Nederlands Arbeids Front NAF NSB

Het Nederlands Arbeidsfront (NAF) was een nationaalsocialistische vakcentrale die op 30 april 1942 door de Nederlandse rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart werd opgericht om alle Nederlandse vakbonden en vakcentrales onder één nationaalsocialistische paraplu te brengen. Het NAF, een 'gelijkschakelde' organisatie, had tot doel de Nederlandse arbeiders te verenigen en stond onder leiding van NSB-er H.J. van der Zanden. 

 

Het NAF werd opgericht als onderdeel van het Nederlandse 'gelijkschakelingsproces'. De vakbond had zich tot doelstelling gegeven: Het Nederlandsche Arbeidsfront heeft tot taak alle Nederlanders die door eigen arbeid geheel of gedeeltelijk in hun levensonderhoud voorzien, samen te brengen, te verzorgen, hen op te voeden tot wederzijdsch begrip voor hun economische belangen, alsmede voor hun sociale en cultureele behoeften en bij de bevrediging van deze behoeften medewerking te verleenen.

 

De NAF werd echter geen succes. Maximaal had de NAF 100.000 leden, waarvan het overgrote deel landarbeiders waren. Landarbeiders hadden sterk seizoensafhankelijk werk en waren daarom vaak aangewezen op een uitkering. De opgeheven vakbonden, die tegen de nieuwe opzet waren, hadden echter voor de oorlog nog ruim 700.000 leden. De NAF kreeg geen zitting in belangrijke commissies en kon daardoor weinig opbrengen voor de aangesloten arbeiders.

 

De leiding van het NAF was in handen van NSB-er H.J. van der Zanden, en de organisatie stond onder invloed van de NSB. 

 

Het Nederlands Arbeidsfront werd in 1945 geliquideerd, na het einde van de Duitse bezetting van Nederland. 

Als ‘leider’ werd aangesteld H.J. Woudenberg de organisatie was geschoeid naar nationaal-socialistisch model in het front gingen de ten dele reeds geliquideerde vakcentralen NVV, RKWV en CNV met alle daarbij aangesloten vakbonden en besturenbonden op reeds in 1941 had Woudenberg, die vanaf 16 juli 1940 commissaris was van het NVV, een centralisatie doorgevoerd waarbij de plaatselijke besturenbonden omgevormd waren tot plaatselijke kantoren daarboven stonden districtskantoren en provinciale kantoren deze laatste hadden vanaf het begin een sociaal-economische afdeling na 1 mei 1942 werden de resterende vakbonden opgeheven het centrale apparaat was georganiseerd in een verwarrend groot aantal afdelingen, onderafdelingen, diensten, ‘hoofdarbeidsgebieden’ en ‘arbeidsgebieden’ van belang voor het onderwerp zijn: de sociaal-economische hoofdafdeling met een eigen ‘leider’  deze had afdelingen voor onder meer: Sociale Verzekering, Werklozenzorg, Arbeid, Loon- en Arbeidsvoorwaarden, Arbeidsrecht en Gezondheidszorg en een ‘dienst’ Cultuurtechnische Werken

De afdeling Vreugde en Arbeid bestond uit de afdelingen: Verbinding, Pers en Propaganda, Culturele Ontspanning, Lichamelijke Ontwikkeling, Reizen en Vacantie, Geldzaken, Algemene Zaken en Volksontwikkeling verder waren er provinciale en stedelijke bureaus en ‘provinciale dienstkamers’ in de bedrijven werd het front vertegenwoordigd door de ‘sociale voorman’ men moet dit Arbeidsfront wel onderscheiden van het Nederlands Arbeidsfront van de NSB, dat tot mei 1940 Nationale Werknemers Vereniging heette en dat bedoeld was als een op nationaal-socialistische grondslag stoelende organisatie van werknemers deze organisatie werd per 1 oktober 1940 opgeheven de leden werd aangeraden lid te worden van het inmiddels door H.J. Woudenberg geleide NVV

 

Volgens art. 2 van het decreet van 30 april 1942 was de grondgedachte van het front: ? Het Nederlandsche Arbeidsfront heeft tot taak alle Nederlanders die door eigen arbeid geheel of gedeeltelijk in hun levensonderhoud voorzien, samen te brengen, te verzorgen, hen op te voeden tot wederzijdsch begrip voor hun economische belangen, alsmede voor hun sociale en cultureele behoeften en bij de bevrediging van deze behoeften medewerking te verleenen.?; het NAF was een op nationaal-socialistische leest geschoeide organisatie die de bezittingen van de vroegere vakbonden overnam dit gold ook voor de 22 werklozenkassen die per 29 juni 1942 werden samengevoegd tot een werklozenkas

op 3 juli 1943 werd deze werklozenkas opgeheven het Arbeidsfront had echter geen zeggenschap over lonen en arbeidsvoorwaarden, aangezien deze taak was toebedeeld aan het College van Rijksbemiddelaars en later aan de Gemachtigde van de Arbeid

z.g. ‘medewerkers van het NAF’ bezochten bedrijven en stelden rapporten daarover op.

 

  • Het NAF telde ongeveer 100.000 leden, waarvan het merendeel landarbeiders waren.
  • De organisatie was een nationaalsocialistische vakcentrale, wat betekent dat de leden zich aansloten bij een organisatie die was geïnspireerd door het nationaalsocialisme.