Drogisterij

Voorwoord
Vroeger waren drogisterijen meer dan winkels voor zelfzorgproducten; ze waren vaak een bron van medicijnen die door de apotheker zelf werden samengesteld uit kruiden en andere ingrediënten, zoals de Elsenbitter uit Breda. De naam 'drogist' is afgeleid van 'drogerijen', gedroogde kruiden die als medicijn werden verkocht. De opkomst van de farmaceutische industrie in de twintigste eeuw zorgde voor de scheiding van de rollen van arts en apotheker, en de verkoop van zelfzorgmedicijnen werd gereguleerd.
Kenmerken van drogisterijen vroeger:
- Zelfbereiding van medicijnen:
Apothekers maakten vroeger hun eigen medicijnen en speciale kruidendranken, zoals 'Elsenbitter', die bedoeld waren als medicijn tegen verkoudheid. - Handel in gedroogde kruiden:
De naam 'drogist' komt van de verkoop van 'drogerijen', ofwel gedroogde kruiden die als medicijn werden gebruikt. - Eigen specialiteiten:
Veel drogisten hadden vroeger eigen specialiteiten, zoals zalven tegen zwellingen of kruidendranken tegen alledaagse kwalen
Uithangtekens: Verschillende uithangtekens, zoals een zaagvischtand, gaper (een apothekermasker), vijzel of slaapbollen, werden gebruikt om drogisterijen en apotheken aan te duiden. De gaper is een typisch Nederlands verschijnsel. Door de eeuwen heen moeten er honderden van deze uithangborden geweest zijn, verspreid over apotheken en drogisterijen in het hele land. In de loop van de twintigste eeuw verdwenen ze langzaam maar zeker uit het straatbeeld, maar tot die tijd keken gapers generatieslang op onze voorouders neer.
Opkomst van de farmaceutische industrie:
Vanaf de twintigste eeuw veranderde de rol van de drogist door de opkomst van de farmaceutische industrie.
De huisarts en de apotheker werden aparte beroepen met specifieke opleidingen.
In 1818 werd er voor het eerst een wet op de verkoop van zelfzorgmedicijnen ingevoerd.
Historische drogisterijen in Nederland:
- Jacob Hooy: in Amsterdam (anno 1743).
- Drogisterij Salamander: in Delft (anno 1780).
- Drogisterij Van der Pigge: in Haarlem (anno 1849)
Het beroep van drogist is letterlijk al zo oud als de weg naar Rome. In vervlogen tijden handelden drogisten vooral in verven en kruiden. Later kwamen daar ook nog chemicaliën bij. In 1692 was het beroep van drogist en apotheker al gescheiden. Apothekers mochten samengestelde geneesmiddelen verkopen en drogisten alleen enkelvoudige geneesmiddelen. Het bereiden van medicatie was dus toen al toebedeeld aan apothekers. Ik neem je mee op een tripje door de geschiedenis van de drogisterij.
In de Middeleeuwen waren alle beroepsgroepen verenigd in gilden. Drogisten en apothekers behoorden tot het Comans- of St. Nicolaasgilde, waar allerlei soorten detailhandel onder viel. Onder de gilden werden ook speciale vakopleidingen georganiseerd om het ambacht te leren. Deze gilden werden in 1798 opgeheven waarna er in 1818 een wet van kracht werd dat drogisten voortaan een staatsexamen moesten afleggen. In 1824 bestond in Haarlem de zogeheten Clinische School. Hier kon je een opleiding volgen tot drogist of apotheker. Meneer Van der Pigge ging hier in 1841 in de leer bij Martin Beets, apotheker en vader van de schrijver Nicolaas Beets. Hij behaalt in 1844 zijn diploma en mocht dus het beroep van drogist uitoefenen. In 1849 richtte hij zijn winkel op ‘een affaire in droogerijen en verfwaren’.
In 1865 komt onder Thorbecke de Geneesmiddelenwet tot stand die bedoeld is om orde te scheppen in de strijd die bleef bestaan tussen apothekers en drogisten over wie welke middelen mocht verkopen. De oplossing werd gezocht in het afschaffen van het drogistenexamen, maar dit mocht niet baten. Ook zonder examen waren er nog steeds allerlei middelen die verkocht mochten worden door de drogist.
“Een drogist of drogiste is de zaakvoerder van een drogisterij, een handelszaak waar medicinale en chemische producten werden verkocht, zoals medicinale kruiden, vergiften, verf, cosmetica, oplosmiddelen, (kleur-)poeders en schoonmaakproducten. Uiteraard voegden zich daarbij de materialen voor het gebruik ervan, zoals borstels, zeven en emmers. De naam is afgeleid van het Middelnederlandse woord droge. Ook de woorden drugs, drogen en drogue zijn afgeleid van dit woord. Medicinale kruiden werden vroeger vaak eerst gedroogd.”
Een greep uit ons assortiment in de 19e eeuw
- Alcohol
- Amerikaans groen (pigment)
- Anijsdrop
- Arsenicum (een kleurstof)
- Bitterwasser
- Bloedsteen (kleurstof)
- Citroenzuurkali (voor verf)
- Diamanten (voor gewoon- en spiegelglas)
- Eau de Carmes (kalmerend middel)
- Florentijnse lak
- Houtazijn
- Kwikzalf (tegen schaamluis)
- Naftaline ballen tegen motten
- Nootmuskaat
- Tinctuur van opium
- Tinctuur van Kina
- Tritiumzalf (radioactieve zalf)
- Vanillesuiker
- Stopfles magnesiumsulfaat
- Zwavelzuur, kleurpigmenten en bladgoud
De huidige drogisterijen hebben niks meer te maken met de tijden van weleer. De standaard drogisterij richt zich vooral op zelfzorgproducten, cosmetica, huishoudproducten en algemene badkamerartikelen. Er worden beperkt nog huishoudchemicaliën verkocht en moderne verven voor kleding bijvoorbeeld.
Deskundigheid en vakmanschap
Om te zorgen dat drogisterijpersoneel over de juiste kennis beschikt, kent de branche tegenwoordig een systeem van vakopleidingen met drie niveaus:
Verkoper in de drogisterij
Assistent drogist
Drogist
Om te mogen adviseren over zelfzorggeneesmiddelen, is het wettelijk verplicht om het diploma Assistent-Drogist of Drogist te bezitten. Het is voor drogisterijen wettelijk verplicht dat een gediplomeerde drogist toezicht houdt op de UAD-geneesmiddelenverkoop. Daarnaast wordt dringend aanbevolen om de kennis jaarlijks op te frissen door middel van nascholing, zodat het zelfzorgadvies dat medewerkers geven altijd up-to-date blijft.
7 oudste drogisterijen van Nederland
- Jacob Hooy Amsterdam anno 1743
- Drogisterij Salamander Delft anno 1780
- Drogisterij Van der Gaag Den Haag anno 1796
- Van der Pigge Haarlem anno 1849
- Drogisterij Woortman Utrecht anno 1851
- Drogisterij Bik&Bik In Leiden anno 1860
- Drogisterij Van Loon uit Oud-Tonge anno 1892