Namenlijst Nederlandse criminelen

Inhoud

- Voorwoord

- Straffen

- Verandering in straffen

- Straffen op school

- Lijst met namen van tot levenslang veroordeelden in Nederland

- Lijst met namen Nederlands collaborateur in de Tweede Wereldoorlog

-

Voorwoord

In veel Hollandse steden zijn de complete rechterlijke archieven uit de zeventiende eeuw bewaard gebleven. De schepenen (rechters), de baljuw of schout (de officier van justitie) en hun klerken hielden de vervolging en berechting van misdadigers nauwkeurig bij. Steden zoals Amsterdam begonnen al in de zestiende eeuw met de registratie van criminaliteit. Vanaf 1524 zijn in de hoofdstad justitieboeken bewaard gebleven met daarin de vonnissen van de veroordeelden. In de confessieboeken werden de getuigenissen en bekentenissen van de verdachten genoteerd.

Elke stad had zijn eigen terminologie voor de registratie van misdrijven. In Rotterdam noemde men de boeken met veroordelingen sententieboeken, maar in andere steden werden ze weer criminele boeken genoemd. Soms werd ervoor gekozen om ernstige misdaden en kleine vergrijpen, zoals vechtpartijen en geweld, op te delen in twee boeken.

Het Regionaal Archief Dordrecht heeft een groot aantal klepboeken’uit de zeventiende eeuw in haar bezit. Hierin staan afkondigingen van vonnissen die aan de bevolking op het Stadhuisplein werden voorgelezen. De afkondigingen werden gedaan nadat de stadhuisklok had geklept (ofwel geluid). Anonieme klerken hebben in deze periode de kantlijn versierd met illustraties van de opgelegde straf en met rijmpjes over de veroordeelde. In de klepboeken staan tekeningen van de verschillende executiemethoden, waaronder onthoofden, ophangen, wurgen, radbraken, geselen, brandmerken en tepronkstelling.

In de zeventiende eeuw maakte de stadsgevangenis van Dordrecht deel uit van het stadhuis. Op zolder zijn nu nog steeds de originele houtconstructies van de overkapping te zien, evenals de gevangeniscellen uit 1646. De personen uit de klepboeken hebben hier voor een korte of langere tijd opgesloten gezeten in afwachting van hun proces.

In Haarlem werd het stadhuis door meerdere rechtsdienaars gebruikt. De baljuws van Kennemerland en van Brederode maakten voor hun rechtspraak gebruik van enkele vertrekken in het stadhuis in Haarlem alsmede van het stenen schavot op de Grote Markt. Van alle vonnissen die de Haarlemse schepenbank uitsprak in deze periode is er slechts een fragment van bewaard gebleven. Een belangrijke bron zijn de Schouts Crimineele Rollen die de periode van 1673 oktober tot en met 1811 beslaan. In dit boek formuleert de schout op de rechterpagina gedetailleerd het misdrijf en de aanklacht. Op de linkerpagina staat in een ander handschrift de reactie van de schepenbank en het vonnis.

  • Schoolmeester Doormans belandde op het schavot tussen twee spinrokken wegens een poging tot bigamie. Rechts: Op het galgoord werden ook wurgingen voltrokken. De veroordeelde werd aan een paal met scherpe ijzeren pinnen vastgebonden en gewurgd. 

Een vonnis bestond dikwijls uit verschillende straffen. Bij huwelijkszaken, zoals overspel, kreeg de persoon in kwestie een verbanning opgelegd in combinatie met een boete of een tepronkstelling. Soms werd de veroordeelde publiekelijk de stad uitgeleid met attributen die het misdrijf symboliseerden. Bigamisten (iemand die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat) werden door de stad geleid met spinrokken om de hals. De spinrok was een stok voor het spinnen van wol en stond symbool voor de vrouw des huizes. In Dordrecht werd een schoolmeester wegens een poging tot bigamie Ten pronk gesteld op het schavot tussen twee spinrokken. Ondanks dat tepronkstelling één van de lichtere straffen was, werden de openbare strafvormen als zeer onterend beschouwd. Hierdoor was in één klap de hele stad op de hoogte van het misdrijf en de veroordeling.

Verreweg de meeste opgelegde straf was verbanning uit de stad. De termijnen hiervoor varieerden naar gelang de aard van het misdrijf: van een half jaar tot levenslang. Voor de schepenen was dit een gemakkelijke straf, aangezien er geen kosten aan verbonden zaten en de stad enige tijd van de lastpak verlost was. Dit was echter lastig te controleren, wat blijkt uit de vele aanklachten die zijn opgetekend over misdadigers die banbreuk pleegden.

  • In 1673 had een dertienjarige jongen uit Leiden kleding gestolen op de Haarlemse markt. Hij werd veroordeeld tot een verblijf in de water-en- broodkelder onder het stadhuis. Personen die werden aangehouden kregen meestal de keuze tussen het betalen van een boete of een paar dagen vast zitten. De meeste veroordeelden die de boete niet konden betalen, kregen een paar dagen op water en brood. De aard van het misdrijf bepaalde de lengte van de gevangenisschap. Lijsbeth Abrahams moest in 1647 veertien dagen op water en brood omdat ze iemand had geslagen. Aaltje Barents daarentegen moest voor drie maanden in de gevangenis vanwege het verwonden van een buurvrouw met een pot.

In de zeventiende eeuw groeide het inwonersaantal in Amsterdam van 30.000 naar 200.000 personen. Het is opvallend dat in deze periode maar een paar mannen zijn veroordeeld voor overspel na hun bezoek aan een prostituee. Zeer waarschijnlijk ontliepen de meeste hoerenlopers hun straf door een schikking te treffen met schout.

Geseling werd net als verbanning regelmatig als straf opgelegd en werd publiekelijk uitgevoerd op het schavot voor het stadhuis. De scherprechter (beul) voerde het vonnis uit, terwijl de schout het aantal slagen stond af te tellen. Soms kreeg de veroordeelde tijdens de geseling alvast een strop om zijn hals, als waarschuwing dat het de volgende keer slechter met hem zou aflopen. In de regel zou een dief de eerste keer gegeseld worden, de tweede keer verminkt worden in zijn gezicht en de derde keer opgehangen worden.

Zo had het stadsbestuur van Dordrecht en Haarlem had ieder een eigen beul in vaste dienst. De beul voerde executies uit en moest de verdachte martelen om een bekentenis af te dwingen. Hij was hierbij wel gebonden aan regels en grenzen, aangezien er geen doden moesten vallen. De beul werd over het algemeen gezien als een ambtenaar die werk deed dat gedaan moest worden.

Criminelen die schuldig werden bevonden van ernstige geweldsmisdrijven werden door de beul onthoofd met het zwaard. De misdadiger werd publiekelijk op het schavot voor het stadhuis geëxecuteerd, waarna het lichaam van het slachtoffer naast de veroordeelde op het schavot werd getoond.

  • Niet alleen in de zeventiende eeuw werden dit soort vonnissen uitgesproken. De Haarlemse vleeshouwer Jan van Kempen vermoordde in juli 1758 de weduwe Baré. Hij ging regelmatig bij haar op de thee, totdat hij tijdens een bezoek erachter kwam dat ze meerdere zakjes met geld in huis had. In zijn hebzucht probeerde hij haar terstond te wurgen. Toen zij hard bleef schreeuwen om hulp, sneed hij met zijn zakmes haar keel door. Dankzij de gealarmeerde buren was de hulpschout snel ter plaatse en kon hij Jan van Kempen arresteren. De roofmoordenaar werd ter dood veroordeeld door middel van radbraken. Radbraken (ofwel breken op een rad) was één van de ergste martelmethodes waarbij de beul de veroordeelde op een wagenwiel bond en daarna zijn ledematen brak. De beul had opdracht gekregen om Van Kempen op een rad te binden, van onderaf te radbraken, waarna hij met hetzelfde zakmes zijn keel moest doorsnijden.
  • De veroordeelde muiters van het koopvaardijschip genaamd de Nijenburg worden in de duinen bij Huisduinen ter dood gebracht. 
  • In vonnis zien we, net als bij veel andere veroordelingen, elementen van de misdaad terug in de straf. Het voorwerp van het misdrijf (in het Latijn corpus delicti) werd tijdens het uitvoeren van de straf tentoongesteld boven het hoofd van de veroordeelde. Dit kon bijvoorbeeld een mes, zwaard, zak tarwe of zoals bij een marktvrouw in Dordrecht een zakje met zes stuivers zijn. Dit was het bedrag die ze van de prijs van boter aftrok waarna ze alle boterverkopers opriep om dit ook te doen. Als straf werd ze hiervoor gegeseld.
  • Elsje Christiaens uit Amsterdam was een meisje dat in 1664 ter dood veroordeeld werd, omdat ze tijdens een ruzie haar huisbazin met een bijl had vermoord. Haar vonnis luidde: Aan een paal geworgd te worden dat de dood erna volgt, en met dezelfde bijl waarmee zij de vrouw ter dood heeft gebracht enige slagen door de scherprechter op haar hoofd geslagen.
  • Een ander tragisch geval was de Haarlemse Grietje Claesse Jonkhooft die in het werkhuis een andere vrouw doodstak. In april 1720 werd ze aan een paal vastgebonden en gewurgd met het mes boven haar hoofd. In Dordrecht waren het merendeel vrouwen die aan de wurgpaal terechtstonden; mannen die deze doodstraf toebedeeld kregen waren dikwijls valsemunters. In Haarlem werden misdadigers opgehangen voor stelen of voor diefstal met geweld. Voor vrouwen, die voor hetzelfde misdrijf werden opgepakt, wachtte de wurgpaal.

Na de executie werd het stoffelijk overschot naar het galgenveld buiten de stad of dorp gebracht. Hier werd het lijk opnieuw opgehangen of op een rad bevestigd, ten prooi aan vogels en andere dieren. Hier bleven de lijken van de veroordeelden ter afschrikking zo lang mogelijk hangen. Het galgenveld van Amsterdam lag tot 1795 op een schiereilandje boven het IJ: de Volewijck. De galg had een stenen put met drie leeuwenkoppen, waar na verloop van tijd de lichaamsresten invielen. Ook andere Nederlandse plaatsen hadden een eigen galgenveld buiten de stad of dorp. Huidige namen zoals de galgenbocht (Hoorn), galgenbelt (Hoge Hexel Wierden) en de galgeweg (Opperdoes) refereren nog naar het bloederige verleden van de plek.

