Auswitsch

 

 

Concentratiekamp Auschwitz is het meest beruchte vernietigingskamp van de nazi’s uit de Tweede Wereldoorlog. In geen enkel ander concentratiekamp werden zo veel mensen vermoord. Hoe groeide Auschwitz uit tot het symbool van de Holocaust?

Het kamp Auschwitz werd opgericht als kamp voor politieke gevangenen en krijgsgevangenen, vlakbij het Poolse dorpje Oświęcim (Auschwitz in het Duits). Op 5 mei 1940 kreeg Rudolf Höss het commando over het kamp, twee weken later arriveerden de eerste gevangenen: Duitse criminelen. Samen met Joden afkomstig uit Oświęcim moesten zij het kamp opbouwen, onder bewaking van SS’ers. Al snel groeide het kamp. In juni 1940 kwamen er nog eens bijna 750 gevangenen bij en in augustus werd het totaal aantal gevangenen in het kamp opgevoerd naar 3200. De gevangenen werden ondergebracht in bakstenen barakken. Daarnaast kwam er een ziekenhuis en een kampgevangenis. Een oude bunker deed dienst als crematorium voor overleden gevangenen.

 

Het aantal gevangenen zou snel oplopen. Höss kreeg van Heinrich Himmler de opdracht het kamp uit te breiden zodat er 30.000 mensen opgesloten konden worden. Vlakbij, bij Birkenau, moest Höss plek maken voor nog eens 100.000 Russische krijgsgevangenen. Uiteindelijk groeide Auschwitz uit tot een cluster van drie kampen: Auschwitz I, ook bekend als het Stammenlager. Dit was het eerste kamp dat in 1940 werd geopend. Auschwitz II-Birkenau werd het meest beruchte deel van het kamp, waar de meeste mensen werden omgebracht. Auschwitz III werd vlakbij het plaatsje Monowitz gebouwd als werkkamp voor een aantal grote Duitse fabrieken. De kampen kenden vaak allerlei subkampen. Vooral Auschwitz III kende veel subkampen die verbonden waren met de verschillende fabrieken waarvoor de kampen dwangarbeiders leverden.

 

Auschwitz is vooral berucht als vernietigingskamp, waar mensen op industriële wijze werden vermoord in gaskamers. Toch was dat de eerste jaren niet de hoofdfunctie van het kamp. Wel werden er in Auschwitz I medische experimenten op mensen uitgevoerd, ook met Zyklon B, het gas dat later in veel gaskamers gebruikt zou worden. Uit die experimenten bleek al dat Auschwitz I niet geschikt was voor de grootschalige moordpartijen. De meeste executies in het kamp vonden plaats met een vuurpeloton, anderen werden naar kampen overgebracht waar al wel op grote schaal vergassingen plaatsvonden, zoals Treblinka.

Toch groeide het aantal mensen dat in Auschwitz werd vergast gestaag. Toen in Auschwitz II in 1942 twee gaskamers werden opgeleverd, nam het aantal mensen dat vermoord werd snel toe. Om nog meer mensenlevens te beëindigen, werden vier crematoria toegevoegd. Daarmee veranderde Auschwitz II in de perfecte massamoordmachine. Talloze mensen, vooral Joden, Sinti en Roma werden vanuit goederentreinen rechtstreeks de gaskamers ingevoerd en vermoord. In 1944 perfectioneerden de nazi’s hun moordfabriek nog verder, toen er een perron voor treinen bijna naast de gaskamers werd aangelegd. Zo konden mensen rechtstreeks vanuit de treinen waarmee ze naar het kamp vervoerd werden, de gaskamers in. Honderdduizenden mensen zijn zo meteen vermoord, wellicht al voordat ze goed en wel doorhadden waar ze terecht waren gekomen.

 

Vaak vond er voor de vergassingen nog een selectieproces plaats. De nazi’s selecteerden mensen die na de dagenlange reis zonder eten, drinken, sanitair of frisse lucht er nog enigszins krachtig uitzagen voor dwangarbeid. De zwakkeren, vaak ouderen, kinderen en zieken of gehandicapten, gingen vrijwel direct de gaskamer in. Toen de perrons nog niet in het kamp lagen, werd de selectie vaak uitgevoerd onder het voorwendsel dat de nazi’s keken wie er nog naar het kamp kon lopen en wie vervoerd moest worden. Een groot deel van de selectie was echter niet gebaseerd op de fysieke kracht van de gevangenen, maar op de behoefte aan werkkrachten. Als er geen dwangarbeiders nodig waren, gingen alle gevangenen zonder pardon de gaskamers in.  

