Herbergen

De meest voorkomende herbergnaam was De Zwaen of varianten daarop, zoals De één Swaen  en De Drije Swaentjes  enz.

 

Het symbool van een zwaan bij een café of herberg heeft vaak een historische en symbolische betekenis. In het verleden kon de zwaan duiden op de aanwezigheid van een "dame van lichte zeden" of een plaats waar men graag dronk ("nathals"). Daarnaast staat de zwaan symbool voor liefde, trouw, zuiverheid en innerlijke kracht.
Hier is een nadere toelichting: In de middeleeuwen en daarna was de naam "De Zwaan" een gangbare naam voor herbergen en cafés. Soms werd het geassocieerd met de aanwezigheid van prostitutie.


De zwaan heeft een rijke symbolische betekenis. Het staat voor:
Liefde en trouw: Zwanen zijn bekend om hun monogame relaties en worden vaak gezien als symbool van eeuwige trouw. Zuiverheid: De witte kleur en het vermogen om in vuil water schoon te blijven, maken de zwaan tot een symbool van reinheid.
Innerlijke kracht: De zwaan moedigt aan om naar innerlijke kracht te zoeken en de eigen schoonheid te omarmen. Soms wordt de zwaan ook geassocieerd met kennis en wijsheid, of zelfs met godinnen van de liefde.


"Nathals":
Een oudere betekenis van de zwaan bij een herberg was die van een "nathals" of een fervent drinker, een term die in de literatuur voorkomt.
Het is dus belangrijk om de context te bekijken wanneer je de zwaan als symbool tegenkomt bij een café of herberg, om de specifieke betekenis te achterhalen.

 

Herkomst van herbergnamen

Namen gebaseerd op locatie:
  • "De Brug" (als de herberg bij een brug ligt)
  • "De Waag" (als er een waag in de buurt is)
  • "De Molen" (als er een molen in de buurt is)
  • "Aan de Brink" (als de herberg aan een brink ligt)
  • "De Bosrand" (als de herberg aan de rand van een bos ligt)
     
Namen gebaseerd op geschiedenis:
  • "De Gouden Leeuw" (een klassieke, historische naam)
  • "De Taveerne" (een historisch woord voor herberg)
  • "De Oude Tijd" (verwijst naar een vroeger tijdperk)
  • "De Heraut" (kan verwijzen naar een tijdperk van ridders en jonkvrouwen)
  • "De Zwaan" (een historische naam die vaak voorkomt)
     
Namen gebaseerd op sfeer:
  • "De Gezelligheid'
  • "De Huiskamer'
  • "De Sfeervolle Herberg'
  • "Het Koffiehuis"
Namen gebaseerd op specialiteiten:
  • "De Bierkelder" (als de herberg een uitgebreide bierkaart heeft)
  • "De Vischmarkt" (als de herberg gespecialiseerd is in visgerechten)
  • "De Pannenkoekenbakker" (als de herberg gespecialiseerd is in pannenkoeken)
  • "De Proeverij" (als de herberg een proeflokaal heeft)
     
Namen die algemeen en aantrekkelijk zijn:
  • "De Kleine Wereld"
  • "Het Dorpshart"
  • "De Pleisterplaats"
  • "De Ontmoeting"
  • "De Zwerver"

 

De oudste herberg van Nederland

 

Doesburg heeft verschillende eeuwen koophandel gehad. Dit als gevolg van het feit dat zij zich in 1447 aansloot bij de Hanze. Dit hanzeverbond diende ter bescherming van de steden tegen de vele roverijen die er plaats vonden. Handelaren moesten over de inkomende goederen belasting betalen aan de stad Doesburg. In die tijd gebeurde dit op basis van het gewicht. Vandaar dat er behoefte ontstond aan een plaats waar de goederen gewogen konden worden. In 1478 is De Waag van Doesburg dan ook in gebruik genomen. De pachter van De Waag had tevens het monopolie op de verkoop van vreemde bieren in de stad. Zeker in die tijd - we spreken over de vijftiende eeuw - was bier de volksdrank; water bevatte immers te veel ziektekiemen. Zo is De Waag ontstaan als combinatie van waaggebouw en stadsbierhuys. Arbeiders kregen er een gedeelte van hun loon uitbetaald in bier, kooplieden sloten er contracten af en studenten zongen er hun drinkliederen onder het genot van een kruik bier.

 

Herberg, kroeg en gemeentehuis

Behalve in de dorpen waren er ook herbergen langs de weg. Die heetten dan bijvoorbeeld Halfweg Soms waren er op korte afstand meer herbergen of cafés gelegen.