 

Straffen

Vroeger waren straffen vaak veel wreder en fysieker dan nu, met een breed scala aan lijfstraffen, verminkingen en de doodstraf. Veelvoorkomende straffen waren onder meer ophangen, onthoofden, geselen en brandmerken. Ook verminkingen zoals het afhakken van oren of handen, of het uitsteken van ogen, kwamen veel voor. In de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd stond de doodstraf op diverse misdrijven, uitgevoerd door methoden als radbraken, verbranden of wurging. 

 

Diverse straffen vroeger:

  • Lijfstraffen: Straf die pijn veroorzaakt, zoals geseling met roeden of de 'plak' op school.
  • Verminkingen: Permanente verminkingen, waaronder brandmerken, het afhakken van ledematen of oren, en het uitsteken van ogen.
  • Doodstraf: Verschillende executiemethoden, zoals ophangen, onthoofding, radbraken, verbranden of verdrinking, afhankelijk van het misdrijf en de periode.
  • Schandstraffen: Het publiekelijk tentoonstellen van de veroordeelde, bijvoorbeeld door middel van een schandpaal of een brandmerk.
  • Andere straffen: Verbanning, geld- of materiaalboetes. Ook tuchthuizen zoals het rasphuis en spinhuis kwamen voor, waar veroordeelden lange dagen moesten werken. 

 

Veranderingen in straffen:

  • In 1809 verdwenen veel wrede doodstraffen door het Wetboek van Strafregt voor het Koninkrijk Holland, dat twee methoden toestond: de strop en onthoofding.
  • De Franse Code Pénal stelde onthoofding (met de guillotine) als enige executiewijze voor, tot de doodstraf in 1870 in Nederland werd afgeschaft.
  • Nu is de zwaarste straf in Nederland levenslang, wat in de praktijk neerkomt op ongeveer 20 jaar gevangenisstraf. 

 

Zo gruwelijk waren straffen in de middeleeuwen

Wat doe je met dieven? Je hakt ze een hand af. Drugsveroordeelden worden opgehangen. Na overspel worden vrouwen gestenigd tot de dood erop volgt. In Nederland onvoorstelbaar, in het buitenland harde werkelijkheid. De strafwerktuigen in de Gevangenpoort laten zien hoe de straffen vroeger ook hier vernederend en gruwelijk waren.

Vierhonderd jaar lang deed de Gevangenpoort dienst als gevangenis van het Hof van Holland. Niet als strafgevangenis, maar als een huis van bewaring. Verdachten wachtten er op hun vonnis. Een vonnis dat kon leiden tot een boete, tot verbanning of tot afschrikwekkende taferelen. Ruwweg waren er drie soorten straffen: schandstraffen, lijfstraffen en de doodstraf.

 

Schandstraffen waren gericht op het stellen van een afschrikwekkend voorbeeld en het vestigen van een geweldmonopolie van de staat. Tegenwoordig krijgt een verdachte alle media-aandacht, tot na zijn veroordeling. Als hij eenmaal in de gevangenis zit, dan wordt het doodstil in de berichtgeving. Eeuwenlang was dat precies andersom.

 

Vonnissen werden in het openbaar uitgesproken en uitvoering ervan werd tijdig aangekondigd, zodat iedereen de kans had om te komen kijken.

 

Vervolgens werden veroordeelden onder een zo groot mogelijke publieke belangstelling gestraft. Vernedering vormde namelijk een belangrijk onderdeel van het straffen, zeker voor de schandstraffen. Als je was veroordeeld werd je in een schandblok gezet, aan een schandpaal gebonden of moest je met een schandsteen aan je been over de markt lopen. Het publiek mocht je uitschelden, met rot fruit en zelfs met uitwerpselen bekogelen. Met een schandbord werd uitgelegd welk misdrijf je had begaan.

 

Een stap verder gingen de lijfstraffen. Deze gaven tijdelijke pijn en ongemak, zoals stok- en zweepslagen. Er waren ook straffen waarbij je permanent verminkt werd, zoals brandmerken, het afhakken van ledematen of het verminken van je tong, neus, oren of ogen. Met een gesplitste neus of een brandmerk van de stad op je voorhoofd ben je niet alleen een pijnlijke ervaring rijker, ook kan iedereen de rest van je leven zien dat je een misdaad hebt begaan.

 

Nog veel erger was de doodstraf. De manier waarop die werd uitgevoerd hing af van de misdaad en de status van de misdadiger. De mildste manier was onthoofding, voor aanzienlijke mensen en mensen van adel. Hierbij werd je hoofd afgehakt met een scherp zwaard. Hoe vakkundiger de beul, hoe sneller dat ging. Ophangen aan de galg, de straf voor het gewone volk, was een stuk pijnlijker. Ook een zeer pijnlijke doodstraf was radbraken. Dan werd je met je handen en voeten op de breekbank vastgebonden en sloeg de beul je armen en benen kapot. Daarna kon je hoofd nog worden afgehakt en op een pin, een radbraakkruis, worden tentoongesteld. Verdenkingen van ketterij en andere misdrijven tegen het geloof werden het zwaarst bestraft: op de brandstapel. Dit betekende niet alleen een gruwelijke dood, minstens zo erg was dat je door de totale vernietiging van je lichaam geen toegang meer had tot het hiernamaals. Zoals Jan de Bakker in 1525, het eerste slachtoffer van de kettervervolgingen in Holland.

 

Daarnaast waren vele andere soorten straffen: geld- of materiaalboetes en verbanning voor.

Geld- of materiaalboetes deze straffen kennen we nog steeds.

Verbanning je kon verbannen worden uit je stad of streek. Dat betekent dat je weg moest en je niet meer mocht laten zien. Verbanning was een van de zwaarste straffen die opgelegd konden worden. Door de vele gevaren die de balling na zijn verdrijving op zijn pad vond, stond verbanning zo goed als gelijk aan de doodstraf. Wie voorgoed verdreven werd van huis en haard, had grote kans te eindigen als struikrover of lijf en leden te verliezen.

Schandstraffen waren vooral ter vernedering. Iedereen kon zien wat je gedaan had. Je werd in een schandblok gezet, aan een schandpaal gebonden of je moest met een schandsteen aan je been over de markt lopen. Het publiek mocht je uitschelden, met rot fruit en zelfs met uitwerpselen bekogelen.

Radbraken was heel erg. Men werd op een rad (een wiel) vastgebonden en de beul sloeg zo hard met een ijzeren staaf tot alle botten gebroken waren. De dood was het gevolg. Bij het

Vierendelen werd men door vier paarden uit elkaar getrokken.

 

Nu zijn zulke wrede straffen verboden door het Europees Verdrag voor de Mens.

 

Verandering in straffen

 

Een man die aan het begin van de vorige eeuw een politieagent in het been stak, kreeg drie maanden gevangenisstraf. Op het stelen van een handkar stond zes maanden. De Nederlandse strafcultuur is in de twintigste eeuw sterk veranderd. Geweld is nu ernstiger dan diefstal, en de straffen werden humaner, hoewel de tolerantie ten opzichte van criminelen weer afneemt.

 

In het jaar 1900 rukte de 29-jarige Johannes Koster een gouden horloge van het vest van een deftige heer en zette het op een lopen. Het slachtoffer begon te gillen en te schreeuwen, en al snel werd Koster achternagezeten door een groep omstanders, die Houd de dief! riepen. Koster had geen schijn van kans. Hij werd gepakt en werd veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf.

 

Nu is deze situatie moeilijk voor te stellen; een straf van anderhalf jaar voor een dergelijk delict is ondenkbaar. Op tasjesroof zonder geweld, met een enkele ruk staat maximaal twaalf weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf, als het tenminste de eerste keer is dat de persoon in kwestie wordt veroordeeld.

 

De Nederlandse strafcultuur is in de vorige eeuw sterk veranderd. Was het rond 1900 alleen de rechter die een straf kon opleggen, nu zijn ook opsporingsambtenaren, Halt-bureaus en het Openbaar Ministerie daartoe bevoegd. Bijna de helft van de strafzaken haalt daardoor de rechter niet meer. Spreekt de rechter zich wel uit, dan kan hij kiezen uit taakstraffen, leerstraffen, verschillende vormen van voorwaardelijke straf, een arsenaal aan boetes en, voor de jonge overtreders, een werkstraf via de Halt (Het Alternatief)-bureaus.

 

Maar het strafklimaat is sinds 1900 niet alleen milder geworden. De laatste twee decennia van de twintigste eeuw is het denken over straf in de samenleving zelfs opvallend verhard. Opvallend, omdat het grootste deel van de twintigste eeuw in het teken stond van hervormingen om het strafklimaat humaner te maken. De ernst die men toekende aan bepaalde misdaden en overtredingen verschoof en het strafrecht veranderde mee. De laatste jaren wordt er meer én harder gestraft, en de wet wordt aan de lopende band aangescherpt om meer armslag te krijgen.

 

Hoewel gevangenisstraf voor ernstige misdrijven nog altijd de voornaamste sanctie is, is het tegenwoordig slechts een van de mogelijkheden waaruit rechters en het Openbaar Ministerie kunnen kiezen. Dat was een eeuw geleden wel anders. Een heleboel voorzieningen die nu vanzelfsprekend zijn bestonden honderd jaar geleden nog niet. Er was geen kinderrechter of politierechter, en het Openbaar Ministerie trof geen schikkingen. Dus ook degene die een viooltje had uitgegraven uit een gemeenteplantsoen, of zijn trekhond te hard had geslagen, moest voor de arrondissementsrechtbank verschijnen.

 

Gevangenisstraf was rond 1900 verreweg de meest voorkomende straf. In driekwart van de gevallen werden daders voor een kortere of langere periode van hun vrijheid beroofd. Zoals de kuipersknecht die in het openbaar de koningin had beledigd. Hij had voorgesteld haar doormidden te snijden en vervolgens het onderste deel aan de jongens te geven en het bovenste deel op een paal te zetten. Daarvoor kreeg hij twee maanden gevangenisstraf. Nu zou hij daarvoor vermoedelijk een geldboete krijgen, maar rond 1900 werden die alleen in lichte gevallen opgelegd. Zo kon een persoon die een ander voor ploert of schoft had uitgemaakt, rekenen op een boete van drie gulden.

