Markten

 

In een middeleeuwse stad werd per week zo ongeveer 2 á 3 keer een markt gehouden. De ambachtslieden in de stad regelden alles voor de markt, de plaats, de tijd, en wie er hun goederen mochten verkopen. Op de markt konden ambachtslieden spullen ruilen en verkopen. De dorpelingen konden er ook hun inkopen doen, die kochten meestal graan, vee, brandhout, eieren, linnen, wijn en melk van de boeren buiten de stad. De boeren kochten ook spullen op de markt die zij op het platteland niet konden kopen, goederen zoals bier, brood, kaarsen en wapens. De meeste spullen die je in de middeleeuwen op de markt kocht werden in grote aantallen verkocht, graan werd bijvoorbeeld verkocht per schepel, dat staat voor 28 liter.

 

Het was niet toegestaan te handelen op de markt in de middeleeuwen voordat de marktbel was gegaan, deze bel stond meestal op het marktplein en gaf het signaal voor de start van de markt.  

 

Van dorpsplein tot online marktplaats

Al sinds de middeleeuwen zijn markten onderdeel van het dagelijkse leven. Hoe de meeste middeleeuwers hun inkopen deden kun je hier lezen. Hoewel er in de loop der eeuwen natuurlijk heel erg veel is veranderd wat betreft de manier waarop we onze inkopen doen, zijn er ook zeker dingen die gelijk zijn gebleven. In dit artikel beschrijven we een aantal concepten die al eeuwen hun plaats hebben in de Nederlandse samenleving.

 

In de middeleeuwen was de plaatselijke jaarmarkt het hoogtepunt van het jaar. Deze markten duurden soms weken en naast dat er bijzondere waren werden verkocht, werd er ook veel gefeest en gedronken. Gedurende de zomer trokken kooplui door het hele land om hun waren op verschillende jaarmarkten aan te bieden. Op jaarmarkten werden vaak meer exotische goederen aangeboden dan tijdens de gangbare markten waarop de middeleeuwers hun boodschappen deden. Tegenwoordig kennen veel plaatsen ook nog een jaarlijks terugkerende markt, waarbij vaak ook andere festiviteiten, zoals een kermis, plaatsvinden.

 

Vroeger waren markten in Nederland voornamelijk veemarkten, stapelmarkten en jaarmarkten die belangrijk waren voor handel in goederen, vee en grondstoffen. Nu zijn de traditionele vee- en stapelmarkten grotendeels verdwenen, met als uitzondering nog enkele veemarkten en gespecialiseerde markten zoals de kaasmarkten in Alkmaar en Gouda en de vele bekende weekmarkten in steden. Er zijn ook moderne concepten zoals vrijmarkten op Koningsdag en gespecialiseerde markten zoals de Ibiza-markt in Harderwijk, die meer gericht zijn op lokale festiviteiten en unieke producten. 

 

Veemarkten: Waren cruciaal voor de handel in vee en speelden een grote rol in de prijsvorming. 

Stapelmarkten: Dit waren markten waar goederen werden opgeslagen en verhandeld. 

Jaarmarkten: Vergelijkbaar met het huidige festival, werden jaarmarkten aangegrepen voor handel, maar ook voor sociale ontmoetingen, vergaderingen, kermis en concerten. 

 

De meeste steden en dorpen hebben nog steeds hun eigen wekelijkse markt, met een breed aanbod aan waren. 

Bekende markten:

Enkele beroemde voorbeelden zijn de kaasmarkten in Alkmaar en Gouda, de Haagse Markt, en de Albert Cuypmarkt en de Bloemenmarkt in Amsterdam. 

 

In de beginjaren 2000 zijn veel veemarkten gesloten na de mkz-crisis. Er worden nog steeds veemarkten gehouden, met name in Leeuwarden en Purmerend. 

 

Op Koningsdag worden traditioneel vrijmarkten gehouden, waarbij particulieren hun spullen verkopen. 

 

Moderne, gespecialiseerde markten:

Er komen steeds meer gespecialiseerde markten, zoals de "Ibiza markt" in Harderwijk, die gericht zijn op een specifiek thema of sfeer. 

 

De nadruk van markten is verschoven van puur economisch naar een combinatie van handel en lokale festiviteiten. 

 

Vroeger werden markten georganiseerd door een leenheer of kerk, terwijl nu veel markten georganiseerd worden door stichtingen of verenigingen. 