 

Veel dorpscafés dienden aanvankelijk ook als vergaderplaats van het gemeentebestuur. Vandaar dat veel Nederlandse en Belgische cafés Het Gemeentehuis of Het Oude Gemeentehuis heetten. In de negentiende eeuw vaardigde de rijksoverheid een verbod uit op de vestiging van gemeentehuizen in lokaliteiten waar drank geschonken werd.

Ook verdwenen zijn de vele huiskamercafés. Meestal dreven de vrouwen het café, net als het geval was bij de kleine (snoep)winkeltjes in de dorpen. Dat was eigenlijk een soort levensverzekering voor als hun man kwam te overlijden. In de hoek van de kamer was een kleine toog met wat glazen erachter. Aan de buitenkant zag je niets bijzonders, behalve het bordje verlof, maar het leek een gewoon woonhuis. De uitbaatster was een vrouw in streekdracht, die je in de winter steevast begroette met: ‘Wat is het koud vandaag, hè? Wil je een kommetje koffie?’. Dat was dan van het huis, de echte bestelling kon je pas later plaatsen. Veel vaste klanten kwamen in dergelijke lokaliteiten steevast via de achterdeur binnen. Als je door de voordeur kwam, was je een vreemdeling.

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er geen kleine huiskamercafés meer bij en in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw verdwenen de meeste. Nog steeds zie je meer cafés in katholieke dorpen dan in protestantse dorpen. 

 

 

Als reiziger kon je  omstreeks 1500 voor onderdak soms bij kloosters en kastelen terecht, maar als die er niet waren, of je niet binnenlieten, moest je een andere optie vinden. Mensen hadden misschien wel tentjes, maar waar moesten ze hun koopwaar laten? Dat kon zo gestolen worden wanneer ze in dromenland verkeerden. Ze reisden vaak te voet, maar ook wel met een paard of met paard en wagen. Sinds de veertiende eeuw kwam het goederenvervoer met vrachtkarren op gang. Door de toenemende handel ontstonden er herbergen, in de steden, maar ook langs de wegen tussen de diverse plaatsen en gehuchten. In steden ontstonden de herbergen als eerste vaak bij de poorten van de stad. Buiten de stad stonden herbergen in dorpen of op plekken tussen plaatsen in, om zo een rustpunt te bieden.

 

Herbergen waren er van klein tot groot en van chique tot armoedig dus de inrichting zal niet overal hetzelfde zijn geweest. Maar waarschijnlijk was het meubilair veelal van hout, houten tafels met banken en houten stoelen met rieten matten. In de duurdere herbergen stonden soms kunstig gesmede meubelen. De deuren waren van hout en de vloer was van steen, leem of aangestampt zand. In de loop van de zestiende eeuw kwam de tabak pas in ons land en verrezen er tabakshuizen, als je in een herberg was rookte je niet in de middeleeuwen. De bedden bestonden uit een houten plank met daarop een strozak en een peluw al of niet vergezeld van een kussen. Het kon ook zomaar zijn dat je sliep in een houten ledikant met een lattenbodem, waarop takken waren gelegd en kruiden gestrooid tegen ongedierte. Daarop lag dan een matras met lakens die op een weeftoestel waren geweven, evenals de dekens. Zeker niet alle gasten hadden een eigen slaapruimte, soms sliepen ze zelfs in één bed. Als je samen in een bed lag was het warmer dan alleen. Tegen de kou kon je ook een beddenpan onder de dekens stoppen. In de herberg kon je je vermaken met allerlei spelletjes, zoals bord-, kaart- en dobbelspellen. In sommige herbergen speelden de deelnemers om geld of zette het publiek geld in op de mogelijke winnaar. Het servies kon variëren van houten mokken en kommen, tot tinnen kroezen, kannen en borden. Er was bestek en in de chique herbergen zullen zeker kristallen glazen zijn gebruikt en porseleinen borden, schalen en kopjes. In de keukens waren spitten, roosters, potten en pannen, visketels en ander kookgerei.

 

Op een lei stonden de consumpties van de gasten geschreven. Aan de muren hingen soms schilderijen of andere versieringen, in de duurdere herbergen was er sprake van behang. Er waren natuurlijk nog geen toiletten zoals nu. Voor de grote boodschap stond er een enkele keer achter de herberg een privaat, een houten plank met een deksel er op. Vaker deden de gasten hun behoeften in pistobbes of lege tonnen, die zowel buiten als binnen konden staan. Er was ook geen stromend water, om je te wassen kon je gebruik maken van een lampetkan. In de middeleeuwen werd er soms water gedronken uit de waterput, maar vaker gaven de mensen de voorkeur aan licht bier. Alleen de welgestelde mensen konden zich het bier veroorloven dat door de monniken werd gebrouwen, het bier voor de gewone man werd door de vrouwen gemaakt.

