Kamp Schoorl

Inhoud

  • Kamp Schoorl
  • Commandanten kamp Schoorl

Het Kamp Schoorl werd in de nazomer van 1939, bij aanvang van de algemene mobilisatie op 28 augustus, gebouwd door het Nederlandse leger en  ingericht als legerkamp op de plek waar het huidige Buitencentrum van Staatsbosbeheer is gevestigd. De militairen werden tijdens de bouw gelegerd in het nabijgelegen Doopsgezind Broederschapshuis met als gevolg dat de plusminus 60 aldaar gehuisveste protestantse Joods-Duitse vluchtelingen op 25 augustus  plots naar elders  verplaatst moesten worden (bron: periodiek Cultuurhistorische Vereniging Scoronlo nr. 33) Het kamp werd op 25 november 1939 in dienst gesteld.

Kamp Schoorl was het eerste gevangenenkamp dat de Duitsers in Nederland inrichtten. Eind oktober 1941 werd het in die hoedanigheid gesloten, waarschijnlijk omdat het te klein was, te dicht bij de kust lag en bovendien te ver verwijderd van een spoorweg

Kamp Schoorl diende als legerkamp, als interneringskamp, als concentratiekamp en als laatst na de oorlog als conferentieoord(!). De geschiedenis van gebruik is, globaal, de volgende.

Nederlands legerkamp

Van 25 november 1939 tot mei 1940 heeft het zes compagnieën reservetroepen van het 21e Depot Bataljon VIIIe Infanterie gehuisvest (zie ook hier). Tijdens de meidagen heeft de in Schoorl gelegerde eenheid niet aan de gevechtshandelingen deelgenomen.

Duits legerkamp

Na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 is het kamp een maand in gebruik geweest bij een onderdeel van de Wehrmacht.

Duits Interneringskamp

Geallieerde burgers uit landen waarmee Duitsland in oorlog was, werden in  de loop van juni 1940 in  Schoorl geïnterneerd: Franse en Belgische mannen, ook Engelse mannen en vrouwen. De allereerste geïnterneerde was trouwens een Nederlander: klik hier voor het verhaal van  Josephus Hubertus (Hub) Frenken . De jongens jonger dan achttien jaar werden direct vrijgelaten; zo ook een groep Elzassers die aanhankelijkheid tegenover de Duitsers betoonden. De Fransen en Belgen werden na ongeveer twee maanden vrijgelaten. De Engelsen werden op 3 september 1940 naar het civiel interneringskamp Ilag VIII  in Tost (het huidige Toszek in Polen), getransporteerd. In december 1940 werden veertig Engelse vrouwen geïnterneerd; een deel van hen werd in februari 1941 naar Liebenau gebracht, een ander deel naar Vittel in de Vogezen in Frankrijk.

Duits Durchgangslager

Op 23 februari 1941 kwam de eerste groep gevangenen, Joodse jongemannen, aan en werd het toen lege kamp gebruikt als concentratiekamp (Durchgangslager), totdat die functie op 26 oktober 1941 overging op Kamp Amersfoort. Het is met name deze periode dat de naam van het kamp zich moet voegen bij de anderen waar de Duitsers misdadig optraden.  Deze periode wordt apart behandeld onder het hoofdstuk Gevangenen.

Duits Legerkamp

Tot het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de Organisation Todt in het kamp gelegerd, waaronder het 787e Turkestanse Infanterie Bataljon dat bestond uit krijgsgevangen Turkmenen die in Duitse krijgsdienst waren getreden, de zogenoemde "Osttruppen".

Nederlands Bewaringskamp

Na de bevrijding in 1945 werd het kamp, als een van de 32 kampen in Noord-Holland, tot eind 1946 gebruikt voor internering van SS-ers, NSB-ers, Jeugdstormers  en andere collaborateurs. Onder hen veel NSB-burgemeesters. In totaal waren er ongeveer 2000 gevangenen. De bewakers  waren voornamelijk dienstplichtige Nederlandse militairen.

