Joodse tradities / rituelen

Joodse plichten en gebruiken.

Joden die volgens de tradities leven, volgen een groot aantal plichten en gebruiken die ook voor buitenstaanders zichtbaar zijn. Deze zijn onder meer:

  • Sjabbat: de vrijdagavond en zaterdag, wanneer joden naar de synagoge gaan en niet werken.
  • Kasjroet: een stelsel van spijswetten, waaruit onder andere volgt dat joden geen varkensvlees mogen eten, en dat melkproducten en vlees niet gelijktijdig gebruikt mogen worden.
  • Mezoeza: aan de deurpost van een woning is een houder bevestigd met daarin een rolletje perkament met de tekst van een belangrijk gebed, het Sjema.
  • Tefilien: gebedsriemen die gedragen worden tijdens het bidden, ook met houders voor heilige teksten.
  • Keppel: joodse mannen lopen met bedekt hoofd. Ze dragen bijvoorbeeld een hoed, maar vaak ook een keppel.
  • Talliet (gebedskleed) met tsietsiet, symbolische franjedraden, al dan niet permanent gedragen of alleen tijdens de ochtenddienst.
  • Briet mila: joodse jongetjes worden op de achtste dag na hun geboorte besneden.
  • Bar en bat mitswa: joodse kinderen worden vanaf hun bar mitswa (voor jongens: 13 jaar) of bat mitswa (voor meisjes: 12 jaar) als volwassen gezien in de ogen van de joodse wetgeving. Zij zijn dan ook vanaf dat ogenblik zelf verantwoordelijk voor het naleven van de geboden en verboden (mitswot).
  • Choepa: een soort afdak gebruikt tijdens het joodse huwelijk.
  • Matzes: ongerezen brood eten tijdens Pesach, het herdenkingsfeest voor de uittocht uit Egypte.


Joods gebed

Er zijn traditioneel drie dagelijkse gebedsdiensten: sjachariet in de ochtend, mincha in de middag en ma'ariew in de avond. Op sjabbat en feestdagen wordt na sjachariet een extra dienst ingelast: moesaf.
En op Jom Kipoer tussen mincha en ma'ariew ook: neilah.


Geloofsbeginselen

Betekenis

Hoewel het jodendom altijd een aantal geloofsbeginselen heeft bevestigd, heeft het nooit een bindende catechismus ontwikkeld zoals die in het christendom bestaat. Er is geen formeel overeengekomen dogma of reeks van religieuze geloofspunten. Hoewel individuele rabbijnen, of soms volledige groepen, af en toe met een vast dogma akkoord gingen, gingen andere rabbijnen en groepen hiermee niet akkoord. Zonder centraal overeengekomen gezag kon geen enkele formulering van Joodse geloofsprincipes blijvende voorkeur over een andere verkrijgen.

Ook de Joods-Romeinse historicus Flavius Josephus benadrukt vooral praktijken en tradities, en niet de geloofsleer, in zijn beschrijving van de kenmerken van een apostaat, oftewel een afvallige Jood. De eisen ten aanzien van bekering tot het jodendom zijn dan ook niet een belijdenis, maar vooral voor mannen de besnijdenis en het zich houden aan traditionele regels. Desalniettemin werden in het orthodox jodendom sommige beginselen, bijvoorbeeld de goddelijke oorsprong van de Thora, wel zo belangrijk geacht dat openlijke verwerping van die beginselen een reden kon zijn om die persoon als afvallige te bestempelen.

 

Een aantal formuleringen van geloofsprincipes zijn in de loop der tijden verschenen; de meeste hebben veel gemeenschappelijk en verschillen slechts in details. Een onderlinge vergelijking toont een brede tolerantie voor variërende theologische perspectieven aan. Hieronder volgt een samenvatting van Joodse geloofsbeginselen:

1.     Monotheïsme - het jodendom is gebaseerd op strikt unitaristisch monotheïsme, het geloof in één God. God wordt opgevat als eeuwig, de schepper van het heelal en de bron van ethiek.