 

In de loop van de negentiende eeuw waren de lijfstraffen (1854) en de doodstraf (1870) afgeschaft. Hierdoor bleef de vrijheidsstraf over als belangrijkste sanctie. Na veel discussie werd gekozen voor het cellulaire systeem, waarbij gevangenen die langer dan zes maanden gestraft waren in vrijwel totale afzondering hun straf uitzaten. Dit systeem kreeg in het nieuwe Wetboek van Strafrecht van 1886 de hoofdrol toebedeeld. De inwerkingtreding van de wet werd zelfs uitgesteld totdat de koepelgevangenissen klaar waren die speciaal voor dit regime waren gebouwd, bijvoorbeeld in Haarlem en Breda.’

 

De cellulaire straf werd gezien als beschaafd en humaan. Straf moest niet langer alleen dienen als afschrikking en vergelding voor het slachtoffer, maar ook leiden tot zedelijke verbetering. ‘Men dacht oprecht dat totale afzondering de misdadiger zou helpen. De gevangenen werden alleen blootgesteld aan stichtelijke praatjes en de bijbel. Bezinning door isolatie, dat was het idee. 

 

De eenzame opsluiting bleek al snel te leiden tot een massale uitbraak van de zogeheten gevangenispsychose. Mensen werden gek, pleegden zelfmoord of verminkten zichzelf. Wetenschappers, maar ook socialisten, onder wie Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die zelf in 1887 een tijd in de cel verbleef wegens majesteitsschennis, begonnen zich tegen de celstraf te keren. In 1906 schreef de criminoloog Arnold Aletrino een boek met de titel Is de celstraf nog langer geoorloofd en gewenscht?

 

Intussen woedde binnen de wereld van het strafrecht een felle strijd: strafrechtgeleerden van de zogeheten Moderne Richting pleitten ervoor straf niet langer te zien als vergelding van een schuld, maar als een maatregel die de biologische, psychische of sociale oorzaken van de misdaad moest aanpakken. Straf moest nuttig zijn, en de individuele kenmerken van de dader moesten meewegen bij het bepalen van die straf.

 

De mensen die eind negentiende eeuw werden gestraft met een gevangenisstraf, maar niet met eenzame opsluiting, werden niet geacht zomaar wat te lummelen in hun cel. Gearbeid moest er worden, en flink ook. De minister van Justitie, mr. M.W. baron Du Tour van Bellinchave, had daarom in 1887 een wet opgesteld die de dagindeling van de gevangene tot op de minuut vastlegde. Zo hoefde er geen tijd in ledigheid te worden doorgebracht. Des duivels oorkussen moest op een afstand worden gehouden.

 

’s Zomers werd de gevangene stipt om zes uur gewekt door middel van een koperen bel die in de centrale hal hing; ’s winters mocht men een uurtje langer slapen. Er stond een halfuur gepland voor het wassen, aankleden en het in orde brengen van het nachtleger. Een volgende slag van de bel luidde de aanvang van de werkzaamheden in.

 

Er was genoeg te doen: mannen konden kokosmatten vlechten, kleren maken of schoenen repareren. Voor vrouwen was er verstel- en breiwerk. Om acht uur luidde de bel alweer: de gedetineerde begaf zich naar de eetzaal voor een opkikkertje bestaande uit roggebrood en een kan heet water. Na een halfuur keerde men terug naar het werk, dat drie kwartier werd onderbroken ‘voor het nemen van beweging in de openlucht’.

 

Van twaalf uur tot halftwee stonden rust en lunch gepland. Het middagmaal bestond veelal uit stijve gort met vet of dikke gortsoep met flinters vlees, aardappelrats met vet of erwtensoep met vet. Het vet was belangrijk, als energiebron voor de arbeid. De porties waren dan ook precies vastgelegd: twee ons vet per persoon per week. Bij extra gestraften werd op de rantsoenen gekort, wat bij dergelijke afgemeten hoeveelheden al snel kon leiden tot ondervoeding, verzwakking en ziektes als tuberculose. De rusttijd kon men nuttig besteden aan schoolwerk en het lezen van stichtende lectuur.

 

Aldus aangesterkt begon de gevangene om halftwee aan het middagprogramma: arbeid tot halfvijf. Na een halfuurtje rust begon om vijf uur de laatste dienst, die voor een kwartier onderbroken werd voor roggebrood met een kannetje koffie. Om halfnegen was de arbeid voor die dag gedaan en kon men gaan rusten, totdat om tien uur voor het laatst de bel luidde: tijd om te gaan slapen.

 

Onder invloed van de Moderne Richting en de opkomst van het reclasseringswerk werd in 1915 de voorwaardelijke veroordeling ingevoerd. De maatregel zou een prikkel zijn tot zelfverbetering en opvoeding van de dader. Voor het eerst werd het vergeldingsbeginsel losgelaten: een doorbraak die individualisering in de strafoplegging mogelijk maakte.

 

Dat betekende nog niet dat er formeel een einde kwam aan eenzame opsluiting. Maar het regime werd na de Eerste Wereldoorlog noodgedwongen aangepast aan de economische omstandigheden. De crisistijd zorgde voor een toestroom van veroordeelde zwarthandelaren en smokkelaars, en de gevangenissen raakten overvol. De zogeheten landlopersinrichtingen in Veenhuizen, waar veroordeelde landlopers en bedelaars werden tewerkgesteld, werden opengesteld voor plegers van economische delicten. In Veenhuizen was wel een gemeenschapsregime. Het cellulaire systeem werd daardoor al enigszins doorbroken.

 

Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren voordat de grote veranderingslobby op gang kwam. In de oorlogsjaren ondervonden veel prominente Nederlanders die door de Duitse bezetter gevangen waren genomen aan den lijve hoe erg eenzame opsluiting was. Kelk: ‘Dat heeft de hervorming een enorme impuls gegeven. In 1946 werd een commissie ingesteld voor de reorganisatie van het gevangeniswezen. En al in 1953 werd de wet aangenomen waarin de cellulaire straf werd afgeschaft.

 

De hervormingen maakten de weg vrij voor andere vormen van straf. Meer daders kwamen in aanmerking voor een voorwaardelijke straf en het gemiddelde aantal detentiedagen nam af. De voorwaardelijke invrijheidsstelling werd steeds algemener toegepast en vanaf 1983 kwamen alle gevangenen in aanmerking voor een verkorting van hun gevangenisstraf, niet alleen degenen die zich tijdens hun opsluiting goed hadden gedragen.

 

Het functioneren van de veroordeelde in de samenleving kwam steeds meer centraal te staan. De gevangenissen kregen halfopen en open afdelingen, waar gedetineerden werden voorbereid op hun terugkeer naar de maatschappij. In het begin van de jaren zeventig werden de werkstraf en leerstraf ingesteld als alternatief voor de gevangenisstraf. En in 1983 kreeg het Openbaar Ministerie met de Wet Vermogenssanctie een machtig middel in handen om strafzaken af te doen met een geldboete: een gevangenisstraf tot zes jaar kon vanaf dat moment worden afgedaan met een schikking.

 

De zoektocht naar alternatieven voor de vrijheidsstraf kwam voor een deel voort uit idealisme. Na de oorlog was er sprake van een grote mate van solidariteit. Je wenste een ander niet toe wat je zelf niet wilde meemaken. De democratisering in de jaren zestig en zeventig jaren speelde ook een rol: daar paste het gesloten, hiërarchische rechtsbolwerk en de vroegere machtsverhoudingen niet langer in.’Maar ook speelden naast idealisme ook rationele overwegingen een rol. De criminaliteit nam vanaf het begin jaren vijftig toe. Door het aantal strafzaken al in een vroeger stadium af te handelen, zorgde men dat de doorstroom niet stokte. Als alle zaken voor de rechter waren gekomen, zou de strafrechtspleging binnen de kortste keren vastlopen.’ Daarbij telden ook de stijgende kosten mee: er werd naarstig gezocht naar goedkopere en snellere manieren van straffen.

 

De opvattingen over bestraffing konden niet zomaar veranderden. Een belangrijke voorwaarde was de verschuiving van externe dwang naar zelfdwang. In de negentiende eeuw werd geen enkele medewerking verwacht van de dader. Er werd een straf opgelegd en daar hield het mee op. In de twintigste eeuw deden steeds meer straffen een appel op de zelfbeheersing van de gestraften. Een taakstraf, bijvoorbeeld, gaat ervan uit dat iemand zichzelf kan dwingen om op tijd te komen en de straf te volbrengen. Dat zelfdwang steeds belangrijker wordt, komt mede door het gestegen opleidingsniveau. Het merendeel van de Nederlanders is nu geletterd; men kan een beroep doen op hun vermogen tot inzicht en zelfstandigheid.’

 

Maar niet alleen de vorm en duur van de straffen zijn veranderd. Er zijn ook opvallende verschuivingen te zien in welke overtredingen en misdrijven ernstig worden bevonden. Zowel de tijdgeest in sterke mate bepaalt hoe de publieke opinie oordeelt over overtredingen en misdaden.

 

Er zitten golven in wat hinderlijk wordt gevonden. Zoals de havendiefstallen in de jaren vijftig en zestig. Havenarbeiders drukten toen koffie en andere goederen achterover. Dat werd echt gezien als een plaag. Rechters gingen de havendiefstallen zwaarder bestraffen, om te laten zien dat dit niet zomaar kon. Een moderner voorbeeld van publieke ergernis is de maatschappelijke onrust over bijstandsfraude in de jaren tachtig, die toen ook werd gevolgd door zwaardere straffen.

 

De conclusie is dat er in de afgelopen honderd jaar een omkering heeft plaatsgevonden. Terwijl rond 1900 diefstal hard werd gestraft en aan geweldsdelicten minder zwaar werd getild, is dat rond 2000 precies andersom. Zoals geweldsdelicten waarvoor alleen een boete werd opgelegd. De man die een vrouw met een stok op het lichaam had geslagen, kwam ervanaf met een boete van drie gulden. En messteken werden beschouwd als eenvoudige mishandeling. Zo kreeg een man die een politieagent in het been stak drie maanden gevangenisstraf. Messteken in het hoofd: één maand cel. Ter vergelijking: op diefstal van een handkar stond toen zes maanden gevangenisstraf, op winkeldiefstal vier maanden en op inbraak negen maanden.

 

Ook blijkt dat diefstal en verduistering in de jaren vijftig al als minder ernstige misdaden werden beschouwd dan geweld. En verduistering vond men in die tijd ook nog eens minder erg dan diefstal. In verduisteringszaken ging het meestal om boekhouders; dat waren toen nog de enige mensen die direct met veel geld in aanraking kwamen. Dat waren vaak geen rijke mensen, en je kon het hun eigenlijk niet kwalijk nemen dat ze voor de verleiding zwichtten. bInmiddels zou dat niet zo snel meer gebeuren. Verduistering wordt nu weer erger gevonden dan diefstal. Het wordt gezien als een beschadiging van het vertrouwen.