Nederland legerkamp  

Van eind 1946 tot september 1947 heeft het kamp nog dienst gedaan als legerkamp voor het Nederlandse leger. Omdat eerst een grondige verbetering van de barakken en het sanitair noodzakelijk was, konden de eerste soldaten van het IIIe Regiment Uitrustings Troepen er pas in het voorjaar van 1947 gehuisvest worden. In augustus en september  diende Schoorl als trainingskamp voor soldaten die ingezet zouden worden tijdens de Tweede Politionele Actie in het voormalige Ned. Indië.  Daarna stond het leeg. Klik hier voor een collectie foto's uit de nalatenschap van Piet Binkhorst, die in 1947 in Schoorl gelegerd was.

Esperantisten

In de zomer van 1948 werd  een Internationaal Congres voor  Jeugdige Esperantisten in het kamp gehouden .

Afbraak en hergebruik

Begin 1949 werd het kamp gesloten en afgebroken. Een van de barakken is toen in het dorp 't Veld neergezet als clublokaal:

 

Gevangenen

In de bijna anderhalf jaar dat kamp Schoorl door de Duitsers werd gebruikt, eerst als interneringskamp en daarna acht maanden als concentratiekamp in de functie van ‘Polizeiliches Durchgangslager" hebben in Schoorl ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Voor  ongeveer 1000 van hen werd het kamp een "voorportaal van de dood".  Van de twee groepen Joodse gevangenen werden in totaal 689 man doorgezonden naar buitenlandse concentratiekampen en, op twee na aldaar vermoord. Van de politieke gevangenen, bijna allen lid van een communistische organisatie werden er meer dan 250 in Duitsland gedood, voornamelijk in concentratiekampen. Er zijn nooit meer dan 750 gevangenen tegelijkertijd opgesloten geweest. Voor zover bekend is niet één gevangene gestorven in Kamp Schoorl.

 

De eerste groep Joodse Gevangenen

Op zondag 23 februari 1941 arriveerden 425 arrestanten in kamp Schoorl, aangevoerd per trucks. De temperatuur was net boven het vriespunt. De Joodse mannen waren door de "Grüne  Polizei" in de namiddag van zaterdag en in de loop van die zondag naar willekeur tijdens een klopjacht in de hermetisch afgesloten Jodenbuurt in Amsterdam op straat opgepakt, samengedreven, mishandeld en afgeranseld en  afgevoerd naar  Schoorl.  

De aanleiding tot deze razzia  was door de WA-leden geprovoceerde ongeregeldheden in de Jodenbuurt. Eind 1940, begin 1941 waren namelijk WA-leden begonnen met anti-joodse acties. Bij cafés en andere uitgaansgelegenheden op het Rembrandtplein-Thorbeckeplein hingen ze ongevraagd bordjes op: 'Joden niet gewenst'. Bovendien terroriseerden ze de bewoners van de oude joodse buurt, aan de andere kant van de Amstel.

De WA, de 'Weerafdeling' van de NSB, wekte sinds het begin van de bezetting toch al veel weerzin in Amsterdam door haar provocerende houding van 'de straat is van ons'. Knokploegen van joodse en niet-joodse Amsterdamse 'gozers' traden tegen de WA op. Er vielen over en weer rake klappen. Op 11 februari 1941 raakte WA-man Koot bij zo'n vechtpartij dodelijk gewond.

Hierop reageerden de Duitsers onmiddellijk met een reeks maatregelen: a) de jodenbuurt werd voor enkele dagen afgesloten en er werden arrestaties verricht, b) enkele vooraanstaande joden moesten als 'joodse raad' de buurtbewoners tot kalmte manen. Dit gebeurde op 13 februari, toen de diamantair A. Asscher een toespraak hield in de Diamantbeurs op het Weesperplein, c) de joden moesten 'hun wapens bij de politie inleveren' (er waren nauwelijks wapens), en d) de WA moest uit de buurt wegblijven.

Over de joodse buurt daalde nu een onheilspellende sfeer neer. Die sfeer van spanning en geweld bleef in Amsterdam aanwezig. Op 19 februari 1941 drongen enkele mannen de joodse IJssalon Koco in de Van Woustraat binnen. De zaak was gesloten, en met een houten betimmering afgeschermd. De verdedigers van Koco, die meenden met WA-lieden van doen te hebben, zetten als verdediging tegen de indringers een cilinder ammoniakgas open (ammoniakgas doet dienst in koelmachines). Maar deze indringers waren niet van de WA, maar van de Duitse politie. Het kon niet erger. De Duitse autoriteiten riepen dat er een 'aanslag' was gepleegd op hun personeel.