2.     God is één - het idee van een dualiteit of een drievuldigheid van God is voor Joden een heresie; het wordt beschouwd als verwant aan polytheïsme.

3.     God zowel omnipotent of alleskunnend als omniscient of alwetend. De verschillende namen van God zijn manieren om verschillende aspecten van Zijn aanwezigheid in de wereld uit te drukken.

4.     God is niet-fysisch, niet-materieel en eeuwig. Alle verklaringen in de Hebreeuwse Bijbel en in de rabbijnse literatuur die zich van antropomorfisme bedienen, zijn metaforen, aangezien het anders onmogelijk zou zijn om over God te spreken.

5.     Aan God alleen kan men een gebed aanbieden. Iedere tussenpersoon, vanuit welke overtuiging dan ook, tussen een mens en God, verplicht of optioneel, wordt traditioneel als afvallig beschouwd.

6.     De Tenach, en veel van wat in de Misjna en Talmoed wordt beschreven, is het product van goddelijke openbaring. Hoe de openbaring werkt, en wat het precies betekent wanneer men zegt dat een boek 'goddelijk' is, is altijd een kwestie van geschil geweest. Onder Joden bestaan verschillende begrippen van dit concept.

7.     De woorden van profeten zijn waarheden.

8.     Mozes was de voornaamste profeet.

9.     De Thora, de vijf boeken van Mozes, is de primaire tekst van het jodendom. Het rabbijnse jodendom stelt dat de Thora dezelfde is als die door God aan Mozes werd gegeven op de berg Sinaï. Het orthodoxe jodendom stelt dat de Thora van nu precies gelijk is aan wat toen werd ontvangen, afgezien van een klein aantal fouten in de overschrijving. Wegens de ontwikkelingen in het tenachisch, archeologisch en taalkundig onderzoek verwerpen vele Joden dit principe. In plaats daarvan aanvaarden zij dat de kern van de mondelinge en geschreven Thora van Mozes afkomstig is, maar dat de geschreven Thora van nu uitgegeven is met andere documenten.

10.   God zal alleen diegenen belonen die zijn geboden nakomen, en hen straffen die ze overtreden hebben.

11.   God koos het Joodse volk om een uniek verbond met hem te hebben; de beschrijving van deze overeenkomst is de Thora zelf. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, zijn de Joden niet Gods verkozen volk op zich. Joden geloven dat zij voor een specifieke opdracht zijn gekozen; om een licht te zijn voor de naties en een overeenkomst met God na te komen zoals die wordt beschreven in de Thora.
Het reconstructionistisch jodendom verwerpt de idee van uitverkiezing geheel en al.

12.   Er zal een Joodse messias komen of wellicht een messiaans tijdperk.

13.   De ziel is zuiver bij geboorte. Mensen zijn geboren met een jetser hatov, een tendens om goed te doen, en een jetser hara, een tendens om slecht te doen. Daarom zijn de mensen vrij de weg in het leven te kiezen die zij willen nemen.

14.   Mensen kunnen boeten voor zonden, die slechts fouten zijn in het nakomen van de wetten. De liturgie van de belangrijke dagen Rosj Hasjana en Jom Kipoer en de tien dagen van inkeer ertussen verklaren dat het gebed, boete doen en tsedaka, het verplichte geven voor goede doelen zonden herstelt. Dit is dus verschillend van de vrijwillige liefdadigheid. Boete doen wordt alleen zinvol geacht indien vergezeld van een oprecht besluit om op te houden met onaanvaardbare acties en zelfs dan alleen als acties om verontschuldigingen aan derden aan te bieden eerlijk worden ondernomen.

In het Jodendom worden vrouwen beschouwd als gelijken aan mannen. De verplichtingen en verantwoordelijkheden van vrouwen zijn anders dan die van mannen, maar niet minder belangrijk.