 

Het enorme kamp stond onder strak bewind van de SS’ers die het kamp bewaakten. Daarvoor zette de SS duizenden mensen in, waaronder ook een aantal vrouwen. Deze bewakers hadden de opdracht gekregen om de gevangenen extra ruw te behandelen, omdat zij staatsvijanden zouden zijn. Dat maakte het leven in het kamp extra ellendig. Wie toe kon treden tot het Sonderkommando, of een van de muzikale groepen die door de Duitsers in leven werden gehouden, had het iets beter dan de meeste medegevangenen.

 

Het Sonderkommando was een speciale groep binnen het kamp. Deze groep bestond uit gezond ogende mannen, die de SS hielpen met verschillende klussen in het kamp. Vaak moesten ze medegevangenen naar de gaskamers begeleiden, helpen bij het delven van graven of het verbranden van de lijken in de crematoria. Door hun uitzonderingspositie hadden de leden van het Sonderkommando het iets beter in het kamp, maar uitzicht op een goed leven hadden zij evenmin. Doordat de nazi’s hun praktijken geheim wilden houden, werden veel leden het Sonderkommando vaak na een aantal maanden vermoord.

 

De leden van het Sonderkommando hadden iets meer vrijheid dan hun medegevangenen. Hierdoor hadden ze ook letterlijk meer bewegingsruimte. Dat gaf hen de mogelijkheid om tot actie over te gaan tegen de kampbewaking. Een aantal leden van het Sonderkommando probeerde een verzetsbeweging op te zetten. In oktober 1944 probeerden de leden van het Sonderkommando van Auschwitz II de gaskamers en crematoria op te blazen. De opstand in Auschwitz liep echter uit op een drama. Hoewel een van de crematoria daadwerkelijk onherstelbaar beschadigd raakte, werd de opstand al snel in de kiem gesmoord door de SS. De Joodse brandweerlieden die werden opgeroepen om de branden te blussen, moesten toekijken hoe honderden leden van het Sonderkommando door de SS’ers werden geëxecuteerd.

 

In het najaar van 1944 stopten de massale transporten van mensen en de massamoorden in de gaskamers op bevel van Himmler, waarschijnlijk omdat Himmler probeerde de sporen van de massamoorden uit te wissen. Zijn onderhandelingspositie ten opzichte van de geallieerden zou in dat geval verstevigd zijn geweest. De crematoria en gaskamers werden vernietigd; tienduizenden gevangenen werden te voet overgebracht naar andere kampen. Bij deze dodenmarsen vielen duizenden slachtoffers.

Toen Auschwitz op 27 januari 1945 werd bevrijd door de Sovjets, waren er nog "maar" 7000 gevangenen over in het kamp.

 

Hoe veel mensen er in Auschwitz-Birkenau zijn vermoord, is niet helemaal duidelijk. In een poging de sporen uit te wissen, vernietigden de nazi’s de nauwkeurige administratie die ze hadden bijgehouden. Het geschatte aantal mensen dat in Auschwitz omkwam, ligt op 1,1 miljoen. Dat is inclusief het aantal mensen dat omkwam door alle ontberingen in het kamp. Slechts 200.000 van de in totaal 1,3 miljoen gevangenen keerden levend terug.

 

 

Adolf Hitlers enorme concentratiekampen konden niet onopgemerkt blijven voor de geallieerden. Al in 1943 wisten de geallieerde opperbevelhebbers van het bestaan van enorme kampen, waaronder Auschwitz. Een infiltrant die zich vrijwillig in Auschwitz liet opsluiten en weer wist te ontsnappen wist het Poolse verzet van een uitgebreid rapport over het kamp te voorzien. In 1944 bereikten meer rapporten de Amerikanen. Daarin werden ook al vergassingen gemeld. Toch gebeurde er weinig. 

 

Zelfs nadat het Rode Leger Auschwitz in januari 1945 had bevrijd, werd de ontdekking van het vernietigingskamp nog geen wereldnieuws. Dit kwam gedeeltelijk omdat de Sovjets de bevrijding van het concentratiekamp als “bijvangst” zagen: het echte doel van Josef Stalins troepen was de inname van Berlijn. Zo schreef Pravda - het propgandadagblad van de Russische communistische partij - in februari 1945 over de bevrijding van het kamp zonder te wijzen op de talloze Joodse slachtoffers. In plaats daarvan repte de krant over gegeneraliseerde “slachtoffers van het fascisme”. Het zou duren tot de bevrijding van andere concentratiekampen - zoals Buchenwald, Bergen-Belsen en Dachau - voordat de gruwelijke geschiedenis van Auschwitz doordrong tot de internationale massamedia.