Strafexpeditie tegen de joden'

Op zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 hield de 'Grüne Polizei' (Ordnungspolizei, Duitse ordetroepen gekleed in groene uniformen) grote razzia's in de buurt. De Duitsers noemden dit een 'strafexpeditie tegen de joden'. De Amsterdamse politie moest aan de razzia's meewerken. Joodse jongens en mannen  werden willekeurig opgepakt, samengedreven op het Jonas Daniel Meyerplein , mishandeld en in een lange rij legertrucks naar Schoorl weggevoerd (zie onder meer www.verzetsmuseum.org. Februaristaking).

In de daarop volgende vier dagen werd een aantal van hen om medische redenen weggestuurd. De overigen, 389 in totaal, werden gedeporteerd naar concentratiekamp Buchenwald.,

Op 22 mei 1941 werden 342 overlevenden van Buchenwald op transport gezet naar concentratiekamp Mauthausen, waar zij in de steengroeve op zeer wrede wijze werden behandeld. Binnen enkele weken kwamen zij allen om. Ze werden vermoord of pleegden zelfmoord; dit laatste gebeurde zelfs enkele malen collectief door hand in hand in de steengroeve te springen.

De tweede groep Joodse gevangenen

Op 11 juni 1941 vond in Amsterdam-Zuid opnieuw een razzia plaats. De bezetter greep sabotage-acties aan om deze actie te motiveren. Uit vrees voor reacties als in februari, besloot Willy Lages, hoofd van de SD in Noord-Holland  geen straat-razzia’s te organiseren maar de slachtoffers van huis op te halen. Onder valse voorwendselen vroeg hij de Joodse Raad om de lijst met namen en adressen van de leerlingen van het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer, die in maart 1941 gesommeerd waren naar Amsterdam te komen. Zij zouden nu weer mogen terugkeren. Omdat veel leerlingen de zaak niet vertrouwden en onderdoken, werden er te weinig mensen opgehaald en vonden er alsnog razzia's plaats in cafés en joodse sportclubs.

In de nacht van woensdag 11 juni en in de vroege ochtend van 12 juni kwam deze groep in Schoorl aan. In totaal 310 jongemannen.  Vermoedelijk moesten het gezonde  mannen zijn want na een paar dagen werden er negen namen afgeroepen van mannen die vervolgens om gezondheidsreden het kamp uit werden gestuurd.  Veertien dagen later werden de gedetineerden per trein naar concentratiekamp Mauthausen op transport gesteld, waarvan er later nog 96 doorgezonden werden naar euthanasiecentrum Schoss Hartheim.

Van de in totaal 689 joodse jonge mannen  van deze twee groepen die gedeporteerd werden  overleefden slechts twee de concentratiekampen

"Socialistische" gevangenen

Na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 werden in Nederland massale arrestaties verricht van communisten en mensen met linkse, "socialistische" sympathieën. Na de inval van de Duitsers in Nederland werden de CPN en de NSAP op 20 juli 1940 verboden omdat zij zich al in de jaren dertig fel gekeerd hadden tegen het nationaalsocialisme en fascisme. De arrestanten  stonden op lange lijsten die door de lokale politie-inlichtingendiensten al voor de oorlog aangelegd waren. De Duitsers hadden aantallen te arresteren communisten opgegeven, de politie maakte een keuze wie gearresteerd moest worden en arresteerde op 25 en 26 juni 1941 zelfs vaak meer mensen dan waar de Duitsers om gevraagd hadden. In die dagen werden 420 leden van de CPN naar Schoorl gebracht, nog eens 21 leden uit de buurt van Alkmaar, van de Revolutionaire  Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) waaronder velen van de " Sneevlietgroep"  en 13 Trotskisten.  Als gevolg van arrestaties werden in augustus nog eens 175 aan deze groep van  politieke gevangenen toegevoegd. De behandeling van de Joodse communisten was erg slecht; als "strafmaatregel"moesten zij vaak het appel op hun hurken meemaken.