De gelijkheid van mannen en vrouwen begint op het hoogst mogelijke niveau. In het Jodendom wordt God niet als alleen mannelijk of vrouwelijk gezien maar heeft God zowel mannelijke als vrouwelijke kwaliteiten. Man en vrouw zijn geschapen naar Gods evenbeeld.

Volgens het Jodendom hebben vrouwen een grotere bina (intuïtie, begrip, intelligentie) dan mannen. Er is gezegd dat de aartsmoeders (Sara, Rachel en Lea) superieur waren aan de aartsvaders in profetie. Vrouwen deden niet mee aan de afgodendienst voor het gouden kalf. Volgens sommige traditionele bronnen staan vrouwen dichter bij Gods ideaal dan mannen.

Het Jodendom wordt doorgegeven via de moeder: iemand is Joods als zijn of haar moeder een Jood is.

Man en vrouw zijn partners met een taakverdeling aanvullend op die van de ander, evenwaardig en complementair. De rol van de man zal zich meer in de synagoge, in het leerhuis afspelen. Die van de vrouw is thuis, gericht op de kinderen.

De vrouw bepaalt de reinheidswetten en de navolging ervan. Van vele Rabbijnen in de loop van de eeuwen is het bekend dat zij hun vrouwen raadpleegden over de Joodse wet wat betreft de reinheidswetten (de kasjroet). De vrouw ziet erop toe dat alle feestdagen kunnen worden gevierd en dat alles in gereedheid wordt gebracht, en zij geeft de eerste religieuze opvoeding aan de kinderen.

Volgens de Joodse traditie zijn er drie geboden die speciaal gereserveerd zijn voor vrouwen: de challa, afscheiding van wat deeg bij de broodbereiding, de rituele reiniging iedere maand en het aansteken van kaarsen vlak voor het begin van de Sjabbat en feestdagen. Het aansteken van de kaarsen markeert officieel het begin van de heilige tijd van de Sjabbat of feestdag voor het huis. Zodra de kaarsen zijn aangestoken gaan de restricties voor de Sjabbat of feestdag in. Deze geboden houden verband met het huis en de familie, waar de vrouw de eerstverantwoordelijke is. De beperkte deelname aan de synagogedienst betekent niet dat vrouwen zijn uitgesloten van de Joodse religie, want het Joodse leven draait niet om de synagoge, maar om het huisgezin.

De Torah schrijft voor dat getrouwde Joodse vrouwen hun haren moeten bedekken. Gelovige Joodse meisjes en vrouwen zullen nooit een broek dragen dit omdat de Torah het verbiedt dat een persoon kleding draagt dat voorbehouden is aan het ander geslacht. In de 18de eeuw toen Joden de 'enigste vreemdelingen' in Europa waren en toen de christenen 'mee met de tijd gingen' en geen hoofddoeken meer droegen, bleven enkel Joodse vrouwen over met hoofddoek en zoals de geschiedenis ons leert werden Joden door andere volkeren vernederd, verkracht, vermoord,... en uit angst dat een christen een Joodse vrouw zou verkrachten omdat ze 'herkenbaar' is aan haar hoofddoek hebben de rabbijnen een wetsbepaling(taqanot) voorgeschreven voor tijdelijke duur dat Joodse vrouwen hun haren mogen kaalscheren en een pruik te dragen zodat ze 'onherkenbaar' zouden zijn en een christen hen als 'christenvrouwen' zou aanzien en hen niet lastigvallen. Enkel de chassidische joden(sekte) houden nog steeds aan dit gebruik, maar de ultra orthodoxe joden (veel mensen zien chasidische joden als 'ultra orthodox ' aan, maar dit is echter een misvatting aangezien ultra orthodoxe joden belang hechten aan studie/kennis en juiste praktijk van de joodse geboden in tegenstelling tot chasidim die meer belang hechten aan mystiek dan studie en gebed) bedekken hun haren met een hoofddoekje. In Israël bedekken veel gelovige joodse vrouwen hun haren met een doekje!