 

Na de oorlog is een deel van de kampbewaarders en commandanten van het kamp opgespoord en berecht, een groot deel tijdens de processen van Neurenberg, anderen werden later tijdens het Auschwitzproces berecht. Rudolf Höss moest in Neurenberg getuigen voor de genocide in Auschwitz. In apart proces werd Höss ter dood veroordeeld. In 1947 werd hij in Auschwitz opgehangen. Toch werden veel oorlogsmisdadigers pas laat voor het gerecht gebracht. Oskar Gröning, die werd gezien als 'accountant van Auschwitz' werd pas in 2015 veroordeeld. 

 

Nevenkampen van Auswitsch:

1.Harmense (Geflügelfarm) Harmęże december 1941 - januari 1945 ongeveer 150 gevangenen voor het concentratiekamp

2.Budy (Wirtschaftshof) Brzeszczeapril 1942 - januari 1945 700-800 gevangenen voor het concentratiekamp

3.Babitz (Wirtschaftshof) Babice bij Oświęcim maart 1943 - januari 1945 ongeveer 340 gevangenen voor het concentratiekamp

4.Birkenau (Wirtschaftshof) Brzezinka bij Oświęcim 1943 - januari 1945 meer dan 200 gevangenen voor het concentratiekamp

5.Raisko (Gärtnerei) Rajskojuni 1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen voor het concentratiekamp en onderzoek van de SS

6.Plawy (Wirtschaftshof) Pławydecember 1944 - januari 1945 ongeveer 200 gevangenen voor het concentratiekamp Buitencommandos bij fabrieken

7.Golleschau Goleszówjuli 1942 - januari 1945 ongeveer 1,000 gevangenen Ostdeutsche Baustoffwerke GmbH

8.Jawischowitz Jawiszowiceaugustus 1942 - januari 1945 meer dan 2,500 gevangenen Reichswerke Hermann Göring

9.Chelmek (Aussenkommando) Chełmekoktober 1942 - december 1942 ongeveer 150 gevangenen Ota Schlesische Schuhwerke ("Bata Schoenen")

10.Monowitz Buna-WerkeMonowice bij Oświęcim oktober 1942 - januari 1945 10,223 gevangenen op drie locaties bij IG Farben vanaf 17 januari 1945.–11.Eintrachthütte Świętochłowicemei 1943 - januari 19451,374 gevangenen Berghut

12.Neu-Dachs Jaworznojuni 1943 - januari 1945 meer dan 3,500 gevangenen Energieversorgung Oberschlesien Aktiengesellschaft (EVO)

13.Fürstengrube Wesoła bij Mysłowice september 1943 - januari 1945 700-1,200 gevangenen IG Farben

14.Janinagrube (Gute Hoffnung) Libiąż september 1943 - januari 1945 877 gevangenen IG Farben

15.Lagischa Łagisza, later Będzin september 1943 - september 1944 ongeveer 1,000 gevangenen Energie-Versorgung Oberschlesien AG

16.Günthergrube Lędzinyfebruari 1944 - januari 1945 300-600 gevangenen IG Farben

17.Gleiwitz IG liwice maart 1944 - januari 1945 ongeveer 1,300 gevangenen Reichsbahn ausbesserungswerk

18.Laurahütte Siemianowice Śląskie maart/april 1944 - januari 1945 1,000 gevangenen Rhinemetall Borsig AG

19.Blechhammer Sławięcice bij Blachownia Śląska april 1944 - januari 1945 609 gevangenen O/S Hydrierwerke AG

20.Bobrek Bobrek bij Oświęcim mei 1944 - januari 1945 ongeveer 50-213 gevangenen en ongeveer 50 vrouwelijke gevangenen Siemens-Schuckert

21.Gleiwitz II Gliwicemei 1944 - januari 1945 meer dan 1,000 gevangenen Deutsche Gasrusswerke

22.Sosnowitz II Sosnowiecmei 1944 - januari 1945 ongeveer 900 gevangenen Ost Maschinenbau GmbH (Berghüte)

23.Gleiwitz III Gliwicejuli 1944 - januari 1945 450-600 gevangenen Zieleniewski - Maschinen und Waggonbau GmbH - Krakau

24.Hindenburg Zabrzeaugustus 1944 - januari 1945 ongeveer 400-500 vrouwelijke gevangenen en ongeveer 70 gevangenen Vereinigte Oberschlesische Hüttenwerke AG (Oberhütten)