Op 18 augustus 1941 werd een groep van bijna tweehonderd communisten naar Kamp Amersfoort overgebracht, en daarna nog eens 250 gevangenen. Van daar werden ze naar de Duitse concentratiekampen weggevoerd. De 25 vrouwen onder de gevangenen, voornamelijk kaderleden van de communistische partij, gingen via één van de Amsterdamse Huizen van Bewaring naar het beruchte kamp Ravensbrück. "Daar is het niet zo prettig als hier," zei Berg, de Lagerkommandant, tegen één van de vrouwen. Bijna alle communisten zijn in concentratiekamp Neuengamme terecht gekomen. De meesten van hen zijn om het leven gekomen door vergassing in vernietigingsinstituut Bernburg, door vlektyfus, door medische experimenten, door uitputting in andere concentratiekampen of later bij de ondergang van het cruiseschip Cap Arcona op de Oostzee op 3 mei 1945.

Gijzelaars

Gijzelaars Sommelsdijk

Op zondag 9  maart 1941, de eerste groep Joodse gevangenen was inmiddels weggevoerd,  werden 176 mannen (d.w.z. 4 slaapbarakken van elk 44 man)   uit Sommelsdijk in de leeftijd van 18 tot 30 jaar, een maand in Kamp Schoorl geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de Nederlandse politie.

Politieke gijzelaars

Eind juni 1941 werden 90 ARP- en CNV-voormannen tezamen met enkele kopstukken van de CHU vastgezet. Eind augustus 1941 gingen 39 van hen naar Buchenwald, waarvan zij midden november 1941 naar Nederland terugkeerden. De overigen waren inmiddels vrijgelaten.

Gijzelaars Maassluis

Op 4 juli werd een groep van 20 personen uit Maassluis geïnterneerd omdat zij  een uit Duitse gevangenschap teruggekeerde plaatsgenoot uitbundig hadden verwelkomt. Daarna zijn ze getransporteerd naar kamp Amersfoort.

Gijzelaars Rijnsburg

Begin september 1941 werd een groep van 30 inwonersn uit Rijnsburg geïnterneerd omdat zij demonstratief Koninginnedag hadden gevierd. Ook zij werden doorgezonden naar kamp Amersfoort vanwaar zij eind oktober kaalgeschoren terugkeerden in Rijnsburg.

Gijzelaars  Hummelo

Een aantal notabelen uit Hummelo werden is september geïnterneerd omdat een minderjarige inwoner o.a. telefoonkabels had doorgeknipt. Als "represaille" voor deze  sabotage  werden 100 Twentse Joden  opgepakt en naar concentratiekamp Mauthausen gedeporteerd.

Strafgevangenen

De vliegers

Op 14 mei 1941 werden een groot aantal officieren en anderen  van het 1ste luchtvaartregiment (de archieven spreken van "een honderdtal vliegeniers en ander KLM-personeel") gevangen gezet omdat ze er van verdacht werden samengewerkt te hebben met drie piloten, die met twee Fokker G-1's naar Engeland ontsnapt waren. Ze werden veroordeeld tot zes weken detentie en werden op 19 juni 1941 weer vrijgelaten.

Duitsgezinden

In juli 1941 hebben 21 WA-ers en vier Jeugdstormers (!) twee weken vastgezeten wegens het afranselen van de burgemeester van Zandvoort.

Op 26 oktober 1941 werd gemeld dat 'Das Lager Schoorl ist aufgelöst'. Toen waren er nog 238 gevangenen aanwezig, 43 daarvan werd vrijgelaten, terwijl de resterende 195 met commandant Berg overgingen naar het Kamp Amersfoort.  

Regime

Het kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier wachttorens. Het regime was niet streng, onvergelijkelijk met wat de meesten later zouden ervaren. Gevangenen mochten post en pakketten ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat met name communisten en Joden vaak werden mishandeld en pesterijen te verduren kregen, hoewel de behandeling hier meer bedoelde te vernederen dan te pijnigen. Zo moesten zij, 'op de knieën kruipende, een op de grond aangebracht stenen hakenkruis met een tandenborstel schoonmaken’. Ook werden de gevangenen in elk geval met ‘exercities’ op ondraaglijke wijze vermoeid. Niettemin wist de toenmalige waarnemend secretaris-generaal van Justitie, mr. J.P. Hooykaas (geen NSB-er) van de naar Schoorl in februari 1941 overgebrachte Joden te zeggen: ‘Daar hadden die jongens het best’.