 

De hoge straffen op diefstal rond 1900 zijn te verklaren vanuit de veranderde sociale en maatschappelijke omstandigheden. Als iemand nu een kruiwagen steelt, is dat geen halsmisdaad. Maar rond 1900 beroofde je op die manier misschien wel iemand van zijn broodwinning. Aan de andere kant vindt men geweld nu veel ernstiger. Mensen zijn geweld steeds meer gaan zien als een inbreuk op de lichamelijke autonomie en integriteit, niet alleen maar als een schending van de openbare orde. De onrust over zinloos geweld is een voorbeeld van die veranderde instelling. Onder druk van dit soort zaken is men geweldsmisdrijven steeds zwaarder gaan straffen.’

 

De veranderende visie op verkrachting als delict illustreert dit. In de achttiende eeuw werd verkrachting gezien als een inbreuk op de rechten van de toezichthouder de vader of echtgenoot. Over de periode 1899-1902 vond in de arrondissementsrechtbank Rotterdam maar vijf verkrachtingszaken. Daaruit blijkt dat er een groot filteringsmechanisme aan het werk was. Vrouwen durfden het niet aan te geven, of het werd op een andere manier opgelost. In de loop van de twintigste eeuw komt hier verandering in. Verkrachting wordt dan niet meer alleen als lichamelijk geweld beschouwd, maar ook als machtsmisbruik en psychologische geweldpleging  als inbreuk op het slachtoffer zelf. Hoewel dit geleidelijk is gegaan, wordt er nu niet langer impliciet van uitgegaan dat de vrouw door haar gedrag aanleiding geeft tot de verkrachting.

 

Het lijden van het slachtoffer is de laatste decennia steeds meer de maat geworden waaraan de ernst van delicten wordt afgemeten. 

En slachtoffers hebben steeds meer een stem gekregen. In de negentiende eeuw had men een diepgeworteld wantrouwen tegen slachtoffers, die vanwege hun mogelijke wraakzucht en geldelijke belangen angstvallig uit strafzaken werden weggehouden. Maar sinds de jaren zestig worden zij er juist steeds nauwer bij betrokken. De opkomst van het slachtoffer heeft een nieuwe impuls gegeven aan het denken over het doel van straf. Beveiliging van de samenleving is het streven geworden; niemand mag meer risico lopen, en dit gaat steeds vaker gepaard met repressie: verhoging van wettelijke strafmaxima, gedwongen behandeling, centrale registratie van zedendelinquenten en langere proeftijden.

 

Het is dan ook steeds moeilijker voor te stellen dat het Nederlandse strafsysteem in de jaren zeventig nog gold als baken van verlichting; er werd toen zelfs serieus gedebatteerd over afschaffing van het strafrecht. Het aantal gevangenen vanaf het midden van de negentiende eeuw afnemen tot ongeveer 1975. In dat jaar waren er op 100.000 inwoners 36 gevangenen. Vanaf dat moment vond een duidelijke omkering plaats. Het aantal gevangenen nam explosief toe.’

In 2002 was het aantal gevangenen per 100.000 inwoners gegroeid tot 93: bijna driemaal zoveel als in de jaren zeventig. Nederlanders klagen nog steeds over de milde straffen, over criminelen die alleen maar een paar weken in een bejaardentehuis hoeven te werken. Maar dat beeld klopt niet.

 

In de jaren zeventig waren veel mensen tegen de politie, en misdaad was een probleem dat zwaar werd overdreven. Toen het programma Opsporing verzocht voor het eerst op televisie kwam, vonden velen dat onethisch.Eigenbelang is een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Daardoor is er minder tolerantie ten opzichte van criminelen. Weinig mensen wensen zich nog te verplaatsen in de dader, zoals dat twintig jaar geleden wel gebeurde.

 

Straffen op school

 

In de zeventiende eeuw was strenge tucht met lijfstraffen de normaalste zaak van de wereld. Wie niet wilde horen (luisteren), moest maar voelen, was het motto. De roe en plak werden gretig gebruikt. Maar een leraar had nog meer strafattributen tot zijn beschikking.

In de middeleeuwen en vroegmoderne tijd werden lijfstraffen gezien als een geschikt middel om de orde te handhaven in vaak overvolle klassen. Slaan werd gezien als een verantwoorde opvoedingsmethode als het weloverwogen gebeurde. Leraren waren heer en meester op hun school en mochten zelf hun straffen bepalen. Al waren er vanaf de achttiende eeuw wel allerlei regels en voorwaarden zoals:

– Het kind dient de straf als terecht te ervaren.

– Het moet de zin inzien van de straf.

– De straf moet aangepast zijn aan leeftijd en persoon van het kind.

– Elke straf dient een duidelijk einde te hebben.

– Men mag het kind niet steeds aan een gegeven straf blijven herinneren.

– Als men de straf heeft ondergaan is alles weer vergeven en vergeven.

 

In 1820 was Nederland een van de eerste landen die lijfstraffen op school verbood (Onderwijswet 1820). Maar niet alle onderwijzers en ouders waren direct overtuigd van de juistheid van dit verbod. Strenge tucht was volgens hen noodzakelijk om een kind discipline bij te brengen en zijn zonden te laten inzien. Ondanks het verbod gebeurde het nog steeds dat kinderen na 1820 op school geslagen werden. Tegenwoordig zijn fysieke straffen taboe op school. Een leerkracht die zich niet weet te beheersen, wacht heden ten dage aangifte bij de politie.

 

In de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw (ondanks het verbod!) werden kinderen geslagen met de roe en de plak. Die attributen werden veelvuldig gebruikt. De plak is een typisch Nederlands gebruik, waarbij de leraar niet opstond van zijn lessenaar. Kinderen moesten hun pak slaag komen ophalen. Zij kregen dan letterlijk een tik op de vingers als ze bijvoorbeeld hun les niet hadden geleerd.

 

Als een ongehoorzaam kind ver weg zat, dan gooide de meester een pechvogel naar hem toe. Het kind moest deze dan terugbrengen naar de meester en kreeg daarna nog een paar flinke tikken met de plak. De pechvogel is een duif van textiel (vaak linnen) gevuld met zand of paardenhaar.

 

Behalve lijfstraffen werden ook andere straffen uitgedeeld, om op het schaamtegevoel van het kind te werken. Domme kinderen werden vroeger voor de klas gezet met een schandbord om de nek met een afbeelding van een ezel of de tekst domoor’, zodat iedereen kon zien dat ze iets doms hadden gedaan.

 

Andere straffen waren: met je gezicht voor het schoolbord staan/knielen, in de hoek staan, op de gang staan, nablijven, strafregels schrijven of door letterlijk een blok aan het been te geven.

 

Een strafbord is een houten bord met namen van de leerlingen. Achter de namen zitten gaatjes waarin bij straf of nablijven pinnetjes werden gestoken. Met het verbod op lichamelijke straffen in de school (1820) is het strafbord de eerste opvolger van de plak.

 

Lijst van tot levenslang veroordeelden in Nederland

Het onderstaande overzicht is niet compleet

 

Deze lijst van tot levenslang veroordeelden in Nederland omvat personen die onherroepelijk tot levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld en personen die levenslang hebben gekregen. Het gaat om mensen die volgens het Nederlands strafrecht veroordeeld zijn, dus niet bijvoorbeeld door het Internationaal Strafhof in Den Haag.

 

Voor 1870

  • 1539 Lijsbeth Claesdr. Hof van Holland. Wegens het ombrengen van haren m? in krankzinnigheid veroordeeld tot levenslange gevangenis.
  • 1559 Bastiaen Jansz. van Tilburch Hof van Holland. Wegens violatie van ban op zijn lijf volgens zekere missive van de Co. Mat. veroordeeld voor zijn leven op de Galeijen.
  • 1569 Jan Maria Capriano Hof van Holland. Wegens diefstal en vele opligterijen, onder valsche namen gepleegd veroordeeld tot de Galeijen voor zijn leven.
  • 1619 Hugo de Groot Werd door 24 rechtsgeleerden tot 'der eeuwige gevangenisse' veroordeeld. Op 22 maart 1621 ontsnapte hij via een boekenkist. Hij overleed op de vlucht in Rostock, Duitsland op 28 maart 1645, 62 jaar oud.
  • 1642 Claude le Maire du Corbet Hof van Holland. Wegens het vervalsen van diverse handtekeningen aanvankelijk ter dood veroordeeld, later gecondemneerd in eene eeuwige gevangenis
  • 1660 NN Gerecht te Amsterdam. Een, die de Admiraliteits paspoorten hadden naegemaekt, daer mede de goederen door den Boom gesloken wierden, is op 't schavot de duim afgekapt en in 't rasphuis eeuwig geconfineert.
  • 1675 Abraham de Wicquefort Hof van Holland. Wegens onbehoorlijke correspondentie tot levenslange opsluiting veroordeeld. Al zijn goederen werden verbeurd verklaard. Na vier jaar gevangenschap ontsnapt en de laatste jaren van zijn leven in vrijheid doorgebracht.
  • 1700 Sophia van der Maa Hof van Holland. Wegens onbehoorlijke conversatie gepermitteert aan haare dochter voor haar leven geconfineert tot haar eigen kosten, en gecondemneerd in het duplum van f. 33,000.-.-. welke zij genoten had.
  • 1732 Eva Wijnantge Hof van Holland. Wegens het uitgeven van vals geld met de strop om den hals gegeesseld, gebrandmerkt en voor haar leven geconfineerd
  • 1732 Pieter Koene Hof van Holland. Echtpaar. Wegens gepleegde falsiteiten omtrent het transporteeren van fidei commissaire obligatien met het zwaard over 't hoofd gestraft en voor eeuwig geconfineerd
  • 1748 Pieter de la Rocque Luitenant-generaal Pieter de la Rocque werd door de Hoge Krijgsraad der Verenigde Nederlanden wegens wangedrag bij de verdediging van Hulst gecasseert van alle zyne Militaire Charges, en gecondemneert, om met den zwaarde onthalst te worden, met confiscatie van goederen en condemnatie in de kosten en misen van Justitie. De straf werd door prins Willem IV verzacht tot dat men Hem het zwaard over 't hooft zoude slaan, en voorts voor zyn leven geconfineert op Loevestein en Condemnatie als boven.