25.Trzebinia Trzebionka bij Trzebinia augustus 1944 - januari 1945 600-800 gevangenen Erdölraffinerie Trzebinia GmbH

26.Tschechowitz I Bombensucherkommando Czechowice-Dziedzice augustus 1944 - september 1944 ongeveer 100 gevangenen Reichsbahn

27.Althammer Stara Kuźnia bij Halemby, now Ruda Śląska september 1944 - januari 1945 ongeveer 500 gevangenen

28.Bismaartckhütte Chorzówseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 200 gevangenen Berghütte

29.Charlottengrube Rydułtowyseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 1,000 gevangenen Reichswerke Hermann Göring

30.Neustadt Prudnikseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 400 vrouwelijke gevangenen Schlesische Feinweberei AG

31.Tschechowitz II Vacuum Czechowice-Dziedzice september 1944 - januari 1945 ongeveer 600 gevangenen

32.Hubertshütte Łagiewniki, now Bytom december 1944 - januari 1945 200 gevangenen Berghütte-Königs und Birmaartckhütte AG

33.Freudenthal Bruntal1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen Emmerich Machold

34.Lichtewerden Světlá (now Czech Republic) november 1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen G.A. Buhl und Sohn Buitencommando’s met diverse functies

35.Sosnitz Sośnica bij Gliwicejuli 1940 - augustus 1940 ongeveer 30 gevangenen voor het concentratiekamp

36.Porombka (SS-Hütte) Międzybrodzie Bialskie oktober/november 1940 - januari 1945 ongeveer 50 gevangenen en ongeveer 10 vrouwelijke gevangenen voor de SS

37.Altdorf Stara Wieś bij Pszczyna oktober 1942 - 1943 ongeveer 20 gevangenen Oberforstamt Pless (Pszczyna - bosbouw)

38.Radostowitz Radostowice bij Pszczyna 1942 - 1943 ongeveer 20 gevangenen Oberforstamt Pless

39.Kobier (Aussenkommando) Kobiór 1942 - september 1943 ongeveer 150 gevangenen Oberforstamt Pless

40.Brünn Brno oktober 1943 - april 1945250-150 gevangenen voor de SS

41.Sosnowitz (I)Sosnowiec augustus 1943 - februari 1944 ongeveer 100 gevangenen

42.Gleiwitz IV Gliwice juni 1944 - januari 1945 ongeveer 500 gevangenen voor de SS

43.Kattowitz (Sonderkommando) Katowice januari 1944 - januari 194510 gevangenen Gestapo

44.Bauzug (2 SS) Karlsruhe, na Stuttgart september 1944 - oktober 1944 ongeveer 500 gevangenen die in een trein woonden SS-WVHA

 

Naschrift

De grondbeginselen van de nazistische ideologie waren: haat tegen joden, democratie, communisme én de overtuiging van superioriteit van het Duitse volk boven andere. De Duitse nazi’s, strevend naar een maatschappij, bestaand uit één zuiver ras hadden als doel de vernietiging van joden en ook Slaven, Roma (zigeuners) en andere volkeren. Eén van de oorzaken van de Duitse agressie en het uitbarsten van de Tweede Wereldoorlog, was de drang van Nazi Duitsland om nieuwe territoria te veroveren, die ze op het oog hadden, om daar Duitse bevolking te vestigen. Adolf Hitler, de in 1933 aan de macht gekomen leider van Het Derde Rijk en tevens stichter van de Nazi Partij (NSDAP), maakte in november 1937 de doeleinden van de geplande oorlog als volgt kenbaar: “In ons geval gaat het niet om het veroveren van mensen, maar uitsluitend om het veroveren van ruimte, die geschikt is voor landbouwdoeleinden”. “JODEN ZIJN EEN RAS, DAT VOLLEDIG UITGEROEID MOET WORDEN.” Hans Frank – Gouverneur-generaal – in het bezette Polen. “WIJ MOETEN HET DUITSE VOLK VERLOSSEN VAN POLEN, RUSSEN, JODEN EN ZIGEUNERS.” Otto Thierack – minister van Justitie – in het Derde Rijk. “DE ALLERBELANGRIJKSTE OPDRACHT IS, HET OPSPOREN VAN ALLE POOLSE LEIDERS, […] OM HEN ONSCHADELIJK TE MAKEN […] ALLE VAKMENSEN VAN POOLSE AFKOMST MOETEN IN ONZE OORLOGSINDUSTRIE VOLLEDIG UITGEBUIT WORDEN. VERVOLGENS VERDWIJNEN ALLE POLEN VAN DE AARDBOL.” Heinrich Himmler – Reichsführer SS. Nazi Partijcongres in Numberg in 1937. De leden van de Hitlerjugend begroeten Adolf Hitler, die onder andere beweerde: “Wij voeden de jeugd op, voor wie de hele wereld zal beven. Ik wil een jeugd die tot geweld in staat is, machtig, onbuigzaam en wreed is.” 