 

Tijdens het brouwen werd er 'gruit' gebruikt, een kruidenmengsel met als belangrijkste ingrediënten gagel, salie en rozemarijn. Doordat het water met de kruiden werd gekookt was het langer houdbaar. Aan het begin van de veertiende eeuw voegden brouwers hop toe aan hun bier, daarmee was het nog langer houdbaar. Naast bier werd er wijn en jenever geschonken. Brood was belangrijk. Het gewone brood werd van rogge gebakken. Rijst was ook bekend en werd gegeten in de soep of als pap, zoals te zien is op het schilderij De Boerenbruiloft van Pieter Bruegel. Soepen waren er in diverse samenstellingen, waaronder allerlei soorten groentesoep. Als groente gebruikten de middeleeuwers erwten, wortelen, knollen, uien, knoflook en bonen. Fruit bestond vooral uit appels, peren, kersen en bramen. Door de Romeinen waren er allerlei kruiden geïntroduceerd zoals rozemarijn, tijm, laurier, salie, marjolein en lavendel. Van melk werd boter en kaas gemaakt. Het eten in de gewone herberg bestond vaak uit de dagschotel of uit 'eten wat de pot schaft'. In de duurdere herbergen waren uitgebreide menu’s, tot banketten aan toe en je kon er een ontbijt en lunch. De prijs voor het eten was ook afhankelijk van de plaats waar het genuttigd werd, in een aparte kamer was het duurder dan aan een open tafel of in de keuken met de voerman.

 

Niet alleen mannen waren herbergier, vaak waren het de vrouwen die de zaak dreven, terwijl hun mannen voor de neven- of hoofdinkomsten zorgden, bijvoorbeeld door bier te brouwen of een boerderij te runnen. De uitbaters van de betere herbergen waren vaak zowel herbergier als schout. Doordat de bestuurlijke bijeenkomsten in deze herberg werden gehouden en alle bestuurlijke en gerechtelijke zaken daar werden afgehandeld kwam er vanzelfsprekend veel volk over de vloer.

 

Herbergen speelden ook een rol voor het lokale bestuur. Als er geen raadshuis was, vergaderde het bestuur vaak in een herberg. Die herbergen waren vaak eigendom van, of gedreven door schouten of dorpssecretarissen. Een schout was een ambtenaar belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde. In Tilburg, bijvoorbeeld, werden de dorpszaken vanaf 1450 afgehandeld in particuliere huizen en dan met name in herbergen. In 1681 kwam hieraan een eind doordat Tilburg een raadhuis kreeg.  Een belangrijke functie van de herbergen was het doorgeven van nieuwtjes. Doordat mensen van de ene plaats naar de andere reisden hoorden ze onderweg van alles wat ze dan weer aan de herbergier en aan andere gasten konden doorvertellen. Naast eerlijke herbergen waren er oneerlijke. Bij de oneerlijke was sprake van prostitutie en ander onzedelijk gedrag en de gasten waren dan mensen uit de lagere lagen van de bevolking zoals vagebonden, vechtersbazen, ballingen en andere marginalen. Alcohol was, zoals nog steeds, doorgaans de oorzaak de oorzaak van gevechten.

 

Oude herbergen  alfabetisch op naam en plaats:

 