 

Het jodendom heeft 10 leefregels, die worden ook wel de tien geboden genoemd. Alle joden willen deze zo strikt mogelijk naleven. De Tien Geboden zijn ook wel de bekendste leefregels van het jodendom. Maar er zijn nog veel meer geloofsregels, één van zo’n regel is: je helpt je medemens of je eet geen varkensvlees. Het is een belangrijke plicht je aan de geloofsregels te houden. Daar worden de joodse kinderen natuurlijk goed op voorbereid, thuis en op de joodse les. Zij leren over het joodse geloof en de joodse gebruiken om zich voor te bereiden op dit belangrijke moment in hun leven. Volgens de joden koos God hen uit om de om de Thora te ontvangen. Mozes beklom de berg Sinaï om de Thora te horen en de geboden, uitgehouwen in stenen tafelen, naar het volk te brengen. De stenen tafelen werden bewaard in een gouden kist, de Ark, die in een prachtige tent in de woestijn stond.

Besnijdenis en naamgeving:
Als een jongen acht dagen oud is, wordt hij besneden. Zo wordt hij opgenomen in het verbond van Abraham. Hij krijgt zijn joodse naam en iedereen bidt dat hij gezegend mag worden met het bestuderen van de Thora, een huwelijk en goede daden. Een meisje krijgt haar naam van haar vader meteen na de geboorte of tijdens een speciale ceremonie.

Bar Mitswa/ Bat Mitswa
Ook belangrijk in het Jodendom is de Bar – Mitswa. Als een jongen/meisje 13 jaar is, wordt hij een Bar Mitswa (zoon/dochter der wet): tijdens een ceremonie in de synagoge leest hij voor het eerst uit de thora voor ( De thora beschrijft de exodus van de Israëlieten uit Egypte en de tocht door de woestijn.) Daarna is de jongen officieel als volwassene opgenomen in de gemeenschap. In de hervormde en traditionele milieus kunnen meisjes een bat Mitswa ondergaan.

Het huwelijk.
Een joodse bruiloft is overal ter wereld anders. Het kan een informele ceremonie in de buitenlucht zijn of een plechtige ceremonie in de synagoge. Elke bruiloft heeft een choepa, baldakijn, die het nieuwe huis symboliseert. De bruid draagt een sluier over haar gezicht en de bruidegom breekt een glas om de verwoesting van de twee tempels te herdenken.

1. Glas breken

Tot de meest bekende Joodse huwelijkstradities behoort wellicht het breken van een glas. Op het einde van de ceremonie trapt de bruidegom een glas kapot dat in een doek gewikkeld zit. Dit betekent volgens sommigen dat het huwelijk zowel goede als slechte tijden heeft. Anderen zeggen dat dit een verwijzing is naar de verwoeste tempel van Jeruzalem. Daarna wenst de hele zaal hen geluk met de woorden 'Mazel tov'.

2. Vasten

Een minder gekende traditie is het vasten van het toekomstige koppel. Sommige koppels kiezen voor dit gebruik omdat de Joodse cultuur het huwelijk ziet als een dag vol vergiffenis. Het zou ook de spirituele belevenis versterken en de beleving ervan verhogen. Het vasten omvat de volledige dag tot aan de eerste maaltijd die man en vrouw samen eten na de ceremonie.

3. Quality time

Na de ceremonie krijgt het kersverse koppel traditioneel een moment voor henzelf. Een groot kwartier vertoeven ze samen in een andere ruimte om samen hun eerste momenten te kunnen doorbrengen. Deze zijn bestemd om te reflecteren over het plechtige gedeelte, maar ook om de band tussen de net gehuwde partners meteen te versterken.