 

Na de aanval op Polen op 1 september 1939 en haar bezetting door het Duitse leger, met daarna op 17 september eveneens de inval door het Sovjetleger, ontstond er een verdeling van Poolse gebieden. Een deel daarvan, waar zich ook de stad Oswięcim bevond, werd ingelijfd bij het Derde Rijk. In het middelste deel van Polen werd, volledig onderworpen aan Duitsland en bestuurd door het nazistische administratieve politie apparaat, dat de naam van General Gouvernement kreeg. Oostelijke gebieden werden, conform het Duits-Sovjetverdrag van augustus 1939, bij de Sovjet Unie ingelijfd. Na het uitbarsten van de oorlog tussen Duitsland en de Sovjet Unie in juni 1941, kwamen ook deze gebieden onder Duitse bezetting. In april 1940 viel het Duitse leger Denemarken en Noorwegen binnen, in mei België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk. In april van het jaar daarop, viel Duitsland Joegoslavië en Griekenland aan, in juni gevolgd door een aanval op de vroegere bondgenoot, de Sovjet Unie. In het najaar van 1941 bevond het grootste deel van Europa zich onder Duitse bezetting.

 

Auschwitz lag bijna in het hart van het bezette Europa. Vanaf 1933 werden in Duitsland concentratiekampen gesticht. Daar werden mensen gevangen gehouden die, als “ongewenste elementen” werden beschouwd, bijvoorbeeld: politieke tegenstanders van het nazi regime, criminelen en joden. Na het uitbarsten van de Tweede Wereldoorlog begon Duitsland ook met het stichten van kampen, in door hen bezette landen. Concentratiekamp KL Auschwitz, zoals ook de andere nazi concentratiekampen, was een Overheidsinstelling, die bestuurd werd door de Centrale Machtsorganen van het Duitse Rijk. Het viel onder toezicht van het Hoofd van de Economisch Administratieve Dienst van de SS (WVHA) Voor deportatie van mensen naar kampen en hun vernietiging, was de Rijksveiligheidsdienst (RSHA) verantwoordelijk.

 

Het Duitse nazi concentratiekamp Auschwitz, werd voor de wereld het symbool van Holocaust, terreur en volkerenmoord. Medio 1940 werd het door de Duitsers aan de rand van de stad Oświęcim, een door de nazi’s tot het Derde Rijk ingelijfde Poolse stad, gesticht. De stad kreeg de Duitse naam “Auschwitz”, welke naam ook de naam van het kamp werd: Konzentrationslager Auschwitz. Directe aanleiding tot het oprichten van het kamp, was het groeiende aantal gearresteerde Polen door de Duitse politie, met overvolle gevangenissen als gevolg. Aanvankelijk zou dit één van de concentratiekampen worden, volgens het nazistische terreursysteem, welke vanaf de begin jaren ‘30 waren gesticht. Dit kamp vervulde trouwens deze functie gedurende de hele periode van zijn bestaan, zelfs – vanaf 1942 – werd het langzamerhand het grootste massa vernietigingscentrum van joden. De kampbemanning van KL Auschwitz bestond uit leden van de SS-organisatie (Schutzstaffeln, de Beschermstaf). Deze eenheden werkten als elitaire garde, die aanvankelijk als voornaamste taak hadden de vergaderingen van de nazi partij te beveiligen. Na verloop der jaren groeide de invloed van de SS aanzienlijk in het Derde Rijk. Zij groeide uit tot een organisatie, die veel functies van de landelijke overheidsadministratie, van politie en leger overnam. Deze eenheden vormden ook de bewaking van de concentratiekampen.

 

Het eerste transport van hen kwam naar het kamp uit de gevangenis vanTarnów op 14 juni 1940. De kampbemanning van de SS. Tijdens het bestaan van het kamp doorstroomden meer dan 8.000 SS’ers het kamp. Evacuatie van de Poolse bevolking uit de plaatsen in de buurt van het kamp. De foto werd tijdens de oorlog gemaakt.

