Meubelstijlen

Overzicht van stijlen in Nederland vanaf de middeleeuwen tot heden.
 

1200 – 1550 Gotiek

1550 – 1650 Renaissance

1650 – 1750 Barok

1702 – 1795 Franse periode
Louis XIV

Louis XV 

Louis XVI

1800 – 1820 Empire

1820 – 1860 Biedermeier

1860 – 1920 Neo-stijlen / Willem III

1890 – 1910 Art Nouveau / Jugendstil / Nederlandse Nieuwe Kunst

1915   – 1940 Art-deco

1950 -  Fiftie’s,

Sixties,

Seventies…  

 

In de zestiende en zeventiende eeuw wilden de rijken zich onderscheiden van het gepeupel. Tot die rijken behoorden de adel en de kerkdienaren. Zij verfraaiden hun interieurs door eiken meubelen in Gotische en Renaissance stijl met veel houtsnijwerk en uit hout gestoken beelden die verwezen naar de oudheid. In die tijd ontstond de kast die aanvankelijk meer leek op twee opeen gestapelde kisten met openingen aan de voorzijde.

Barok met marqueterie en ebbenhout, mahonie en palissander

Lange tijd bleef eikenhout de belangrijkste houtsoort voor meubelen totdat door de handelscontacten met de koloniën zeldzame houtsoorten naar Nederland kwamen. Houtsoorten als ebbenhout, mahonie en palissander werden met schepen van de VOC uit de Oost gehaald. Die houtsoorten werden voornamelijk als fineer toegepast. De kistkasten ontwikkelden zich vanaf het einde van de zeventiende eeuw tot echte kasten met twee rechtopstaande rechthoekige deuren. Houtsnijwerk uit de renaissance werd veelal vervangen door kleurrijke patronen die uit verschillende fineersoorten gesneden werden. Bij deze zogenaamde marqueterie sluiten de onderdelen als een soort legpuzzel op elkaar aan.

Rococo met hoge kasten

In de tijd van Lodewijk XIV tot Lodewijk XVI werden de landhuizen met steeds meer meubelen getooid. Naast functionele meubelen werden ze vooral als statussymbool aangeschaft door de adel waarbij uitbundigheid troef was. Op die manier werd het verschil tussen de rijke adel en de gewone burgerij aangetoond. Meubelen uit de zeventiende eeuw, zoals een commode en chiffonnière, maakten plaats voor manshoge kasten met zes of meer laden.

Van uitbundigheid naar classicisme

Ook tafels werden pronkstukken dikwijls gecombineerd met bijpassende stoelen en banken. De meubelen in rococostijl hadden met hun uitbundigheid een indrukwekkende uitstraling. Aan het eind van de achttiende eeuw verdween die uitbundigheid om plaats te maken voor het classicisme. Rechte en symmetrische meubelen werden voorzien van ornamentiek uit de oudheid met onder meer teruggrijpen naar de Korinthische tempel.

Industrialisatie en seriewerk

Tot ver in de negentiende eeuw werden meubelen in opdracht en volledig ambachtelijk gemaakt. De schrijnwerkers maakten ze zo degelijk dat ze meerdere generaties gebruikt konden worden. Tijdens de opkomende industrialisatie veranderde dit en werden meubelen in grotere oplagen gefabriceerd. De kwaliteit kon daarbij meestal niet tippen bij die van de meubelen van eeuwen daarvoor. Wel kwamen ze door het in serie vervaardigen ook beschikbaar voor de opkomende middenklassers die de goedkopere meubelen voortaan ook konden aanschaffen.

Twintigste eeuw met reactie

Als reactie op de tijd van de industrialisatie wilden kunstenaars zich afzetten tegen de massaproductie uit de negentiende eeuw. Er werd weer meer ambachtelijk gewerkt waarbij kunstenaars zich wilden onderscheiden van voorgaande stijlperiodes.

Minder typische kenmerken van meubelstijlen

Meubelstijlen uit deze tijd hebben niet meer dat herkenbare zoals uit bepaalde stijlperioden uit vroeger eeuwen. Sommige moderne ontwerpers onderscheiden zich van anderen en zijn niet alleen met naam bekend maar ook met typische stijlkenmerken zoals bijvoorbeeld een bepaalde kleur die steeds in alle ontwerpen terugkeert. Voor de grote meubelindustrie wordt in het algemeen zodanig ontworpen dat verwacht wordt dat grote aantallen kopers de modellen zullen waarderen. Van een echte stijl is meestal geen sprake.

Genremeubelen

Uitzonderingen hier op vormen genremeubelen zoals bijvoorbeeld de cottagestijl, koloniale stijl, Mexicaanse trend en de Marokkaanse stijl.

Cottagestijl

De cottagestijl of Engelse landhuisstijl is al ontstaan in de negentiende eeuw. Het was een romantische reactie op de industriële revolutie waarbij vakmanschap en handwerk weer centraal stond. Meubelen in de cottagestijl zijn meestal gemaakt van grenenhout of teakhout. Tegenwoordig vindt vooral in Indonesië en Oost Europa fabricage van meubelen in die stijl plaats.

Koloniale stijl

Meubelen in koloniale stijl zijn vaak gemaakt van donkere houtsoorten zoals teakhout maar ook van bamboe en riet. Zij stralen een warme sfeer uit. Stoelen en fauteuils zijn dikwijls bekleed met leder in naturel, donkerbruin of zwart. Koloniale meubelen komen mooi tot hun recht op houten vloeren met een karpet, zeker als de meubelen opgefleurd worden met kleurige kussens, kleden en accessoires.

Mexicaanse stijl

De Mexicaanse stijl is afgeleid van de Maya cultuur en heeft duidelijk herkenbare Spaanse elementen. Vaak zijn meubelen in deze stijl met de hand gemaakt uit natuurlijke materialen en van geglazuurde tegels en sierlijk houtsnijwerk voorzien.

Marokkaanse stijl

Marokkaans interieur is dikwijls rijkelijk versierd met decoraties en houtsnijwerk bijvoorbeeld op banken die tevens bekleed zijn met stoffen van hoge kwaliteit. Banken hebben echter geen rugleuningen maar worden tegen de wand geplaatst met kussens er voor. Tafels zijn vaak rond of achthoekig waardoor gasten makkelijk kunnen aanschuiven om met elkaar uit grote schalen de maaltijd te gebruiken. Ook kent deze stijl veel bijzettafeltjes.