 

Eén van de meest bekende markten in Nederland is natuurlijk de Albert Cuypmarkt in de Amsterdamse Pijp. De Pijp werd eind 19e eeuw/begin 20ste eeuw uit de grond gestampt en al snel verschenen de eerste verkooplui in de straten. Vanaf 1905 werd de markt hier officieel toegestaan op de zaterdagavond en een paar jaar later, in 1912, mocht de markt op alle dagen plaatsvinden (met uitzondering van de zondag, zoals vandaag de dag nog steeds geldt). Waar de Albert Cuypmarkt eerder vooral door de buurtbewoners bezocht werd, komen er sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw steeds meer verschillende mensen op af, vanwege de grote variëteit aan waren.

 

Vlooienmarkten, ook wel rommelmarkten of kofferbakmarkten genoemd, zijn vandaag de dag erg populair. Wat rommel is voor de één, is een schat voor de ander. Er is echter weinig bekend over de herkomst van de vlooienmarkt. De eerste verwijzing naar de term ‘vlooienmarkt’ stamt uit 1860 en handelt over een marche aux puches. Er gaan verschillende verhalen de ronde over waar deze term naar verwijst. Waarschijnlijk verwijst de uitdrukking naar een markt in Parijs waar tweedehands goederen werden verhandeld. Deze waren bevatten vaak vlooien en daar werd de naam van de markt geboren.

 

 

In Nederland heeft de traditie van de kerstmarkt nooit echt voet aan de grond gekregen. Bij onze oosterburen zijn de kerstmarkten echter ieder jaar weer een spektakel. De eerste kerstmarkt vond dan ook plaats op Duits grondgebied. Eén van de oudste kerstmarkten in Duitsland vindt plaats in Dresden. Deze kerstmarkt werd in 1434 voor het eerst georganiseerd. De gezelligheid van de Weinachtsmarkten trekt nog altijd veel bezoekers en ook veel buitenlandse toeristen genieten mee van de sfeer.

 

Tegenwoordig hoeft men natuurlijk niet meer per se naar de markt voor de dagelijkse boodschappen. Hoewel er ook in de middeleeuwen al kruideniers waren met een vaste verkoopplek, luidde de industriële revolutie een grote verandering in. Voor de 19e eeuw hadden kruideniers vaak ook nog de rol van apotheker en drogist. Later, toen er steeds meer producten kwamen, werd de rol specialistischer. Bovendien werd aan het eind van de 19e eeuw en zeker in de 20ste eeuw de strijd om de klant steeds belangijker. De eerste zelfbedieningskruidenier doet overigens pas in 1948 zijn intrede in Nederland. Dit concept werd door de gebroeders Woerkom in Nijmegen geïntroduceerd.

 

Met de groeiende welvaart in de loop der eeuwen is er veel veranderd in ons koopgedrag. Tegenwoordig wordt winkelen door menigeen een hobby genoemd. Winkelen in de reguliere winkelstraat met alle bekende ketens is populair, evenals het vlooien op de vlooienmarkt. Ook verplaatsen steeds meer mensen zich naar het internet om te winkelen. De laatste jaren is de opkomst van webwinkels niet te stuiten. Iedere grote keten heeft naast een fysieke winkel vaak een online shop en ook voor particulieren is het openen van een kleinschalig winkeltje op het wereldwijde web tegenwoordig heel gemakkelijk.

 

Bovendien worden er enorm veel producten tweedehands verhandeld via het internet. Er bestaan websites waar alles verkocht mag worden tot sites waar je alleen terecht kunt voor een specifiek product. Een goed voorbeeld van een specialistische site is Autoscout24. Online winkelen, of het nou om nieuwe of om tweedehands artikelen gaat, is immens populair en betekent een enorme omslag in onze manier van inkopen doen. De online shops luiden dus een nieuw tijdperk in als het gaat om onze winkelgewoonten.

 

Een jaarmarkt is een, vaak uit de middeleeuwen daterende, jaarlijks terugkerende markt. Het woord markt is afkomstig van het Latijnse 'Mercatus' wat als betekenis, handel en markt, heeft. Deze benaming is in vele talen terug te vinden, bij ons in Nederland als markt, in het Duits ook als Markt, in Frankrijk als marché en in Engelse taal market.

De markt is ontstaan voor de handel in vee, grondstoffen en goederen. Jaarmarkten zijn daarnaast aangegrepen voor bijeenkomsten, ontmoetingen en vergaderingen. Tegenwoordig ligt de nadruk steeds meer op de lokale festiviteiten. Een jaarmarkt wordt meestal vergezeld door een kermis, concerten en feesten. Ook zijn er op de jaarmarkt vaak ambachtslieden aanwezig.