 

In de periode 1940-1941, hebben de Duitsers de bevolking uit een van de wijken van Oświęcim, evenals de bewoners van acht in de omgeving liggende dorpen, verdreven van de plaats, waar het kamp werd opgericht. Alle joden, die ongeveer 60% van de vooroorlogse bevolking van Oświęcim vormden, werden naar getto’s getransporteerd en veel Polen werden naar het Derde Rijk gedeporteerd, om dwangarbeid te verrichten. In de stad en in de omgeving daarvan, werden 1.200 huizen gesloopt. Op het terrein, dicht bij het kamp, werd het achterland in de vorm van werkplaatsen, magazijnen, kantoren en kwartieren voor de kampbemanning ingericht. Een gedeelte van de huizen, na de evacuatie van de bevolking, werd bestemd voor officieren en onderofficieren van de SS, die hier regelmatig met hele families verbleven en eveneens voor de Duitse families van overgeplaatste ambtenaren en politieagenten. Bestaande vooroorlogse industriebedrijven op dit terrein werden door de Duitsers overgenomen. Sommige bedrijven werden uitgebreid en anderen werden geliquideerd. In plaats daarvan werden nieuwe fabrieken gebouwd, die verbonden waren met de oorlogsproductie van het Derde Rijk. Om in die bedrijven te werken, vooral in de grote chemische fabriek IG Farben, hebben Duitsers ongeveer 11.000 dwangarbeiders, vooral Polen, Russen en Fransen, te werk gesteld.

 

SS’ers, vormden het leidend kader en de bewakersbemanning van het kamp. Ze namen ook deel aan de massale vernietiging van joden en executies van gevangenen. In het begin bestond de bemanning van de SS’ers alleen uit Duitsers. Later werden ook zogenaamde Volksduitsers gerekruteerd. Dat waren staatsburgers uit andere landen, die hun Duitse afkomst konden bewijzen, en de zogenaamde Volksliste ondertekend hadden. Gedurende de hele periode van het functioneren van het kamp, werd dit door meer dan 8.000 SS’ers, en voor de SS werkende toezichthoudsters doorlopen.

 

De plaats voor het kamp – bijna in het centrum van het door de Duitsers bezette Europa – met heel goede communicatieverbindingen – veroorzaakte, dat de Duitse machthebbers het kamp tot grote schaal uitbreidden en mensen uit bijna het hele continent, hiernaar toe deporteerden. Op het hoogtepunt van zijn bestaan bestond kamp Auschwitz uit drie hoofdkampen: - Het eerste en het oudste is Auschwitz I, het zogenaamde Stammlager (het moederkamp, het aantal gevangenen bedroeg van 12.000 tot 20.000) en werd in de eerste helft van 1940 opgericht, op het terrein en in de gebouwen van vooroorlogse Poolse kazernes, die in de loop der tijd, ten behoeve van het kamp werden uitgebreid. - Het tweede gedeelte is het kamp Auschwitz II-Birkenau, het grootste in het complex van de kampen Auschwitz (in 1944 telde dit kamp meer dan 90.000 gevangenen). In het najaar van 1941, begon men met de bouw hiervan op het terrein van het dorp Brzezinka, dat drie kilometer van Oświęcim lag. De Poolse bevolking was uit dit dorp geëvacueerd en werden hun huizen gesloopt. In Birkenau ontstonden de grootste apparaten voor massale vernietiging in bezet Europa -gaskamers- waar de nazi’s een groot deel van de naar het kamp gedeporteerde joden vermoordden. - Het derde gedeelte – het kamp Auschwitz III-Monowitz, ook bekend als Buna (in de zomer van 1944, verbleven meer dan 11.000 gevangenen in dit kamp). In het begin was het één van de satellietkampen van Auschwitz, dat in 1942 in Monowice was ontstaan, 6 kilometer van Oświęcim af, naast de bedrijven van synthetisch rubber en benzine BunaWerke, die tijdens de Eerste Wereldoorlog gebouwd waren door het Duitse concern IG Farbenindustrie. In november 1944 werd het satellietkamp Buna zelfstanding en kreeg het de naam KL Monowitz. Onder dit kamp vielen de meeste satellietkampen van Auschwitz.

