Namenlijst St. Jans of Zuider begraafplaats Amsterdam

St. Jans of Zuiderkerkhof, 1602 – 1866 

De zestiende eeuw was een periode met grote economische bloei voor de stad. De bevolking groeide in deze periode sterk en rond 1614 woonden er in de stad al zo’n 100.000 inwoners. Om ruimte te maken voor al die mensen werd de stad telkens weer uitgebreid. Dat daarbij ook aan de doden werd gedacht is te zien op het Zuiderkerkhof.

 

Het Zuiderkerkhof was de eerste nieuwe begraafplaatsen die in gebruik werd genomen nadat de calvinistische leer was geïntroduceerd in de stad. Een andere begraafplaats die rond dezelfde tijd in gebruik werd genomen was het Karthuizerkerkhof, maar dat bestond feitelijk al.

 

Er was in 1602 echter nog geen sprake van een Zuiderkerk want met de bouw ervan moest nog begonnen worden. De nood was echter hoog zodat snel na voltooiing van deze stadsuitbreiding het nieuwe begraafterrein in gebruik werd genomen. Pas in 1611 was de Zuiderkerk voltooid en begon men ook in de kerk met begraven. Het kerkhof was vierkant van vorm, lag aan de oostzijde van de kerk en had twee toegangen. Een aan de Zandstraat en de andere aan de St. Antoniebreestraat. Aan die zijde stond ook nog een woonblok, evenals aan de noordzijde zodat het kerkhof rond 1614 volledig in de bebouwing was opgenomen. Het kerkhof was aan de Zandstraat door een lage muur gescheiden van de straat. Tussen het kerkhof en de woningen was een houten schutting geplaatst. Aan de noordzijde van het kerkhof stonden nog een gravenmakerswoning en enkele houten loodsen. Het kerkhof zelf was geheel leeg en zonder enige indeling.

 

Op het Zuiderkerkhof werden tot 1640 alle doden van beoosten het Rokin begraven, daarna werd het Sint Anthonieskerkhof in gebruik genomen. Naast alle onbekende Amsterdammers die hier begraven werden, werd dit ook de laatste rustplaats van Ds. Petrus Plancius (1552 – 1622). Hij wilde om hygiënische redenen niet in de kerk begraven worden en was daarmee zijn tijd ver vooruit.

 

Ondertussen groeide de stad door en was er nog meer ruimte nodig. Terwijl andere begraafplaatsen in de binnenstad werden gesloten, kwamen elders nieuwe begraafplaatsen op de bolwerken. Vanaf 1655 was het Zuiderkerkhof nog het enige kerkhof in Amsterdam dat bij een kerk lag. Veel is er daarna niet meer begraven, maar het kerkhof bleef zijn bestemming houden. Uit 1809 dateert een melding dat het kerkhof meer op een tuin dan op een kerkhof leek. In 1861 werd nog een bijzetting gedaan in de grafkelder die chirurgijn Isaac Hartman in 1678 tegen de kerkmuur had laten aanleggen, ter bevordering van de hygiëne in de kerk. In 1866 werd het kerkhof, gelijk met andere begraafplaatsen, helemaal buiten gebruik gesteld. Na ruiming bleef het kerkhof haar naam behouden en ook de poort aan de St. Antoniebreestraat in tegenstelling tot die aan de Zandstraat. De ruimte van het kerkhof bleef nog herkenbaar in de stadsplattegrond maar de omgeving veranderde snel. Al in de negentiende eeuw werd een deel van het kerkhof en de tweede gravenmakerswoning gebruikt om een school te bouwen. In de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde de omgeving sterk door de bouw van de Amsterdamse metro

Rond 1977 werd de omgeving van het oude kerkhof daarvoor geheel kaalgeslagen. Na voltooiing van de werkzaamheden in 1985 werd het poortje dat ooit toegang gaf tot het kerkhof weer teruggeplaatst, niet op dezelfde plaats en nu in een geheel gemoderniseerde setting. De poort geeft wel duidelijk weer waar deze naar toe leidde: boven de opening is een doodskist met baarkleed en schilden opgenomen met daarboven knekels en doodshoofden.

 

Alfabetisch

  • chirurgijn Isaac Hartman ovl. 1678
  • Ds. Petrus Plancius (1552 – 1622)