Vanuit Canada werd ons een programma van een "Bunter Abend", gehouden  op 25 augustus 1940, toegestuurd. Dit geeft een inkijkje in de verhoudingen in de allereerste beginperiode, voor de komst van de joodse en politieke gevangenen.

 

Het Kamp Schoorl viel tot begin november 1941 onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes (BdS) Wilhelm Harster.  

 

Van juli tot december 1940 was SS-Untersturmführer (tweede luitenant) Arnold Schmidt de eerste commandant van het kamp Schoorl. Het kamp werd aanvankelijk gewoon aangeduid als Internierungslager.

 

Van december 1940 tot augustus 1941 was SS-Untersturmführer Johann Friedrich (Hans) Stöver de commandant. Stöver was werkzaamvoor de Sicherheitsdienst in Assen en Den Haag voordat hij eind 1940 commandant werd van Kamp Schoorl.De indruk die Stöver in Schoorlwekte, was dat hij volgens het boekje handelde. Hij werd het meest gevreesd door de inspecties waarbij men vaak opnieuw moest 'sauber machen' Hij kon flink tekeer gaan, maar over het algemeen schijnt hij de gevangenen in Schoorl correct behandeld te hebben.De gevangenen die op 18 augustus 1941 vanuit Kamp Schoorl werden overgebracht naar het nieuwe Kamp Amersfoort zagen in Amersfoort het 'vertrouwde' gezicht van hun commandant weer terug. Hij was daar SS-Schutzhaftlagerführer I geworden. De ontvangst in Amersfoort was een geheel andere dan die de 195 gevangenen zich hadden voorgesteld. Direct na aankomst werden zij zonder aanleiding geslagen en gestompt. De twee 'specialisten'uit Dachau, 'Petri' en 'Berg' (niet dezelfde als Karl Peter Berg) die deze demonstratie van 'omgangsvormen' gaven werden daarin bijgestaan door enkele Kamp-SS'ers. Stöver (die in Amersfoort de onverklaarbare bijnaam "Nelis" zou krijgen) bleek niet afkerig van dit geweld.

 

Stöver werd, op zijn beurt, in augustus 1941 weer vervangen door SS-Untersturmführer Karl Peter Berg. Het kamp werd bewaakt door manschappen van de Ordnungspolizei. Het kamp kreeg, toen Stöver verdween, officieel de aanduiding Polizeiliches Durchgangslager Schoorl.Karl Peter Berg, geboren op 18 april 1907 te Honnef am Rhein, van beroep Kriminalsekretar, werd op 28 mei 1940 als Hauptscharführer bij de SD te Arnhem geplaatst. Op 2 september 1940 werd hij ingedeeld bij de afdeling "Zur Besondere Verwendung" bij "Gruppe IV der Sicherheitspolizei" in Den Haag. In januari 1941 werd Berg als ondercommandant - in de rang van Hauptscharführer - naar Kamp Schoorl gedirigeerd. Na de opheffing van Kamp Schoorl werd Berg door Sturmbannführer Erich Deppner - het toenmalige hoofd van "Gruppe IV" in Den Haag - overgeplaatst naar de Aussenstelle der Sicherheitspolizei in Leeuwarden.Op 1 januari 1942 werd Berg bevorderd tot "Sturmscharführer".Wegens ziekte van Obersturmführer Walter Heinrich, de commandant van Kamp Amersfoort, werd Berg begin maart 1942 door Deppner overgeplaatst naar Kamp Amersfoort. De functie die Berg ging bekleden was die van Stellvertretener (plaatsvervangende) Schutzhaftlagerführer. In april 1942, nadat Obersturmführer Heinrich van zijn ziekte was hersteld, werd Berg officieel benoemd in zijn nieuwe functie. Hij ontpopte zich tot een wrede en onvoorspelbare Nazibeul. In feite hadden de twee 'Schutzhaftlagerführer', Stöver  en Berg, de macht, want Heinrich zat meestal in Amsterdamse cafés.Na de oorlog werd Berg ter dood veroordeeld en op 22 november 1949 gefusilleerd in het voormalige Fort Bijlmer.