4. Chuppah

De ceremonie van een Joods huwelijksfeest vindt plaats onder een Chuppah. Dit is vergelijkbaar met een prieel op 4 zetpoten. Deze wordt traditioneel in de lucht gehouden door familieleden of vrienden doorheen de volledige ceremonie. Dit staat symbool voor de steun die ze het koppel zullen geven doorheen hun relatie en hun huwelijk. Tegenwoordig kan deze ook gewoon op de grond staan tijdens de ceremonie.

5. Cirkels

Onder de Chuppah cirkelt de bruid 3 tot 7 keer rond de bruidegom. Dit kan verschillende betekenissen hebben. Sommigen beweren dat dit bescherming symboliseert tegen zowel de duivel als tegen de verleiding. Anderen geloven dat dit de creatie van een nieuwe familie symboliseert. Tegenwoordig cirkelen beide echtgenoten rond elkaar om individualiteit en complementariteit weer te geven.

6. Veiling

Alvorens de ceremonie begint vindt er een speciale Joodse huwelijkstraditie plaats, namelijk het bedekken van het gelaat van de bruid. Met dit ritueel geeft de bruidegom aan dat zijn liefde voor de bruid niet oppervlakkig is.

7. Synagoge

Een traditioneel Joods koppel trouwt in een synagoge, maar enkel volledig Joodse koppels mogen dit. Je wordt aanzien als Joods wanneer je moeder Joods is. Indien je dus een multicultureel huwelijk bijwoont waarvan slechts één persoon Joods is, zal de huwelijksviering ergens anders plaatsvinden.

8. Receptie

Een leuk element uit de Joodse huwelijkstradities is de receptie vóór de officiële geloftenaflegging. Op dat moment begroet je de familie van bruid en bruidegom. Je geeft er ook je huwelijksgeschenk af, de eerste foto's worden er genomen en genodigden kunnen genieten van een hapje en een drankje. Dit is een traditie die niet door elk Joods koppel wordt gevolgd. Het is wel een ideale warm-up voor de officiële, emotionele ceremonie.

9. De Ketoeba

Vooraleer de ceremonie begint wordt de Ketoeba geschreven. Dit is een soort contract waarin de verplichtingen van de man worden neergepend. Ook de bruidsschat wordt daarin opgenomen. Dit is het bedrag is dat de man moet betalen, indien een echtscheiding zou plaatsvinden. Deze sociale zekerheid voor de vrouw kan vergeleken worden met een eenmalige alimentatiebetaling.

10. De Horah

De Joodse dansstijl is heel kenmerkend. De vreugde en energie die de Horah uitstraalt is een unicum. Bij deze dans vormt iedereen een cirkel en voert een uitbundige routine uit.


De dood en het rouwen:
De dood en het begraven is het einde van een heel leven.En dat gebeurt bij de joden ook weer op een speciale manier.
Als iemand dood is gegaan dan proberen zij degene zo snel mogelijk te begraven. In sommige landen zelfs de dag waarop degene overleden is. Na de rituele wassing doen ze de dode een wit kleed aan, en leggen zij hem in een houten kist. Onder of naast het hoofd ligt een zakje aarde, uit het land Israël.
In de synagoge wordt de kerkdienst gehouden, daar wordt ook het gedachtenisgebed uitgesproken. Soms ook nog enkele psalmen. Een erg emotioneel moment is het zingend voorlezen van het “kaddiesj van de rouwenden”. Hier bedanken ze God voor het leven die Hij hem of haar heeft gegeven.
Na de begrafenis leeft de naaste familie een week in rouw. Dan blijven ze thuis en ontvangen veel vrienden, die hun helpen het verdriet te verwerken. Ook hoeft de naasten familie een week lang niet te koken. En mannen scheren hun baard niet. Meestal gaan ze dan ook niet uit naar een bioscoop of theater.