  • Augusta, IJmuiden
  • Bakker, Vorden
  • Beaumont, Maastricht
  • Boerhaave, Voorhout
  • Bom, Haamstede
  • ’t Bonte Paard, Laren
  • Buitenlust, Amerongen
  • De Campveerse Toren, Veere
  • De Draak, Bergen op Zoom
  • Droste’s, Tubbergen
  • Duhoux, Wirdum
  • Ekenstein, Appingedam
  • De Fazant, Oudemolen
  • Frederiksoord, Frederiksoord
  • ’t Goude Hooft, Den Haag
  • De Gouden Karper, Hummelo
  • De Gouden Karper, Winsum
  • De Gouden Leeuw, Bronkhorst
  • Hoog Holten, Holten
  • De Joremeinshoeve, Kaatsheuvel
  • Karsten, Norg
  • De Kemper, Markelo
  • De Keurvorst, Ravenstein
  • ’t Lansink, Hengelo
  • Mastbosch, Breda
  • Mondragon, Zierikzee
  • Monopole, Valkenburg
  • Onder de Linden, Aduard
  • Oortjeshekken, Ooij
  • Over de Brug, Haastrecht
  • ’t Paviljoen, Rhenen
  • Die Port van Cleve, Amsterdam
  • Den Rooden Leeuw, Amerongen
  • De Roskam, Nunspeet
  • Slot Oostende, Goes
  • Smallingerland, Rottevalle
  • De Smidse, Epen
  • Spaander, Volendam
  • ’t Spijker, Beek
  • Square, Venray
  • De Stadsherberg, Sneek
  • Taverne, Twello
  • De Uitkijk, Hellendoorn
  • Het Wapen van Rhoon, Rhoon
  • Van der Werff, Schiermonnikoog
  • Wesseling, Dwingeloo
  • Wientjes, Zwolle
  • ’t Zielhoes, Noordpolderzijl
  • ’t Zwaantje, Mook

Lijst oudste hotels van Nederland:

 

  • 1397 De Draak Bergen op Zoom
  • 1423 ’t Goude Hooft Den Haag
  • 1600 Oortjeshekken Ooij
  • 1628 De Zwaan Venray
  • 1628 In de Valk Middelstum
  • 1642 De Gouden Karper Hummelo
  • 1662 Wesseling Dwingeloo
  • 1696 Campveerse Toren Veere
  • 1698 Keizerskroon Apeldoorn
  • 1713 Karsten Norg
  • 1726 Van der Werff Schiermonnikoog
  • 1735 Onder de Linden Aduard
  • 1741 Hotel Bakker Vorden
  • 1751 t Spijker Beek
  • 1770 Frederiksoord Frederiksoord
  • 1772 Carelshaven Delden
  • 1785 De Roskam Nunspeet
  • 1793 De Keurvorst Ravenstein
  • 1811 Wapen van Harmelen Harmelen
  • 1815 Doelen Amsterdam
  • 1826 Frans op den Bult Deurningen
  • 1826 Kurhaus Scheveningen
  • 1830 De Kemper Markelo
  • 1830 Wapen van Rhoon Rhoon
  • 1834 Parkhotel Tjaarda Oranjewoud
  • 1839 Lion d’Or Haarlem
  • 1850 De Smidse Epen 
  • 1860 Taverne Twello
  • 1866 Badhotel Domburg Domburg
  • 1867 Amstel Hotel Amsterdam
  • 1870 Die Port van Cleve Amsterdam
  • 1870 Bom Haamstede
  • 1871 Boerhaave Voorhout
  • 1876 Het Wapen van Tilburg Tilburg
  • 1880 Krasnapolsky Amsterdam
  • 1881 Spaander Volendam
  • 1881 Des Indes Den Haag
  • 1882 American Amsterdam
  • 1882 De Korenbeurs Made
  • 1883 Over de Brug Haastrecht
  • 1883 ’t Zwaantje Mook
  • 1885 Beaumont Maastricht
  • 1885 Huis ter Duin Noordwijk
  • 1885 Schaepkens van St. Fijt Valkenburg
  • 1890 Victoria Amsterdam
  • 1890 Parkhotel Valkenburg Valkenburg
  • 1895 De Kroon Gennep
  • 1896 De L’Europe Amsterdam
  • 1897 Badhotel Bruin Vlieland
  • 1897 Mastbosch Breda

Waarschijnlijk oudste cafe van Nederland

De Roode Eenhoorn in Nieuwe Niedorp is al bijna 500 jaar oud. Misschien nog wel ouder, dat is niet bekend. Zeker is dat De Roode Eenhoorn in 1530 voor het eerst werd genoemd als 'rustplaats voor man en paard'. Reizigers tussen Schagen en Hoorn wisten de rustplaats prima te vinden

Oudste cafe's van Amsterdam

 

1. De Drie Fleschjes (1619)

De oudste kroeg van Amsterdam sinds 1619 worden hier al biertjes getapt. In de Gravenstraat. In het café staat nog een oud drankorgel, bestaande uit vijftig vaten. Daar komt ook de spreekwoordelijke benaming voor een alcoholist (drankorgel) vandaan.

