar het kan nooit kwaad erover na te denken."

Het idee: wegwerpscheermesjesIn de zomer van 1895 zag Gillette tenslotte het licht toen zijn strijkriem was versleten en hij zijn scheermes buitenshuis moest laten slijpen. Hij bedacht zich dat een scheermesje in de vorm van een vervangbaar, flinterdun, metalen plaatje een stuk handiger zou zijn.Hij ging op zoek naar een manier om dergelijke mesjes te vervaardigen, maar dat viel zwaar tegen. Om een goed en betaalbaar product mogelijk te maken, moest het staal zeer dun, hard, vlak, scherp en toch goedkoop gewalst worden. Dat was volgens allerhande experts niet mogelijk. Uitvinding van het veiligheidsscheermes Gillette bleef echter doorzoeken naar iemand die het wél aandurfde. Pas in 1901 vond hij de juiste partner in William Emery Nickerson (1853-1930), een ingenieur die werkte als machineconstructeur. Deze meende dat hij het voor elkaar kon krijgen.Samen richtten ze een bedrijf op dat de American Safety Razor Co. ging heten. Gillette zamelde geld in door aandelen in dit bedrijf te verkopen. Daarna bouwde Nickerson de machine alsof er nooit iemand had gezegd dat zoiets niet mogelijk was. Nog datzelfde jaar vroeg Gillette het octrooi aan voor de scheermesjes en de bijbehorende houders, die (in het Nederlands) bekend kwamen te staan als krabbertjes.

 

Begin 1903 kwam de productie op gang. In oktober verschenen de eerste advertenties. Aan het eind van het jaar waren er 51 apparaten en 168 mesjes verkocht. Leuk, maar niet direct een doorslaand succes.

Toen kreeg Gillette een briljant idee voor een marketingstrategie: hij besloot de houders voortaan gratis weg te geven. Dat was immers snel genoeg terugverdiend aan de mesjes. Ondertussen stimuleerde het veel mannen om het eens te proberen met dat nieuwe systeem. Eind 1904, slechts een jaar na de introductie, waren er 90.000 apparaten en 12,4 miljoen mesjes over de toonbank gegaan.

Op 15 november 1904 kreeg Gillette eindelijk het octrooi toegewezen. Zijn artikel ging de boeken in als een veiligheidsscheermes. Het scheerblad werd namelijk door het houdertje bedekt waardoor diepe sneden in de huid werden voorkomen. Daarmee hadden de nieuwe scheermesjes meer voordelen dan gemak alleen.

De verkoop bleef nu explosief groeien. Ondertussen ontwikkelde Nickerson steeds weer nieuwe machines om de productie te versnellen en te verbeteren. Hierbij werd hij onder meer de vader van een volautomatische slijpmachine. Gillette groeide ondertussen uit als marketingstrateeg avant la lettre en werd bekend (of berucht) om zijn agressieve reclamecampagnes.

De Eerste Wereldoorlog zou voor een nieuwe doorbraak zorgen. In 1917 besloot het Amerikaanse leger om krabbertjes te bestellen voor alle soldaten die naar de Europese loopgraven moesten, vanwege de deplorabele hygiëne aldaar. Toen de soldaten een dik jaar later thuiskwamen, bleken het grotendeels blijvende klanten.