1870 - 1886

  • 1871 Lammert Teijes Dalstra Vader, zoon en neef vermoordden in 1867 een rijk echtpaar in een boerderij bij Nijega. Het drietal werd als eerste volgens de nieuwe wetgeving tot levenslang veroordeeld. De wet was ook van toepassing op misdrijven die gepleegd waren vóór het ingaan van deze nieuwe regelgeving. De vader overleed in 1885 in de gevangenis, de zoon kwam in 1894 vrij, de neef in 1906. Marcus Lammerts Dalstra Auke Freerks Dalstra
  • 1871 Iman Dorst De 24-jarige boerenknecht vermoordde in Tholen een vrouw die zwanger van hem was, door haar te verdrinken in een paardenput. Dorst overleed een jaar later in de gevangenis.
  • 1872 Elisabeth Ras De twee beraamden samen met een andere man de moord op de echtgenoot van Ras. Van Tongeren schoot hem te Heemstede dood met een geweer. Na verhoor in tegenwoordigheid van het lijk bekenden ze. De zaak kwam drie keer voor de Hoge Raad; tweemaal werd het verwezen naar een ander gerechtshof, totdat ten slotte het beroep in cassatie werd verworpen. Ras kreeg gratie in 1891 en kwam in 1893 vrij, Van Tongeren kreeg gratie in 1893.
  • 1872 Jan van Druten De weduwnaar uit Arnhem wierp wegens armoede zijn dochters van 4 en 5 jaar in de Rijn. De jongste verdronk.
  • 1876 Hendrik Jut Vermoordde samen met zijn latere vrouw in 1872 bij een roof een vrouw en haar dienstbode in Den Haag. Zijn vrouw kreeg 12 jaar tuchthuisstraf. Hij overleed twee jaar later in de gevangenis in Leeuwarden.
  • 1877 Johannes Hendrikus Thuis De kastelein vergiftigde zijn vrouw in 1874 te Oud-Zevenaar met arseen oxide. Twee jaar later werd het lijk opgegraven en werden sporen van arsenicum gevonden. In 1877 kreeg Thuis levenslang, enkele maanden later overleed hij in de gevangenis.
  • 1877 Gerardus de Vos Vergiftigde te Waddinxveen zijn vrouw Martijntje Figee omdat hij met zijn dienstbode wilde trouwen. Bij het huwelijk van Wilhelmina in 1901 kreeg hij gratie en werd zijn straf gewijzigd in 25 jaar.
  • 1878 Ferdinand Heun De arme dagloner en voormalig kostganger kreeg levenslang voor moord gevolgd door diefstal op een weduwe te Middelstum. Hij overleed in 1899 in de gevangenis.
  • 1879 Johannes Gaientaan De 57-jarige kreeg levenslang voor de moord in Amsterdam op een weduwe waarmee hij had samengewoond. Hij had daarvoor al 27 jaar in de gevangenis doorgebracht. In 1881 overleed hij in de gevangenis
  • 1880 Adriaan van Beest Vermoordde een dienstbode bij een inbraak bij een rijke boer in Sleeuwijk. Van Beest overleed eind 1901 in de gevangenis.
  • 1883 Rijk Sijberden De weduwnaar te Baarn liet zijn dochter in het geheim bevallen van een kind dat hij bij haar had verwekt en vermoordde daarna de baby. Hij overleed in 1886 in de gevangenis.
  • 1884 Nicolaas Geerekink De 52-jarige uit Zevenhoven nam een levensverzekering voor zijn broer en diens dochter, en mengde arsenicum door hun zuurkool. Zijn broer overleed hieraan, het meisje herstelde. Geerekink, die al eerder tot 5 jaar was veroordeeld, kreeg levenslang en overleed in 1887 in de gevangenis.
  • 1884 Gradus Arends Voor een roofoverval bij een boerderij te Heino, waarbij een dode viel. De straf werd later in 30 jaar omgezet, augustus 1913 kwam hij vrij.
  • 1884 Gijsbertus van der Voort Beroofde een man, wierp hem hierna van de steile oever in het water van de haven in Zutphen en doodde hem door het gooien van bakstenen.
  • 1885 Maria Swanenburg (Goeie Mie, de Leidse gifmengster) Sloot verzekeringen af op ouderen en zieken, die zij daarna vergiftigde. Ze werd verdacht van negentig sterfgevallen uit haar omgeving en uiteindelijk veroordeeld wegens moord op drie mensen. In de gevangenis probeerde ze twee medegevangenen te vergiftigen met het kwik uit een spiegel. Haar gratieverzoeken werden afgewezen en ze overleed in 1915 in de gevangenis.
  • 1885 Cesar Timmermans Vermoordde de bekende Maastrichtse advocaat Van Oppen en diens zoon en dochter, wegens een conflict over proceskosten. Timmermans overleed eind 1887 in de gevangenis.

1886 - 1945

  • 1889 Louis van Bergen van der Grijp Voor de moord op een bejaarde weduwe in Stolwijk. Van Bergen van der Grijp werd in 1912 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Quik overleed in 1893 in de Groninger strafgevangenis. Leonardus Quik
  • 1890 Wilhelmus Stoeldraaijers Hield als voogd van zijn nicht haar geld in bewaring. Toen ze wilde trouwen en hij het geld uit zou moeten keren, wurgde hij haar in Luijksgestel. Bij het huwelijk van Wilhelmina in 1901 kreeg hij gratie en werd zijn straf gewijzigd in 25 jaar. In 1905 stierf hij echter, voor hij de resterende straf had uitgezeten.
  • 1891 Grietje Wobbes Gaaikema De 59-jarige weduwe uit Roden vergiftigde haar dochter enkele weken voordat deze ging trouwen. De weduwe wilde haar dochters deel van de nalatenschap van haar man verkrijgen.Ze overleed in 1911 in de vrouwengevangenis te Gorinchem.
  • 1893 Gijsbertus (Gijp) van Gelder Bende van Oss. Pleegde verschillende moordaanslagen rondom Oss en vermoordde samen met drie anderen wachtmeester Hoekman die orde op zaken moest stellen. Van Gelder kreeg als enige levenslang. Bij het 25-jarige regeerjubileum van Wilhelmina in 1923 kreeg hij gratie. Hij bleef tot zijn dood ontkennen dat hij het dodelijke schot had gelost.
  • 1894 Machiel Lampier Voor de moord op zijn vrouw, haar zus en hun moeder te Marollenput. Zijn schoonmoeder had kort daarvoor een erfenis gekregen. Lampier wilde dit geld roven om daarmee samen met zijn geheime liefde naar de Verenigde Staten te emigreren. In 1918 werd hij in een rijkskrankzinnigengesticht geplaatst waar hij stierf in 1931.
  • 1894 Johan Barger De dominee in Harlingen werd veroordeeld voor moord op een naaister die bij hem werkzaam was. In 1900 overleed hij in de gevangenis.
  • 1895 Nicolaas (Klaas) Boes De 17-jarige kreeg levenslang voor een dubbele moord te Schagen. De straf werd uiteindelijk omgezet in een tijdelijke straf van 25 jaar. Boes kwam april 1922 vrij.
  • 1896 Martinus Albers De 50-jarige vermoordde zijn vrouw in Velp met een slagersmes. De oud-militair had in Nederlands-Indië al 8 jaar gezeten voor een moordaanslag op een sergeant. In 1903 overleed hij in de gevangenis.
  • 1898 Marcus Johannes van Kampen De bloembollenkweker uit Sassenheim vergiftigde zijn vrouw Johanna de Winter en zijn zwager Jozephus van Diest opdat hij met Van Diests vrouw kon trouwen. In 1920 werd hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld.
  • 1900 Catharina van Viegen Vergiftigde haar man en dochter, opdat ze verzekeringsgeld kon innen.
  • 1904 Luije van der Laan Vermoordde zijn schoonzuster en meldde zichzelf bij de politie. Hij had als 13-jarige al eerder een moord gepleegd. Hij ging niet in hoger beroep en pleegde een jaar later zelfmoord in de gevangenis.
  • 1908 Teunis van Ee Werd met drie anderen veroordeeld voor de roofmoord op een 15-jarige kantoorloper in Zeist. In 1928 kwam hij vrij, een maand later dan een van zijn mededaders, die tot 20 jaar was veroordeeld.
  • 1910 Johannes Jacobus Beek Stuurde een vergiftigde taart naar marktmeester Markus. Deze taart werd opgegeten door de vrouw van Markus en een dienstbode, waarna de vrouw overleed, de dienstbode herstelde. Beek kreeg levenslang en overleed in 1918 in de gevangenis. Het arrest van de Hoge Raad is bekend onder de naam Hoornse taart.
  • 1911 Jacobus van Rennes Verkrachtte en wurgde de 13-jarige Jaantje Pulle te Renkum. In 1927 kwam hij vrij, maar hetzelfde jaar belandde hij weer in de Leeuwarder strafgevangenis.
  • 1912 Petrus Lambertus Senden De zwerver vermoordde samen met twee Duitsers de bejaarde Gelissen te Beek. Hij overleed in 1934 in de gevangenis.
  • 1917 Evert Johannes Roelofsen Moord te Wolfheze. Schoot rijksveldwachter Martinus van Beek dood en verwondde een agent bij zijn arrestatie. Werd eerst ontoerekeningsvatbaar verklaard maar in hoger beroep kreeg hij levenslang. Nadat hij 30 jaar vastgezeten had, kreeg hij gratie en werd in een inrichting in Eindhoven geplaatst. Hieruit ontsnapte hij in 1952.
  • 1919 Gerardus Marinus Verhoeven Vermoordden Antoon van Dijk te Haaren. Antonia Veldhuizen werd voor medeplichtigheid veroordeeld tot 15 jaar. De Kort kwam vrij in 1937, Verhoeven in 1938. Antonius de Kort
  • 1920 Aldert Smit Voor de roofmoord op de 19-jarige korporaal Vos. Hij kwam vrij in 1934.
  • 1920 Theodorus Leijgraf Voor de moord op de bejaarde zusters Wilhelmina Theodora en Johanna Catharina Makaaij te Millingen. Zijn levenslange gevangenisstraf werd na een paar gratieverzoeken omgezet tot 25 jaar. Hij kwam vrij op 14 november 1938.
  • 1921 Antoon Ewalts Vermoordde Elisabeth Verblakt bij een roof te Blitterswijck.
  • 1925 Jacobus van Munster De zwerver pleegde met anderen een roof op een bejaarde boer en diens zus. Van Munster verkrachtte de vrouw en vermoordde beiden met een houten hamer. In 1934 werd hij in een rijkskrankzinnigengesticht geplaatst waar hij stierf in 1937.
  • 1925 Jan Capelle Voor de roofmoord op zijn moeder te Peperga.
  • 1929 Jacobus Petrus Douwma Voor de wurging van een bejaarde huishoudster bij een inbraak bij een boer in Amstelveen.
  • 1930 Jan Hoek Werd veroordeeld voor moord op en verkrachting van de 21-jarige verpleegster Tine Koperberg in een bos bij Bennekom. Hoek was al eerder veroordeeld wegens aanranding.
  • 1930 Gerrit Maliepaard Voor roofmoord met een bijl op zijn schoonzus in de Willebrordusstraat te Rotterdam. Maliepaard werd dezelfde dag op het station van Den Bosch opgepakt met in zijn koffer het gestolen geld en een bebloede bijl. Hij bekende de moord onmiddellijk.
  • 1931 Joseph Gottfried Maring Amsterdamse torendrama. De leidekker vermoordde zijn compagnon Leendert Arkenbout op de Majellatoren en streek hierna verzekeringsgeld op. Na anderhalf jaar probeerde hij zijn knecht te verzekeren, waarna men onraad rook en hem oppakte. Hij probeerde terwijl hij vastzat de kroongetuige te laten vermoorden. In 1949 werd zijn straf omgezet in 30 jaar.
  • 1935 Emanuel Polak Voor moord en verkrachting van de 7-jarige Sara Beugeltas in een bananenpakhuis aan het Waterlooplein te Amsterdam. De dader, een 21-jarige arbeider, had al twee veroordelingen wegens zedendelicten achter de rug. Ondanks het feit dat Polak Joods was, overleefde hij de Tweede Wereldoorlog en stierf in 1964 in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht.
  • 1940 Reyer Albers Moord te Leidschendam. Voor de roofmoord op veehandelaar C.G. van der Horst. Hij verzocht verschillende malen om gratie en werd uiteindelijk in 1956 vrijgelaten.
  • 1942 Teunis Albertus Fredrik Slont Moord aan de Franselaan. Voor de roofmoord op de winkelier Petrus B.C. van Aart. Het slachtoffer werd begraven onder de kruipruimte van het huis van Slont.
  • 1943 Johannes Bemond Werden veroordeeld voor de roofmoord te Schiedam op de Joodse bejaarde Rebecca de Vries-Schnitsler en haar dochters Henriette de Vries en Mietje de Vries. De vrouwen wilden onderduiken en namen contact op met de mannen. Deze vermoordden de vrouwen echter tijdens de vlucht en gooiden de lichamen in de Maas. De buit bedroeg slechts 300 gulden. In 1958 werden de straffen omgezet in tijdelijke straffen van 30 jaar en 23 jaar.

