Namenlijst Joodse begraafplaats Holleweg Den Ham
Rond 1750 woonden er al joden in Den Ham. Bij de volkstelling op 1 januari 1860 telde Den Ham op 2968 inwoners een getal van 36 joodse zielen. Dat zijn zeven tot acht gezinnen. Aangezien de joodse jongens kerkelijk meerderjarig werden na het volbrengen van het 13de levensjaar waren er allicht tien meerderjarig joodse "mannen", genoeg om een eigen synagoge te stichten. In 1855 probeerde A. Brandes een huissynagoge op te richten. Deze huissynagoge heeft niet langer dan 1 jaar bestaan. De kleine joodse gemeenschap viel onder de Nederlandse Israëlitische Gemeente Ommen. Abraham Brandes, Salomo Brandes, Jacob Wolff en Simon Schlosser speelden achtereenvolgens de voornaamste rol in Den Ham. Joden hadden geen landbouwbedrijven en werden ook niet toegelaten tot een gilde. De Hammer joden waren in de tweede helft van de 19de eeuw van beroep vaak slager, marskramer, schilder, koopman. Er bestond een gemoedelijke verhouding tussen deze joden en de plaatselijke bevolking.
Joodse begraafplaatsen liggen meestal buiten de bebouwde kom. Volgens de joodse religieuze wetten is een lijk onrein. In een dorp is geen plaats voor iets onreins. Joodse begraafplaatsen zijn zeer oud, "eeuwig", omdat ze niet geruimd mogen worden. In Nederland worden joden vaak begraven met het hoofd naar het westen en de voeten naar het oosten. Zo is het gezicht gericht naar het oosten, naar Jeruzalem. Mannen horen bij een bezoek aan een joodse begraafplaats hun hoofd te bedekken. De joodse begraafplaats Mageler Es is de oudste van Den Ham en werd aangelegd in 1840. Het is een driehoekige terrein van 110 m2 groot. Grafstenen zijn hier niet meer zichtbaar. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren daar nog vaag herkenbaar drie liggende grafstenen. Maar de Duitsers hadden hier in de laatste oorlogsjaren een luisterpost met zend- en ontvangstmast geïnstalleerd in een blauwe keet exact op de begraafplaats. Zij konden er wel eens mede debet aan zijn, dat de stenen vernield, of in elk geval verdwenen zijn. De burgerlijke gemeente nam het onderhoud van de begraafplaats in 1952 over. In 1960 plaatste het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap er een gedenksteen. Onder de woorden "Joodse begraafplaats" staat de afkorting van vijf Hebreeuwse woorden die betekenen: "Moge hun ziel gebonden zijn in de bundel des levens". Er kwam indertijd ook een betere afrastering met meidoornstruiken en er werden zeven linden ter herdenking geplant.