Namenlijst Joodse begraafplaats Zeeburg

De begraafplaats Zeeburg werd in 1714 in gebruik genomen door de Hoogduitse (Asjkenazische) gemeente en is een van de grootste Joodse begraafplaatsen in Europa en stond toen bekend als ‘beth kewarot’ of ‘beth chajiem’.

Het stuk land, dat werd aangeschaft voor ƒ 5000,–, was een gedempte poel die was ontstaan toen in 1651 de Zeeburgerdijk (toen Sint Antoniesdijk)  doorbrak. De poel werd ‘De Braak’ genoemd en na demping werd het land geschikt als begraafplaats. Toen was het iets minder dan 3 ha. (3 morgen) groot.

De Hoogduitse gemeente was in de zeventiende eeuw flink gegroeid en de begraafplaats op Muiderberg, die sinds 1642 werd gebruikt, lag ver van de stad. Om een overledene volgens de voorschriften zo snel mogelijk te begraven stuitte regelmatig op problemen, een begraafplaats die dichter bij de stad zou liggen zou een deel van deze problemen kunnen ondervangen, zeker indien iemand vlak voor de sjabbat of de feestdagen overleed en de duur van het vervoer naar Muiderberg een probleem werd. Pas in 1758 werd het reglement gewijzigd en mochten personen die vlak voor de sjabbat of feestdagen overleden toch na deze dagen op Muiderberg begraven worden.
Daarnaast was een begrafenis op Muiderberg kostbaar. Een lijkgewaad, een kist, vervoer per trekschuit en tol betalen aan alle plaatsen die men met het lijk passeerde maakte de begrafenis duur. Vooral wanneer een begrafenis ten laste van de armenkas kwam werd Zeeburg een aantrekkelijker optie.

Het was niet mogelijk om op langere termijn met de sterk groeiende Asjkenazische gemeenschap iedereen op Muiderberg te blijven begraven. Daarnaast werden de Asjkenazim erop gewezen dat een begraafplaats dichter bij de stad het (financieel) mogelijk maakte voor een ieder mogelijk om op Rosj Chodesh (nieuwe maand), Rosj Hasjana (nieuwjaar), Jom Kippoer (Grote Verzoendag) en Johrzeit (sterfdag van de overledene) de begraafplaats te bezoeken.

In de eerste periode viel de begraafplaats onder de ambachtsheerlijkheid Diemen, het land was gekocht van de Burgemeesteren van Amsterdam. Het bestuur van de begraafplaats had veel te doen met de autoriteiten van Diemen tot in 1731 de ambachtsheerlijkheid formeel door Amsterdam werd gekocht. Bij het instellen van de gemeentes lag de begraafplaats deels op het grondgebied van de gemeente Nieuwer-Amstel en deels op het grondgebied van de gemeente Diemen. In 1896 werd het gehele gebied door Amsterdam geannexeerd.


Op 11 of 12 oktober 1714 vond de eerste begrafenis op Zeeburg plaats, al voor de officiële ingebruikname. Er werd een jongetje begraven, Israël ben Joseph Lisser. Israël Lisser ‘zette de toon’, de kindersterfte in die tijd was hoog en Zeeburg werd dé begraafplaats waar verhoudingsgewijs veel nefalim (doodgeboren kinderen), zuigelingen en kinderen voor de Bar Mitwah-leeftijd begraven zouden gaan worden. Tot 1750 werden er 18.000 mensen op Zeeburg begraven, van 1750 – 1811 34.762.


Er werden verschillende keren extra stukken land aangekocht. In 1714 drie morgen land, in 1722 512 roeden en 72 voeten, in 1752 14 morgen en 249 roeden. In 1790 werd de totale omvang vastgesteld op 14 morgen en 327 roeden, oftewel bijna 14 ha. Op een kadastrale kaart uit 1832 is de grootte 15,11 ha., ongeveer 18 morgen. In 1758 werd een Metaheirhuisje aan de dijk gebouwd, een huisje waar onder andere de rituele reiniging van de overledene kon plaatsvinden.

De begraafplaats is in gebruik gebleven tot 1914. In 1914 was er geen plaats meer en werd de begraafplaats in Diemen gebruikt, die in dat jaar op 3 mei werd gewijd. Maar toch werd tot 1942 hier nog sporadisch begraven, toen is de begraafplaats definitief gesloten. Na 1914 werden er alleen nog enkele volwassenen met een al eerder gereserveerd graf begraven en zo’n 1000 ‘nefalim’ (pasgeborenen/doodgeborenen). 

In 228 jaar zijn hier, op het Jodenmanussie zoals de bijnaam van de begraafplaats luidde, tussen de 94.000 en 100.000 mensen begraven, wat neerkomt op bijna 438 mensen per jaar.
Jarenlang heeft deze begraafplaats de naam gehad van de begraafplaats van het Amsterdamse Joodse proletariaat. Recent onderzoek wijst uit dat deze aanname niet klopt en de sociaaleconomische achtergrond van de overledenen sterk overeenkomt met die van de overledenen die op Muiderberg begraven werden. Wel was de overgrote meerderheid van de personen die hier begraven werden jonger dan twaalf jaar.