 

1945 - 1970

  • 1946 Jan Aanstoot De kruideniersbediende vermoordde op 23 april 1945 de bejaarde broer en zussen Gerrit, Aaltje en Feike van Beek met een bijl in Enschede en roofde geld en sieraden. Hij begroef de lijken in de tuin en deed voorkomen dat de slachtoffers verhuisd waren. In 1961 werd zijn straf omgezet in 25 jaar.
  • 1947 W.A. van der Sluis Moord aan de Steynlaan. De twee mannen vermoordden begin 1944 bij een roof de bejaarde N. van Campen, een vriendin van de oma van Rutgers. De twee werden al in de oorlog vastgezet, maar werden vrijgelaten toen ze als vrijwilligers voor het oostfront geworven werden door de Waffen-SS. Na de oorlog werden ze eerst door het bijzonder gerechtshof veroordeeld, later kregen ze ook levenslang voor de moord. In 1958 kregen beiden gratie en werd hun straf omgezet in 18 jaar.
  • 1948 Petrus de Jong Voor de roofmoord op Paulina Luijks-van den Broek. Tegen een celgenoot bekende De Jong deze moord, alsook de moord op winkelier Popke Driesen. De winkelier was een aantal jaren eerder spoorloos verdwenen. Zijn stoffelijke resten werden pas in 1950 gevonden in het steegje nabij de woningen van De Jong en Driesen. In 1963 werd zijn straf omgezet in 24 jaar.
  • 1949 Hendrik Jan (Henk) Barendsen Vermoordde tijdens een overval taxichauffeur A.G. Globus in zijn auto. Zijn ook aanwezige minderjarige broer werd vrijgesproken. In 1959 kreeg hij gratie en werd zijn straf omgezet in 16 jaar. Hij kwam vrij in 1961.
  • 1949 Gerardus Maton Probeerde met twee bomaanslagen zijn ex-vriendin Nellie B. te doden. In juli 1947 plaatste hij voor de deur van het café waarboven zij woonde een boobytrap met een handgranaat. Een man, De Laat, die ook boven het café woonde kwam bij deze ontploffing om het leven. Begin december stuurde Maton haar vervolgens een sinterklaascadeautje met een op scherp staande handgranaat. Het pakje werd niet geopend, maar naar de politie gebracht die de afzender en zodoende Maton kon achterhalen.[60] In 1961 werd zijn straf omgezet in 24 jaar.
  • 1952 Derk Jan Lammers Vergiftigde drie van zijn buren. In 1963 werd zijn straf omgezet in 20 jaar.
  • 1953 Gerrit Luyer Voor de moord op de bejaarde tuinder Manus Verheul uit Naarden. Vogelenzang was eerder veroordeeld voor diefstal met poging tot moord, waarvoor hij tbr kreeg. Tijdens een proefverlof pleegde hij de moord met Luyer. In 1965 werd de straf van Luyer omgezet in 20 jaar. T.J.W. Vogelenzang
  • 1953 Christiaan Jan (Chris) Blanken Werd samen met zijn broer door de politieagent Adrianus van Eck betrapt op diefstal, waarop Blanken de agent doodschoot. Hij bekende uiteindelijk de daad en ging niet in hoger beroep. Ontsnapte twee keer uit de gevangenis, in 1955 en in 1965. Beide keren werd hij binnen een dag weer opgepakt. Een aantal jaren na zijn laatste ontsnappingspoging kreeg hij gratie.
  • 1954 John Opdam (dokter O, ook: de gifmenger van Berkel) Berkelse huisarts die in 1952 zijn vrouw door vergiftiging om het leven bracht. Hij werd hiervoor in 1954 tot levenslang veroordeeld. Vergiftigde in de gevangenis zijn mede-levenslanggestrafte Arie Lodder, en kreeg hiervoor in 1961 opnieuw een veroordeling tot levenslang. Opdam kreeg gratie in 1975. Hij overleed in 1983.
  • 1954 Adrianus Leendert (Arie) Lodder Vergiftigde zijn vrouw met arsenicum. Hij werd in de gevangenis vergiftigd door zijn mede-levenslanggestrafte John Opdam.
  • 1955 Hindrik Prinsen Nadat de pasgeboren baby van zijn ongehuwde dochter spoorloos verdween, werd Prinsen gearresteerd en berecht voor verduistering van staat maar uiteindelijk vrijgesproken. Een jaar later werd hij opnieuw vervolgd, nadat duidelijk was geworden dat hij zijn dochter misbruikte en de baby had vermoord. Prinsen werd voor de rechtbank tot 18 jaar veroordeeld, door het gerechtshof tot levenslang. Zijn straf werd in 1966 omgezet in 20 jaar.
  • 1969 Hans van Zon Werd in maart 1969 veroordeeld voor het plegen van drie roofmoorden, maar werd verdacht van meerdere moorden. In 1986 werd de levenslange straf omgezet naar 28,5 jaar en wegens goed gedrag met een derde verminderd, waardoor hij vrij kwam. Van Zon overleed in 1998.

 

1970 - 2000

  • 1982 Koos Hertogs Werd in 1982 tot levenslang veroordeeld wegens marteling, seksueel misbruik en moord op drie meisjes (11, 12 en 18 jaar oud). Het vermoeden bestaat dat hij meer slachtoffers op zijn geweten heeft. Overleed in 2015.
  • 1984 Cevdet Yılmaz Was verantwoordelijk voor een zesvoudige moord in het Delftse café 't Koetsiertje, op 5 april 1983. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk waarom Yılmaz tot zijn daad overging. Hij werd in maart 1984 tot levenslang veroordeeld. In 2009 bleek dat hij al vanaf 31 augustus 2001 in de tbs-kliniek Dr. Henri van der Hoeven zat, vanwaaruit hij sinds september 2002 op verlof mocht om bij zijn gezin te zijn. Yılmaz heeft op 20 januari 2021 alsnog gratie gekregen. Juridische mogelijkheden om gratie af te wijzen waren uitgeput aldus minister Dekker van Rechtsbescherming.[
  • 1989 Loi Wah Chung Vermoordde de Rotterdamse horeca-exploitant Mei Wah Tang (34), diens vrouw Chung Sau May (32), hun dochter Kay-yan (5) en hun dochter Win-yan (6 weken). Het motief was waarschijnlijk roof. In mei 2021 is hem gratie verleend door minister Dekker (Rechtsbescherming). Hij is naar Hongkong vertrokken.
  • 1993 Errol Kabak Schoot na een mislukte bankoverval politieagent Iman Klaassen dood. Kabak wist voor zijn veroordeling te ontsnappen. Later werd hij in Turkije gearresteerd wegens drugssmokkel. Hij werd in 1998 door een medegedetineerde in een gevangenis in Istanboel vermoord.
  • 1994 Edwin Senff Schoot in Badhoevedorp een echtpaar neer dat hem in hun huis betrapte. De man overleed en de vrouw raakte levensgevaarlijk gewond. Hij was tevens verantwoordelijk voor eerdere, soortgelijke gewelddadige overvallen. Op 25 oktober 2023 is hem gratie verleend.
  • 1995 Appie Abbenhuis Voor een reeks overvallen in Vreeland, Baarn, Bussum en Oosterbeek. Bij de overval op 14 mei 1990 op een Albert Heijn-filiaal in Oosterbeek werden twee personeelsleden in koelen bloede geëxecuteerd, een derde werd in de rug geschoten en raakte hierdoor blijvend invalide. Na een uitzending van Crime Time in 1992 kwam de politie hem op het spoor en zette een politie-infiltrant in die hem opzocht bij kerkdiensten van de Jehova's getuigen in Bussum. Abbenhuis rook echter onraad en vluchtte naar Chili, waar hij uiteindelijk werd vastgezet. In 1994 werd hij uitgeleverd aan Nederland. Hij ging niet in hoger beroep na de uitspraak 'levenslang' van de rechtbank.
  • 1996 Frank (Frenky) Peeters Leider van de Bende van Venlo, die zich in 1993 en 1994 schuldig maakte aan ongeveer 250 geweldsdelicten, waaronder meerdere roofmoorden.
  • 1998 Harold Hong Afat Vermoordde in 1993 zijn vriendin, voor de ogen van haar twee zoontjes. Er werd aanvankelijk 12 jaar celstraf geëist, maar de rechter veroordeelde hem tot levenslang, mede omdat hij al eens eerder 8 jaar had gezeten.
  • 1998 Bennie Sopacua Schoot in oktober 1997 de Rotterdamse hoofdagente Allegonda Gremmer dood, toen deze als lid van een arrestatieteam zijn woning wilde binnenvallen.
  • 1998 Juan Nuri Vermoordde op 20 juni 1997 zijn 54-jarige ex-vrouw Maja Goeijers in haar kapsalon. De uit Spanje afkomstige Nuri had in zijn geboorteland al 5 jaar gezeten voor de moord op zijn broer. Overleed in 2021 in gevangenschap.
  • 2000 Jan Stoffers Verkrachtte en vermoordde zijn 7-jarige buurmeisje Chanel Naomi Eleveld. Had daarbij een zedenhistorie. Op 20 juli 2000 werd in hoger beroep opnieuw levenslang uitgesproken.