 

Ondanks de buitengewoon zware leefomstandigheden in het kamp en constante terreur, probeerden de gevangenen hun eigen waardigheid te handhaven. Eén van de verschijnselen hiervan was, het zowel spontaan, als georganiseerd verzet. De strijd van gevangenen in het kamp was vooral geconcentreerd op het redden van de dood van lotgenoten in tegenspoed. Het verzet van gevangenen nam ook andere vormen aan zoals: politieke, culturele en kerkelijke activiteiten. De eerste organisaties van het verzet in het kamp, ontstonden al in de tweede helft van 1940. Ze werden voornamelijk door Poolse politieke gevangenen georganiseerd, die toen de grootste groep gevangenen vormde. Onafhankelijk van de Poolse groepen, ontstonden tussen eind 1942 en begin 1943, organisaties van gevangenen van andere nationaliteiten. Op 7 oktober 1944 organiseerde een groep gevangenen, uit een Sonderkommando, een paar SS’ers dodend, een opstand, en vernietigden één van de crematoria. Van essentieel belang voor het kampverzet, was informatie aan de buitenwereld over misdaden, die door de nazi’s in KL Auschwitz werden gepleegd. Dat was mogelijk dankzij contacten met het actief verzet, werkzaam buiten het kamp en was tussenschakel, om informatie aan de buitenwereld te verstrekken. Vanaf het moment van het oprichten van het kamp door de Duitsers, hebben Poolse bewoners van Oświęcim en omgeving, met gevaar voor eigen leven, gevangenen geholpen met het geven van eten en medicijnen, en met het organiseren van ontsnappingspogingen.

 

Alle kampen en satellietkampen van het complex Auschwitz, werden door de Duitsers overal met torens en schuttingen met prikkeldraad omringd. Een of ander contact van gevangenen met de buitenwereld was verboden. Het geïsoleerde terrein had echter een grotere oppervlakte dan het terrein dat zich binnen de schutting bevond; het nam een extra oppervlakte van ongeveer 40 vierkante km in beslag (het z.g. Interessengebiet) - belangstellingsgebied- en strekte zich uit tussen de kampen Auschwitz I en Auschwitz II-Birkenau. 

 

Er werden ongeveer 200.000 joden geregistreerd. Politieke gevangenen – circa 160.000, de meeste waren Polen, die tijdens represaille acties, of deelname aan het verzet, waren gearresteerd. A sociale gevangenen – tot deze categorie telde men vooral boven 21.000 geregistreerde Roma (zigeuners). SU Sovjet – krijgsgevangenen – circa 15.000, hiervan waren er 12.000 geregistreerd. EH Opvoedingsgevangenen – deze werden in het kamp gezet, wegens feitelijke of vermeende overtreding van de werkdiscipline. Hun aantal wordt geschat op 11.000. PH Politie gevangenen – dit waren uitsluitend Polen. Als gevolg van overvolle Gestapo gevangenissen in Katowice en Mysłowice, werden zij naar het kamp gestuurd, waarin ze hun standrechtelijk vonnis, welk hen vrijwel altijd tot executie door de kogel veroordeelde ondergingen. Hun aantal schat men op enkele duizenden. Criminele gevangenen – dit waren enkele honderden gevangenen van Duitse afkomst. Uit deze groep zocht de kampmacht gevangenen met functies, die de SS’ers hielpen met het handhaven van het kampregiem. Jehova getuigen – deze werden in het kamp gevangen gehouden vanwege hun gedrag en houding, die uit hun religieuze overtuiging voortkwam. In deze categorie werden zeker 138 personen van Duitse afkomst geregistreerd. Homosexuelen – enkele tientallen, vooral Duitsers.

 

Gedurende de hele periode van het bestaan, vervulde Auschwitz de functie van concentratiekamp en na verloop van tijd werd het het grootste Duitse kamp. De heersende bezetters stuurden, in de eerste periode van het bestaan van het kamp, vooral Poolse politieke gevangenen die als bijzonder gevaarlijk werden beschouwd, hier naar toe. Dat waren vooral maatschappelijke en geestelijke leiders, vertegenwoordigers van Poolse intelligentie, cultuur en wetenschappen, deelnemers aan het verzet en officieren. Het eerste transport van 728 Poolse politieke kwam op 14 juli 1940 naar het kamp, met daarin enkele Polen van joodse afkomst uit de gevangenis van Tarnów. Deze dag wordt als het begin van het functioneren van het kamp beschouwd. De nazi’s zetten tijdens het hele bestaan van het kamp, Polen gevangen. Ook werden er mensen naar het kamp gestuurd, die tijdens razzia’s door de Duitsers werden gearresteerd. Er kwamen ook hele families, die vanwege de door de Duitsers uitgevoerde evacuaties, zoals uit de regio Zamość en mensen uit Warszawa, die tijdens de opstand in 1944 gearresteerd waren, naar het kamp. Na verloop van tijd stuurden de Duitse machthebbers ook groepen gevangenen uit andere bezette landen, ook Roma (zigeuners) en Russische krijgsgevangenen naar Auschwitz. Zij werden geregistreerd en kregen nummers. Vanaf 1942 werden ook joden uit de massale transporten, die voor vernietiging waren bestemd, in het bestand van het kamp opgenomen. Deze joden werden tijdens selecties door de artsen van de SS gekeurd of om te werken, óf om te dienen voor hun misdadige medische experimenten. Van minimaal 1,3 miljoen mensen, die naar KL Auschwitz werden gedeporteerd, werden circa 400.000 personen geregistreerd en in het kamp geplaatst; circa 200.000 joden, circa 150.000 Polen circa 23.000 Roma (zigeuners) circa 15.000 Russische krijgsgevangenen en 25.000 gevangenen van andere nationaliteiten. Meer dan 50% van hen stierf aan honger, te zwaar werk, executies en ook als gevolg van de vernietigende leefomstandigheden, ziektes en epidemieën, straffen martelingen en misdadige medische experimenten. Ongeveer 200.000 gevangenen deporteerden de Duitsers naar andere concentratiekampen, waarbij een groot gedeelte omkwam. Tijdens de bevrijding van het kamp, bevonden zich ongeveer 7.000 gevangenen in het kamp.