 

De eerste naoorlogse Nederlandse commandant van kamp Schoorl was Jacob van de Berg, een sectiecommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, later vervangen door de heer Spandau. Vanaf 1 januari 1946 ressorteerden de bewaringskampen onder het Directoraat-Generaal voor de Bijzondere Rechtspleging. In deze periode was de heer Seelen commandant, tot het kamp eind 1946 gesloten werd

 

Naschrift

Kamp Schoorl (Duits: Polizeiliches Durchgangslager Schoorl) was van juni 1940 tot 26 oktober 1941 een concentratiekamp en doorgangskamp bij Schoorl, Noord-Holland. Het was het eerste concentratiekamp in Nederland. Aanvankelijk werden in het kamp buitenlanders die ten tijde van de Duitse machtsovername in Nederland verbleven geïnterneerd en vervolgens Joden, politieke gevangenen (vooral communisten) en Nederlandse luchtmachtofficieren. De meeste gevangenen werden getransporteerd naar andere kampen. Na sluiting van het kamp in oktober 1941 tot het einde van de oorlog werd het terrein gebruikt om eenheden van de Organisation Todt en de Wehrmacht onder te brengen. Na de oorlog was het een bewarings- en interneringskamp voor (vermeende) politieke delinquenten.

In de Noord-Hollandse duinen lag het eerste gevangenkamp dat de Duitse bezetter in gebruik nam. Tussen februari en oktober 1941 hebben in het ‘Polizeiliches Durchgangslager Schoorl’ ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Onder hen bevonden zich de eerste gijzelaars die op Nederlands grondgebied werden vastgehouden en de groep Amsterdamse joden die bij de razzia op het Jonas Daniël Meyerplein waren opgepakt.

 

De eerste gevangenen die het kamp in juni 1940 binnen kwamen, waren tientallen staatsburgers uit geallieerde landen. Belgen en Fransen werden na twee maanden vrijgelaten; de Engelsen werden begin september overgebracht naar een Duits interneringskamp bij Gleiwitz.

 

Ook de eerste groep massaal opgepakte joden werd naar Schoorl gebracht. Als represaille voor rellen in Amsterdam had de Ordnungspolizei op 22 en 23 februari 1941 een razzia uitgevoerd op het Jonas Daniël Meyerplein. In legertrucks kwamen de bijna vierhonderd arrestanten aan in Schoorl. Vier dagen later gingen zij naar concentratiekamp Buchenwald vanwaar ze in juni doorgestuurd werden naar Mauthausen. Slechts twee van hen overleefden hun gevangenschap.

 

De eerste strafgijzelaars, personen die werden vastgehouden als vergelding voor verzetsdaden, hebben eveneens hun gevangenschap in het kamp doorgebracht. Toen begin mei 1941 twee geslaagde pogingen waren ondernomen om met een vliegtuig naar Engeland te ontsnappen, arresteerden de Duitsers een aantal vliegeniers en KLM-personeel. Bij wijze van straf werden zij vijf weken gevangen gehouden.

 

Na de Duitse aanval op Rusland in juni 1941 pakten de Duitsers zo’n zeshonderd communisten op. In Schoorl aangekomen, troffen zij daar leden aan van vakverenigingen en 34 Russische staatsburgers, voornamelijk personeel van het consulaat. Tweehonderd van hen werden in de daaropvolgende weken vrijgelaten, de overigen werden via kamp Amersfoort naar Duitse concentratiekampen weggevoerd.

 

De Nederlandse gevangenen kregen te maken met twee kampcommandanten die allebei onderofficier waren van de SS. Johann Stöver had tot augustus 1941 de leiding, waarna Karl Peter Berg hem opvolgde. Beiden zouden later berucht worden in de kampleiding van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Hoewel het kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier wachttorens, was het regime niet streng. Gevangenen mochten post en pakketten ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat communisten en joden soms mishandelingen en pesterijen te verduren hadden.