 

2000 - 2020

  • 2002 Ugur Uysal en Edwin Zandstra Werden veroordeeld voor hun aandeel in de zogenaamde PlayStation-moorden in Dordrecht: een roofmoord op de 39-jarige Wilma van Griensven, haar 16-jarige dochter Linda en het 16-jarige vriendje van de dochter. Doel van de roof was de 35-jarige echtgenoot van de vermoorde vrouw, die in PlayStations handelde. Hij wist echter tijdig te vluchten. Een derde verdachte, Rutger Muilwijk, kreeg in eerste instantie eveneens levenslang, wat in hoger beroep werd omgezet tot 20 jaar cel en tbs.
  • 2002 Hüseyin Baybaşin Koerdische bendeleider, die werd veroordeeld wegens drugshandel, opdrachten tot moord en gijzelingen. De veroordeling was omstreden, wegens gebruikmaking van telefoontaps waarmee bij de bewijsvoering door Justitie geknoeid zou zijn.
  • 2002 Willem van Eijk Groningse seriemoordenaar, die levenslang kreeg voor de moord op een prostituee en doodslag op twee andere prostituees. Van Eijk was in 1975 al eens veroordeeld tot 18 jaar cel en tbs, wegens de moord op twee vrouwen. Werd verdacht van meerdere moorden op jonge vrouwen in de omgeving van Groningen. Van Eijk is in 2019 in de gevangenis overleden.
  • 2003 Ludwig Friedrich (Louis) Hagemann Werd veroordeeld wegens de moord op 4 maart 1984 op zijn ex-vriendin Corina Bolhaar en haar twee kinderen, Sharon en Donna. De voormalige Hells Angel werd in 2002, kort voor de verjaring van de moorden, opgepakt.
  • 2003 Dawanpersad Satram Tbs'er die in december 2002 niet terugkeerde van een proefverlof, en vervolgens een waslijst aan zware misdrijven pleegde. Werd schuldig bevonden aan onder meer de moord op en beroving van een bejaarde man en een gewelddadige overval op een juwelier.
  • 2004 Ischa Magaev Kreeg levenslang voor een drievoudige moord in februari 2003 in Helmond. De slachtoffers werden tijdens een ripdeal door Magaev met een nekschot om het leven gebracht. Mehmet Alkan was de opdrachtgever.
  • 2004 Olaf Hamers Vermoordde op 12 juli 2003 het Sittardse echtpaar Jo en Ine Zwakhalen. Hun 9-jarige kleindochter raakte hierbij zwaargewond. Zij fungeerde later als belangrijkste getuige tegen Hamers. Waarschijnlijk was roof het motief.
  • 2004 Birol Cicek Werd veroordeeld voor de moord op 19 november 2001 op twee handlangers met wie hij de Postbank had opgelicht. Het OM vermoedt dat de mannen ruzie hadden over de verdeling van het geldbedrag.
  • 2005 Frans Boons Tbs'er die omstreeks december 2003 mede-tbs'er Henny Klein Overmeen mishandelde en vervolgens levend begroef achter de Pompestichting in Nijmegen. Boons zat vast wegens doodslag op zijn 15-jarig nichtje Manuela van Beek op 5 mei 1994.
  • 2005 Sunil Manohar Eindhovenaar die in augustus 2004 de opdracht gaf tot brandstichting bij zijn Turkse buren, waarbij twee buurjongens van 8 en 14 jaar oud omkwamen. Werd veroordeeld voor de moord op de beide jongens en poging tot moord op hun ouders.
  • 2005 Daniel Sowerby Drugshandelaar die in november 2002 de Groninger Gerard Meesters in de deuropening van zijn woning doodschoot. Sowerby was op zoek naar de zus van Meesters, die een partij softdrugs zou hebben gestolen. Sowerby was in 1978 in Engeland al eens tot levenslang veroordeeld, maar wist in 2001 te ontsnappen. Drugshandelaar Robert Dawes zou de opdracht voor de moord hebben gegeven. In 2025 op 66-jarige leeftijd overleden.
  • 2005 Mohammed Bouyeri Vermoordde op 2 november 2004 de regisseur en columnist Theo van Gogh.
  • 2005 Rudolf Käsebier Vermoordde in de zomer van 2003 zwerver Frank Storm in een park in Enschede. Stak in 2002 drie willekeurige mensen neer en verminkte en doodde circa twintig dieren.
  • 2006 Geert (Gerrie) Musch Vermoordde in oktober 1997 drugshandelaar Math Hüren. Hij verbrandde vervolgens het lichaam van de man in een zelfgemaakte oven, waardoor de stoffelijke resten nooit zijn teruggevonden. Vanuit de gevangenis probeerde hij een ander te bewegen een getuige van de moord en verbranding om te brengen.
  • 2006 Hasèn Aksema Bij verstek veroordeeld voor de in augustus 2004 gepleegde moord op zijn 25-jarige ex-vrouw Marisse van den Burg in haar woning in Goor en ontvoering van hun 2-jarige dochter Isra. Een mededader werd veroordeeld tot 16 jaar. Een vrouw die de dochter met een vervalst paspoort door de douane loodste en daarna samen met Aksema naar Libië vloog werd veroordeeld tot 3 jaar. Eind 2013 werd Aksema op de Nationale Opsporingslijst geplaatst.
  • 2006 Mehmet Alkan Kreeg in hoger beroep levenslang voor een drievoudige moord in februari 2003 in Helmond. De slachtoffers werden tijdens een ripdeal door Ischa Magaev met een nekschot om het leven gebracht. Alkan was de opdrachtgever.
  • 2007 Fernando Pires Veroordeeld voor een schietpartij in het Rotterdamse café Inn & Out in 2005 waarbij cafébaas Alberto Frances, Naomi Verheul  en Jan van Zon om het leven kwamen en een vrouw een dwarslaesie opliep. De aanleiding was een ruzie om geld. Een vierde dader, José Barbosa, werd op 29 augustus 2008 in Kaapverdië veroordeeld tot de daar maximale straf van 25 jaar. In juli 2009 werd in hoger beroep het vonnis tegen de drie bekrachtigd door het gerechtshof in Den Haag. In februari 2011 verwierp de Hoge Raad het cassatieberoep.
  • 2008 Marcel Teunissen Veroordeeld voor de moord op Louis Sévèke en meerdere bankovervallen, bomaanslagen en pogingen daartoe. Een motivering van de rechtbank is het onpeilbare karakter van de man.
  • 2011 Joseph Mpambara Voor internationale oorlogsmisdrijven gepleegd tijdens de Rwandese Genocide in april 1994. Na de genocide ontvluchtte Mpambara Rwanda en vroeg hij eind 1998 met een vals paspoort en onder een valse naam asiel aan in Nederland. In 2006 werd een onderzoek tegen hem gestart, en omdat hij toen in Nederland was, had de Nederlandse rechter rechtsmacht. Verder liep het Rwanda-tribunaal op zijn einde en kon Mpambara niet uitgeleverd worden aan Rwanda, waarop besloten werd om hem in Nederland te vervolgen.
  • 2012 Faig B. Faig B. schoot op 12 mei 2011 te Helmond zijn ex-vriendin Farida Fargat (20) dood. Op 16 mei 2011 schoot hij te Zwijndrecht in het portiek van een woning Nermine Achoendova (29) dood, de zus van een andere ex-vriendin, Nargiz Achoendova (23). Vervolgens ging hij de woning binnen en schoot daar ook Nargiz en haar moeder Leyla Achoendova (57) dood. Ten slotte schoot hij op de vader van het gezin. Deze werd wel geraakt, maar overleefde het.
  • 2013 Jesse Remmers Veroordelingen in verband met het liquidatieproces Passage. Remmers kreeg levenslang voor de liquidatie op Thomas van der Bijl op 20 april 2006 in Amsterdam en voor de moorden op Kees Houtman op 2 november 2005 in Amsterdam, Henie Shamel en Anne de Witte op 9 mei 1993 in Antwerpen, Tonnie van Maurik op 19 april 1993 in Amsterdam en op Salim Hadziselimovic en Djordje Ilic op 1 april 1993 (de zogenoemde Barbecuemoorden) in Ouderkerk aan de Amstel. Rasnabe kreeg levenslang voor de moord op Shamel, De Witte, Van Maurik, Hadziselimovic en Ilic. Saez kreeg levenslang vanwege de dubbele moord op Shamel en De Witte.
  • 2015 Lau Geeraets Veroordeeld voor de moord op Fouad Bendella (23) en Karim Fourkour (19) in Venray in 2006. Bendella en Fourkour werden betrapt tijdens het rippen van een hennepplantage door Geeraets en een handlanger. Ze zijn om het leven gebracht door middel van een nekschot. De lichamen zijn pas in 2014 gevonden in Arcen, na aanwijzingen van de handlanger. Op 24 april 2015, een dag na de uitspraak in eerste aanleg, pleegde Geeraets zelfmoord in de gevangenis in Vught.
  • 2015 Anouar Benhadi Anouar Benhadi en Adil Abouchdak zijn veroordeeld voor de dubbele liquidatie van Saïd El Yazidi (21) en Youssef Lkhorf (28) op 29 december 2012 in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. De mannen werden na een achtervolging met de auto doodgeschoten. Het werkelijke doelwit van de aanslag zat ook in de auto maar wist te ontsnappen. Na de schietpartij werden twee motoragenten door de vluchtende mannen onder vuur genomen met een AK-47.
  • 2016 George H. George H. vergiftigde in Amsterdam twee mannen uit de Dominicaanse Republiek met het spierverslappende middel succinylcholine om hun levensverzekering te innen.
  • 2017 Dino Soerel Soerel werd in het liquidatieproces Passage in eerste instantie vrijgesproken, maar in 2017 in hoger beroep alsnog veroordeeld wegens het medeplegen van het opzettelijk uitlokken van de liquidaties op Kees Houtman (2 november 2005) en Thomas van der Bijl (20 april 2006) en de deelneming aan een criminele organisatie, gericht op het plegen van moorden en vuurwapendelicten.
  • 2017 Eshetu Alemu Alemu is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens het zich schuldig maken aan ernstige overtredingen van het humanitair oorlogsrecht, bestaande in arbitraire vrijheidsberoving en wrede en onmenselijke behandeling van honderden personen, het martelen van personen en het laten doden van 75 personen, in de periode van de zogeheten Rode Terreur in Ethiopië in 1978 en (deels) in de daarop volgende jaren. Alemu vluchtte in 1991 naar Nederland en verkreeg in 1998 de Nederlandse nationaliteit. Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Ethiopië. Daardoor ontliep hij zijn proces daar. In Ethiopië is hij bij verstek tot de doodstraf veroordeeld. Nederland voert die straf niet uit, waarop is besloten hem in Nederland te vervolgen.
  • 2018 Admilson Richter De vanuit Brazilië geadopteerde broers Richter zijn veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor de moord op Berend Smit op 4 november 2012 in het natuurgebied Dwingelderveld met een gestolen militair vuurwapen en de dubbele moord op het echtpaar Jan en Greet Veenendaal op 25 juli 2013 in hun woning in Exloo. De rechtbank veroordeelde de broers eerder tot een celstraf van 30 jaar. Admilson kreeg daarnaast tbs met dwangverpleging opgelegd. De rechters wilden geen levenslang opleggen, de straf die het Openbaar Ministerie eiste, omdat levenslang volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in strijd zou zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Inmiddels is er een adviescollege dat na 25 jaar beoordeelt of een gedetineerde kan terugkeren in de maatschappij.
  • 2019 Omar Lkhorf Lkhorf en Marrabou zijn veroordeeld voor de liquidaties op Eaneas Lomp op 7 november 2015 in Krommenie en op Chahid Yakhlaf op 31 december 2015 in Kerkdriel. Tijdens de liquidatie in Kerkdriel zijn ook twee andere mannen beschoten. Ook zijn beiden veroordeeld voor een poging tot liquidatie op 3 april 2016 in Amsterdam. Marrabou wordt gezien als een van de schutters, Lkhorf als opdrachtgever.
  • 2019 Willem Holleeder Holleeder is veroordeeld voor het uitlokken van 6 aanslagen tussen 2002 en 2006. Bij die aanslagen werden 5 moorden, een doodslag en een poging tot moord gepleegd en werd aan één slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Bij deze aanslagen zijn Cor van Hout en Robert ter Haak (Amstelveen, 24 januari 2003), Willem Endstra (Amsterdam, 17 mei 2004), John Mieremet (Pattaya, Thailand, 2 november 2005), Kees Houtman (Amsterdam, 2 november 2005) en Thomas van der Bijl (Amsterdam, 20 april 2006) overleden.
  • 2020 Gökmen Tanis Tanis is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor de tramaanslag in Utrecht op 18 maart 2019. Bij deze aanslag vielen er vier doden.
  • 2020 Camil A. Camil en zijn twee zoons Dejan en Denis zijn veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen voor de koelbloedige moord op vier mannen in een growshop in Enschede op 13 november 2018, beter bekend als de Kwartetmoord. Tuan Nguyen (43) uit Enschede, Max Klaassen (62) uit Arnhem, Artur Sargsyan (34) en Maijkel Akfidan (27) beiden uit Hengelo werden er in een tijdsbestek van nog geen vijf minuten doodgeschoten. De rechtbank spreekt van koelbloedige executies. Camil A. overleed in 13 augustus 2022 in gevangenis in Veenhuizen.