In 1732 werd het plaatsen van grafzerken gereguleerd op Muiderberg, en deze maatregel had op termijn ook invloed op Zeeburg. Zoals in Muiderberg moest het plaatsen van houten en later stenen zerken eerst worden goedgekeurd door de parnassiem. Houten zerken waren goedkoper dan stenen en kwamen op Zeeburg veelvuldig voor


In 1956 moest de Flevoweg en Zuiderzeeweg door een deel van de begraafplaats worden aangelegd en het kerkbestuur verkocht dat deel aan de gemeente. Gedurende een aantal jaren werden daar de stoffelijke resten opgegraven. Dit gebeurde onder rabbinaal toezicht en de stoffelijke overschotten van deze mensen zijn herbegraven op de begraafplaats van Diemen, die voor dit doel werd uitgebreid met 2,03 ha.


Hoewel de Joodse begraafplaats op deze plek een van de grotere begraafplaatsen is, bezat de Joodse gemeenschap nog meer grond. Deze gronden waren nog niet in gebruik als begraafplaats, en werden voor de bouw van van deze wijk in Amsterdam-Oost onteigend. Nadat alle kosten van het bedrag waren afgetrokken bleef er een bedrag van ƒ 113.780,– over. Er werd voorgesteld om dit bedrag te gebruiken voor een centrale synagoge in Amsterdam-Oost, maar in de notulen van de betreffende vergadering werd dat besluit niet genomen. Of dit geld later die bestemming heeft gekregen is vooralsnog nog niet duidelijk.

 

1871 – Mozes E. Verduin
Mozes E. Verduin (Diemen, 7 augustus 1859 – Sobibor, 9 juli 1943, zie Zeeburgerdijk 184) adverteerde in 1871 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad dat hij, tegen een billijke prijs, nieuwe houten zarken (matseiwot) kon leveren en de bestaande kon onderhouden. Over deze begraafplaats wordt overigens vaak verteld dat een groot deel van de graven houten zerken heeft gehad – die of weggerot zijn, of werden opgestookt tijdens de hongerwinter.

 

 

Namenlijst Joodse begraafplaats Valentijnkade Zeeburg

 

  1. Israel Hartog Aandacht
  2. Joachim Bak     
  3. Rebecca Barend   
  4. Isaac Mouritz Beer  
  5. Meijer Bierman     
  6. Samuel Jacob Boas   
  7. Machiel Bromet 
  8. Margaretha Citroen   
  9. Saartje Cornalijnslijer   
  10. Rica Cosman     
  11. Asser Croese   
  12. Margaretha Croese  
  13. Jesaja Dozeman     
  14. Jacob Wolf Duim   
  15. Grietje van Emmen
  16. Izak Fransman
  17. Eliazer Gezang     
  18. Esther Goedshoper   
  19. Abraham Gosselaar     
  20. Mientje Goudsmit   
  21. Salomon Goudsmit     
  22. Judic Groen   
  23. Marcus Groen     
  24. Tetje Groen     
  25. ? Groffes    
  26. Abrahan Philip Hagenaar   
  27. Isaac Philip Hagenaar     
  28. Mozes Hamburger     
  29. Izak Salomon Jacobson   
  30. Simon de Jager     
  31. Sara Kanes   
  32. David Ketellapper     
  33. Sara Kneggie     
  34. Izaac Koekoek     
  35. Lina Koekoek     
  36. Betje Krijn   
  37. Lea Leger     
  38. Esther Legro     
  39. Levij Abraham Levison 
  40. Roosje Lutjesman     
  41. Abraham Melkman     
  42. Henriette Mes    
  43. Moshe Bar Natan 05-11-1945 17-06-2011 
  44. Aron Orgelist
  45. Izaak Pach   
  46. Meijer Papegaai     
  47. Izak Polk     
  48. Samuel van Praag   
  49. Manus Prins     
  50. Barend Riet   
  51. Mozes Salomon Rine 03-02-1954
  52. Mozes Hartog Roozelaar    
  53. Barend Riet     
  54. Mozes Salomon Rine 03-02-1954   
  55. Mozes Hartog Roozelaar  
  56. Hijman Sarlouis     
  57. Grietje Schrijver     
  58. Esther Schuit     
  59. Hermina Schüter     
  60. Wolf Sluiter     
  61. Benedictus Susan   
  62. Samuel Jesaja Swaab     
  63. Eva Swaap   
  64. Hanna Tartaas     
  65. Wessel Salomon Tas     
  66. Hendrina Troostwijk     
  67. Rachel Viskoper
  68. Barend Visser     
  69. Eva Visser   
  70. Sara van Vliet     
  71. Jacob de Vries     
  72. Magtelt Walg     
  73. Noach Wegloop   
  74. Solomon Winnik     
  75. Rachel Witteboon