 

Omdat het kamp ingeklemd lag tussen de duinen was uitbreiding niet mogelijk. Eind oktober 1941 besloten de Duitsers daarom het kamp te sluiten. Een aantal gevangenen werd vrijgelaten, het merendeel werd overgebracht naar het pas in gebruik genomen kamp Amersfoort. De 25 vrouwen die in het kamp gevangen waren, gingen op transport naar concentratiekamp Ravensbrück. Tot het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de Organisation Todt in het kamp gelegerd.

 

Commandanten kamp Schoorl:

Het Kamp Schoorl viel tot begin november 1941 onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes (BdS) Wilhelm Harster.


Van juli tot december 1940 was SS-Untersturmführer (tweede luitenant) Arnold Schmidt de eerste commandant van het kamp Schoorl. Het kamp werd aanvankelijk gewoon aangeduid als Internierungslager.


Van december 1940 tot augustus 1941 was SS-Untersturmführer Johann Friedrich (Hans) Stöver de commandant. Stöver was werkzaam voor de Sicherheitsdienst in Assen en Den Haag voordat hij eind 1940 commandant werd van Kamp Schoorl. De indruk die Stöver in Schoorl wekte, was dat hij volgens het boekje handelde. Hij werd het meest gevreesd door de inspecties waarbij men vaak opnieuw moest 'sauber machen' Hij kon flink tekeer gaan, maar over het algemeen schijnt hij de gevangenen in Schoorl correct behandeld te hebben. De gevangenen die op 18 augustus 1941 vanuit Kamp Schoorl werden overgebracht naar het nieuwe Kamp Amersfoort zagen in Amersfoort het 'vertrouwde' gezicht van hun commandant weer terug. Hij was daar SS-Schutzhaftlagerführer I geworden. De ontvangst in Amersfoort was een geheel andere dan die de 195 gevangenen zich hadden voorgesteld. Direct na aankomst werden zij zonder aanleiding geslagen en gestompt. De twee 'specialisten'uit Dachau, 'Petri' en 'Berg' (niet dezelfde als Karl Peter Berg) die deze demonstratie van 'omgangsvormen' gaven werden daarin bijgestaan door enkele Kamp-SS'ers. Stöver (die in Amersfoort de onverklaarbare bijnaam "Nelis" zou krijgen) bleek niet afkerig van dit geweld.


Stöver werd, op zijn beurt, in augustus 1941 weer vervangen door SS-Untersturmführer Karl Peter Berg. Het kamp werd bewaakt door manschappen van de Ordnungspolizei. Het kamp kreeg, toen Stöver verdween, officieel de aanduiding Polizeiliches Durchgangslager Schoorl. Karl Peter Berg, geboren op 18 april 1907 te Honnef am Rhein, van beroep Kriminalsekretar, werd op 28 mei 1940 als Hauptscharführer bij de SD te Arnhem geplaatst. Op 2 september 1940 werd hij ingedeeld bij de afdeling "Zur Besondere Verwendung" bij "Gruppe IV der Sicherheitspolizei" in Den Haag. In januari 1941 werd Berg als ondercommandant - in de rang van Hauptscharführer - naar Kamp Schoorl gedirigeerd. Na de opheffing van Kamp Schoorl werd Berg door Sturmbannführer Erich Deppner - het toenmalige hoofd van "Gruppe IV" in Den Haag - overgeplaatst naar de Aussenstelle der Sicherheitspolizei in Leeuwarden.

Op 1 januari 1942 werd Berg bevorderd tot "Sturmscharführer". Wegens ziekte van Obersturmführer Walter Heinrich, de commandant van Kamp Amersfoort, werd Berg begin maart 1942 door Deppner overgeplaatst naar Kamp Amersfoort. De functie die Berg ging bekleden was die van Stellvertretener (plaatsvervangende) Schutzhaftlagerführer. In april 1942, nadat Obersturmführer Heinrich van zijn ziekte was hersteld, werd Berg officieel benoemd in zijn nieuwe functie. Hij ontpopte zich tot een wrede en onvoorspelbare Nazibeul. In feite hadden de twee 'Schutzhaftlagerführer', Stöver  en Berg, de macht, want Heinrich zat meestal in Amsterdamse cafés. Na de oorlog werd Berg ter dood veroordeeld en op 22 november 1949 gefusilleerd in het voormalige Fort Bijlmer.