 

Vanaf 1942 kreeg het kamp ook een tweede functie te vervullen – het werd het centrum van massale vernietiging van Europese joden. Ze stierven alléén vanwege hun afkomst, ongeacht leeftijd of geslacht, beroep, nationaliteit of politieke voorkeur. Na selectie werden grote aantallen mensen uit nieuwe transporten, welke door SS artsen als ongeschikt om te werken werden beschouwd; zieke personen, oudere en zwangere vrouwen en kinderen in de gaskamers vermoord. Deze personen werden niet in de evidentie van het kamp ingevoerd. Dat betekende, dat ze geen nummer kregen en niet geregistreerd werden.

 

LIJST MET AANTALLEN MENSEN EN  UIT WELK LAND ZE NAAR AUSCHWITZ GETRANSPORTEERD WERDEN 

Hongarije 438.000

Polen 300.000

Frankrijk 69.000

Nederland 60.000

Griekenland 55.000

Tsjechië en Morawy Theresienstadt 46.000

Slowakije 27.000

België 25.000

Duitsland en Oostenrijk 23.000

Joegoslavië 10.000

Italië 7.500

Letland 1.000

Noorwegen 690

Concentratiekampen en onbekende Plaatsen 34.000 

 

Aan het einde van 1944, in het zicht van het komende offensief van het Rode Leger, begonnen de kampleiders alle sporen van hun misdaden uit te wissen. Er werden documenten vernietigd, sommige objecten werden gesloopt, andere werden verbrand of opgeblazen. De gevangenen die nog in staat waren deel te nemen aan een mars, werden vanaf 17 tot 21 januari 1945 diep in het Derde Rijk geëvacueerd, op het moment toen Sovjet soldaten zich op 60 kilometer van het kamp bevonden, en Krakov bevrijdden. Circa 7.000 gevangenen die door de Duitsers in het kamp waren achtergelaten, werden op 27 januari 1945 door soldaten van het Rode Leger bevrijd. Birkenau. De lijken van vergaste joden worden in de open lucht verbrand. Bevrijde gevangenen verlaten het kamp Birkenau. Behalve joden, Polen, Roma (zigeuners) en Sovjet krijgsgevangenen, hebben de nazi’s ook zeker 7.000 Tsjechen, 6.000 Wit Russen, 4.000 Fransen, 2.500 Duitsers en Oostenrijkers, 1.500 Russen 800 Slovenen en 600 Oekraïners naar het kamp gestuurd. Een kleiner aantal, tot enkele honderden belandden uit bijna alle Europese landen in het kamp. Tussen de op 27 januari 1945, bevrijde 7.000 gevangenen, bevonden zich bijna 500 kinderen.

 

Een paar maanden na het einde van de oorlog en de bevrijding van de nazi-kampen, begon een groep toenmalige Poolse gevangenen publiekelijk aandacht te vragen, om de slachtoffers van Auschwitz te herdenken. Toen dat mogelijk werd, kwam een gedeelte van hen met het plan de objecten en overgebleven ruïnes van het kamp te beschermen. Ze waren de motor achter de oprichting van de zogenaamde vereniging “Vaste Bescherming van het Kamp Oświęcim” en ondersteunden de duizenden pelgrims, die massaal hiernaar toe kwamen, om de sporen van hun naasten te zoeken, te bidden en eer te brengen aan de vermoorden.

 

Voormalige gevangenen bereidden, nog vóór de officiële oprichting van Het Museum, de eerste expositie op het terrein van het kamp voor, dat op 14 juni 1947 werd geopend.