Gravenstraat 18

2. Café Karpershoek (1641, mogelijk 1606)

Pal tegenover het Centraal Station zit Café Karpershoek.
Martelaarsgracht 2

3. Café De Dokter (1706)

Bij café De Dokter, beter bekend als het Doktertje, worden er altijd plekken vrijgehouden voor de vaste gasten. 
Rozenboomsteeg 4

4. Café De Druif (1863)

Rapenburgerplein 83

5. Café Chris (1882)

Café Chris was een voormalig schaftlokaal voor de arbeiders die in de zeventiende eeuw de Westerkerk bouwden. Er waren twee ingangen: een voor de arbeiders en een voor de meesters. 

Bloemstraat

 

De oudste cafe's van Nijmegen

In Nijmegen was er al sinds de viertiende eeuw spraken van één of meerdere brouwerijen. Nu is dat niet zo gek, aangezien water niet schoon was en daarmee bier voedzamer en gezonder was.

1.      Café In De Blaauwe Hand

Café In De Blaauwe Hand is het oudste café van Nijmegen. De eerste stenen van het pand werden in 1310 gelegd. Je ziet nog altijd de grijsblauwe pilaren uit die tijd in de gevels terug. Het pand heeft jaren gediend als weverij, tot het in 1540 gedaan was met de lakenhandel. In 1542 werd het een dranklokaal, waar vermoedelijk veel lakenververs kwamen. Zo ontstond de naam: De Blaauwe Hand.

Een extra bijzondere dag in de geschiedenis van De Blaauwe Hand, was 9 februari 1546. Op die dag was er een feest waar Keizer Karel de vijfde aanwezig was. In 1797 kreeg de naam een plek op de gevel van het pand. Gelukkig heeft het pand weinig schade geleden in de WOII. 

2.      Restaurant Groenewoud

Restaurant Groenewoud is na café In De Blaauwe Hand de oudste van Nijmegen. Ooit is het pand gebouwd als woning in 1763 voor boswachter Frans. Hij verdiende weinig dus begon hij een herberg. Toen de tweede Frans eigenaar werd in 1874, werd het een koffiehuis. De grap is dat hij in die tijd om dagjesmensen aan te trekken de jenever en het bier juist van de kaart moest halen. Zo werden de gasten niet gestoord door dronkenlappen. Groenewoud was in handen van een rustige Frans Rinssenbeek, hij stierf aan een acute hartstilstand, nadat een gast ruzie met hem begon te maken. Het was niet de klap, maar de schrik die hem fataal werd. Dit was de laatste Frans. Hierna werd de familie Hofman eigenaar van de kroeg.

3.      Café Samson

Café Samson is al sinds 1925 een begrip in Nijmegen. De familie Samson opende de vestiging destijds aan de Waal. In de jaren 50 verhuisde ze naar de huidige locatie aan de Houtstraat. In café Samson werkte ze vroeger met een strik om. Vroeger was café Samson een van de weinige cafés in Nijmegen waar je speciale biertjes kon krijgen. 

4.      Café Piet Huisman

Café Piet Huisman hoort thuis in het rijtje historische cafés

5.      Café ’t Haantje

Café ’t Haantje is al meer dan 100 jaar oud. .

 

Oudste cafe's in Overijssel

  • Café De Herberg in Ommen: Al sinds 1741, voorheen bekend als Café Grootenhuis. 
     
  • Café de Tagrijn in Zwolle: Gebouwd op de fundamenten van de Zwanentoren (1423), onderdeel van de Zwolse stadsverdedigingswerken. 
     
  • Café 't Neutje in Hengelo: Gevestigd in het oudste pand van Hengelo (1652). 
     
  • Het Bolwerk in Enschede: Gebouwd op een gedempte gracht in 1904 en is het oudste café van Enschede. 
     
  • Eetcafé De Kleine in Zwolle: Veruit het oudste familiecafé van Zwolle, gevestigd sinds 1935. 
     
     
  • Café Poppe in Raalte: Was vroeger een herberg waar paarden verhandeld werden en staat bekend om zijn historische banden met de veemarkt. 

Oudste cafe in Drenthe

t Jopje was een van de oudste huiskamercafe's van de provincie Groningen. Het cafe dateert uit 1762 en is - met een onderbreking van 25 jaar - steeds als dorpscafe in gebruik geweest.

Oudste cafe van Friesland

De naam Bogt van Guné wordt voor het eerst vermeld in een stuk uit 1686. De herberg stond dichtbij de in 1585 gestichte Universiteit van Franeker en werd door studenten druk bezocht.

Oudste cafe van Groningen

t Jopje was een van de oudste huiskamercafe's van de provincie Groningen. Het cafe dateert uit 1762 en is - met een onderbreking van 25 jaar - steeds als dorpscafe in gebruik geweest.