 

Vanaf 1500

In de middeleeuwen liggen de akkers niet bij de boerderij, maar verspreid over de landerijen. Om afstanden te overbruggen, het land te bewerken of oogst te vervoeren worden door boeren paarden gebruikt. Ook voor het trekken van karren met koopwaar of passagiers bewijst het paard zijn diensten. Paarden waren voor boeren onmisbaar.

Het fokken van paarden verschaft de boeren een extra bron van inkomsten. Op de paardenmarkten, ook wel jaarmarkten genoemd, krijgen boeren, kooplieden en handelaren, de kans om hun paarden te verhandelen. Zowel in Peize, Norg als Roden vinden nog steeds, paardenmarkten plaats. De markten zijn uitgegroeid tot grote dorpsfeesten die zelfs worden bezocht door buitenlandse kooplieden.

 

Norger markt

Vanouds is 24 augustus de marktdag in Norg, op die dag is het St. Bartholomeusdag. Het is niet bekend hoe lang de markt in Norg al bestaat, maar in ieder geval al vanaf 1500. De Norgermarkt wordt goed bezocht vanwege de gunstige ligging in Noord-Drenthe, op de grens van drie provincies. De markt heeft zelfs meer toeloop dan de Zuidlaardermarkt. Vanaf 1709 worden in Norg drie markten per jaar gehouden. Later komt hier nog een vierde bij, op de eerste dinsdag van september.

Op de markt worden vooral veel paarden verkocht, maar ook ander vee zoals runderen, schapen en ganzen. Daarnaast is er een warenmarkt, waar bijvoorbeeld brood wordt verkocht door bakkers uit de wijde omgeving. Deze broden worden Drentse Stoeten genoemd. Het deeg voor de broden wordt traditioneel met de voetzolen gekneed.

 

Jaarlijks zijn er nog steeds vier grote markten in Norg. De markt in mei is het belangrijkst. Er worden nog paarden verkocht maar de Norgermarkt is grotendeels een warenmarkt geworden. Het zijn nu vooral ruitersporters die naar de markt komen om paarden te kijken en te kopen. Rond de Norgermarkten wordt nog altijd veel georganiseerd. Bijvoorbeeld het bekende Concours hippique voor aangespannen paarden en verder de traditionele wedstrijden ringrijden.

 

Markt in Roden

Iedere vierde dinsdag van september vindt vanaf het jaar 1727 de Rodermarkt plaats. Dit is van oorsprong een vee- en warenmarkt maar door het teruglopende aanbod van vee is de laatste decennia de nadruk steeds meer op de warenmarkt en de festiviteiten komen te liggen.

De markt trekt vele duizenden bezoekers uit de wijde omgeving. Rondom deze markt wordt een groot aantal evenementen georganiseerd, waaronder een kermis op De Brink, grasbaanraces en een optocht met versierde wagens op zaterdag, de Rodermarktparade.

 

In het begin van de 20e eeuw komen de goederen over het water aan met onder andere de oliebollenkraam, de schiettent, de kop van jut, de fietsmolen, de viskraam en de draaimolen. Op handkarren worden de onderdelen van de kramen naar de brink gebracht. De kinderen uit Roden helpen graag mee, in ruil daarvoor krijgen ze soms een vrijkaartje voor de attractie.

Het gaat er in die tijd gemoedelijk aan toe, iedereen houdt rekening met elkaar. Over de zweefmolen worden bijvoorbeeld speciale afspraken gemaakt met de veehandelaren. Zo is de afspraak dat om 18.00 uur precies het vee weg moet zijn van de markt, zodat dan de bakjes in de molen gehangen kunnen worden.

 

Inwoners van Roden die ook graag wat geld willen verdienen aan de markt verbouwen hun voorkamer tot 'koffiehoes'. Hier wordt koffie en soep verkocht. Anderen verhuren de schuur als fietsenstalling.

De bakkers hebben het druk met het bakken van Drentse bollen. In de kroegen is er muziek van harmonicaspelers en komt er een 'moppentapper'. Deze vaak bekende Nederlandse conferencier moet publiek trekken. De generale repetitie is traditioneel alleen voor inwoners van Roden. Bewoners uit andere dorpen zijn hierbij niet welkom en worden, soms met harde hand, weggestuurd.

 

Peizer jaarmarkt

Over het ontstaan en de geschiedenis van de jaarmarkt in Peize is weinig bekend. Wel wordt vanaf 1978 weer een jaarmarkt in Peize georganiseerd. Deze jaarmarkt is altijd in augustus. Er zijn marktkramen en ook winkels uit Peize verkopen hun spullen op straat. Rond de kerk is jaarlijks de rommelmarkt te vinden. Overal zijn terrasjes en kinderen kunnen zich vermaken op de kermis.