De Sjabbat
Begint Vrijdag na zonsondergang. De zaterdag is voor hun een heilige dag dan werken ze niet. Er wordt veel eten klaar gemaakt. Ze mogen niet reizen alleen lopen is toegestaan. Alleen als het van levensgevaar is. Sjabbat houden is een plicht. Het is een van de tien geboden van Mozes. Tijdens de Sjabbat gaan ze synagoge. Dan lezen ze veel in de Thora en denken ze terug aan de uittocht uit de slavernij in Egypte of aan de schepping van het heelal door God.

 

De Tenach en Talmoed

De twee belangrijkste boeken binnen het jodendom zijn de Tenach en Talmoed. De Tenach valt te vergelijken met het Oude Testament van de Bijbel. Het eerste deel van de Tenach zien de orthodoxe joden als het directe woord van God, deze zal precies opgevolgd moeten worden. De liberale en conservatieve joden zien het als een inspiratiebron die afhankelijk van de tijd anders geïnterpreteerd kan worden.

De Talmoed heeft voorschriften die hun oorsprong hebben uit de Tenach. Er zijn 248 geboden en 365 verboden. Alleen de orthodoxe joden volgen deze letterlijk op, de liberale en conservatieve joden zien deze meer als richtlijnen. Ook mogen vrouwen bij bij de joods-orthodoxe uitvaart niet aanwezig zijn, maar bij de loberale en conservatieve joden wel.

Het overlijden

Binnen het joodse geloof staat het leven centraal. De laatste momenten van het leven van een persoon die komt te overlijden moeten rustig en ongestoord verlopen, waarbij euthanasie niet is toegestaan. Wanneer iemand bijna komt te overlijden zien joden het als een plicht om deze persoon met zoveel mogelijk respect te benaderen en behandelen. Er vindt geen lichamelijk contact plaats tenzij de persoon die komt te overlijden hierom gevraagd heeft. Als vorm van bescherming, tonen zijn hun eigen emoties zo min mogelijk. Hiermee hoopt men te voorkomen het nog zwaarder te maken voor de stervende.

Wanneer de persoon komt te overlijden houdt men zich aan een aantal handelingen. Men zet een kaarsje of lampje neer bij de overledene die constant blijft branden, ook in de nacht, tot de begrafenis. Men legt de armen naast het lichaam, sluit de ogen van de overledene en bedekt het lichaam met een wit laken. Deze zal ook bedekt blijven tijdens het wassen en aankleden omdat het als niet respectvol gezien wordt om een overledene te bekijken.

 

Het lichaam klaarmaken voor de begrafenis van een joodse uitvaart

De Chevra Kaddiesja, de Heilige Groep, doet de verdere verzorging van de overledene. Dit zal gebeuren wanneer de overledene is overgebracht naar het rouwcentrum of naar een aparte ruimte bij een joodse begraafplaats. De mannen van de Chevra Kaddiesja verzorgen de mannen en de vrouwen verzorgen de vrouwen. De overledene zal volgens de rituelen gewassen worden en een wit gewaad aan krijgen, dit wordt de tachrichim genoemd. Wanneer een man is komen te overlijden zal hij zijn gebedsmantel om krijgen en deze zal ook een klein stukje uit de kist uitsteken. Indien mogelijk, plaatst men een beetje zand uit Israël in de kist, voordat de kist sluit.

 

De begrafenis tijdens een joodse uitvaart

Een joodse uitvaart is vaak aan de kleurloze kant. Zo zijn zijn meestal geen bloemen aanwezig, zeker bij de orthodoxe joden zijn bloemen niet toegestaan. Men dient verdriet te tonen op een beheerste manier door een scheur te maken in de kleding van de zeven naaste verwanten. Er is zelden sprake van een rouwdienst. Het is gebruikelijk dat men de kist direct begeleidt naar het graf, waar dan dan een grafrede plaatsvindt, gehouden door een rabbijn of een familielid. Vervolgend zal de kist het graf in zakken. De aanwezigen zullen om de beurt drie scheppen zand het graf in gooien totdat deze gevuld is.

Binnen het jodendom is het niet toegestaan om een lichaam te cremeren, dus elke overledene wordt begraven.