 

Na 2020

  • 2022 Iliass Kajdouh Kajdouh is veroordeeld voor het aansturen van de liquidaties op Alexander Gillis (Zaandam, 20 februari 2014), Stefan Regalo Eggermont (Amsterdam, 13 juli 2014) en Massod Amin Hosseini (Amsterdam, 3 september 2014). Regalo Eggermont was niet het beoogde doelwit van de liquidatie. Daarnaast is Kajdouh veroordeeld voor de voorbereiding van één liquidatie en lidmaatschap van een criminele organisatie, die zich bezighield met het plegen en voorbereiden van liquidaties en het bezit van vuurwapens en munitie.
  • 2022 Quincy S. S. is veroordeeld voor de moord op Youssef El Kahtaoui in Amsterdam-West op 13 mei 2015 en een poging tot moord op een trambestuurder en een passagier in Amsterdam. S. is in hoger beroep ook veroordeeld voor een voorbereiding tot liquidatie in 2017.
  • 2022 Delano Keylow R. Veroordelingen in verband met het liquidatieproces Eris. In het proces stonden 21 verdachten terecht onder wie kopstukken en leden van de motorclub Caloh Wagoh. De drie tot levenslang veroordeelden waren leiders van een criminele organisatie die tegen betaling liquidaties uitvoerde. In 2017 vielen hierbij vijf dodelijke slachtoffers. R. is veroordeeld in verband met de liquidaties van Justin Jap Tjong (Amsterdam, 31 januari 2017), Farid Souhali (Den Haag, 17 april 2017), Jaïr Wessels (Breukelen, 7 juli 2017), Zeki Yumusak (Rotterdam, 25 juli 2017) en Stefaan Bogaerts (Spijkenisse, 21 september 2017). D. is veroordeeld in verband met de liquidaties van Souhali en Wessels, B. is veroordeeld voor de liquidatie van Jap Tjong. Daarnaast zijn alle drie veroordeeld voor het meerdere malen pogen tot uitlokken van liquidaties.
  • 2022 Leonid Chartsjenko De mannen, strijders van de volksrepubliek Donetsk, waren verantwoordelijk voor de begeleiding en bewaking van een uit Rusland gekomen Boek-TELAR waarmee op 17 juli 2014 vlucht MH17 werd neergeschoten. De rechtbank beoordeelde de begeleiding en bewaking als een cruciale taak voor het afschieten van de raket, waardoor zij als medepleger konden worden gezien. De rechtbank beschouwde het gewapende conflict tussen het Oekraïense leger en separatistische groeperingen als een internationaal conflict, omdat de volksrepubliek Donetsk feitelijk werd aangestuurd door Rusland. Toch konden de mannen geen beroep doen op combattantenimmuniteit, omdat zowel Rusland als de mannen Russische betrokkenheid ontkenden.
  • 2023 Onur Kandemir Onur Kandemir is veroordeeld voor de moord op zijn moeder, vrouw en zijn twee kinderen, gepleegd op 28 maart 2020 te Etten-Leur. De rechtbank gaf hem in eerste aanleg 30 jaar cel voor de moord op zijn moeder en doodslag op zijn vrouw en twee kinderen. Maar volgens het hof heeft de man voldoende tijd gehad om zich te beraden over de betekenis en de gevolgen van zijn daad. Er is in het dossier geen aanwijzing dat de man verkeerde in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Het hof vindt daarom ook de moord op zijn vrouw en kinderen bewezen. Voor viermaal moord past volgens het hof enkel de zwaarst mogelijke straf.
  • 2023 Emylio G. Emylio G. is veroordeeld voor een schietpartij in een buurthuis op 26 januari 2018 te Wittenburg (Amsterdam), waarbij de onschuldige 17-jarige stagiair Mohamed Bouchikhi omkwam. G.’s medeverdachte Randall D. kreeg 29,5 jaar cel. G. stond ook terecht voor de moord op Lucas Boom te Zaandam, zijn betrokkenheid bij die zaak kon echter niet bewezen worden.
  • 2024 Johan S. Johan S. is veroordeeld voor de liquidatie van Robert Sengers op 8 september 2004 te Esbeek. S. werd in 2018 in de cel aangehouden voor de moord. Was al eerder tot 18 jaar veroordeeld ter zake van een andere liquidatie, gepleegd in 2002.
  • 2024 Ridouan Taghi Veroordelingen in verband met het liquidatieproces Marengo. In het proces stonden 17 verdachten terecht. Zij worden als leden van een criminele organisatie binnen de zogeheten Mocro Maffia verdacht van zes moorden en vier pogingen daartoe in Nederland in de periode van 2015 tot 2017. De drie tot levenslang veroordeelden waren leiders van een criminele organisatie die tegen betaling liquidaties uitvoerde. Taghi is veroordeeld in verband met de liquidaties van Samir Erraghib (IJsselstein, 17 april 2016), Ranko Skekic (Utrecht, 22 juni 2016), Hakim Changachi (Utrecht, 12 januari 2017), Ronald Bakker (Huizen, 9 september 2015) en Martin Kok (Laren, 8 december 2016). Razzouki is veroordeeld in verband met de liquidaties van Skekic en Changachi, R. is veroordeeld voor de liquidatie van Bakker. Daarnaast zijn alle drie veroordeeld voor het voorbereiden van liquidaties en voor enkele mislukte pogingen tot liquidatie.
  • 2024 Roberto H. Roberto H. is in hoger beroep tot levenslang veroordeeld voor de moord op zijn vriendin op 10 juli 2019 te Kerkrade. De rechtbank veroordeelde de man in eerste aanleg tot een gevangenisstraf van 20 jaar en tbs met dwangverpleging. Had al een strafblad met daarop eerdere veroordelingen voor onder andere doodslag, meerdere malen poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling en was daarbij naast gevangenisstraffen ook eerder veroordeeld tot tbs met dwangverpleging.
  • 2025 Robert Dawes Robert Dawes is veroordeeld als opdrachtgever voor de moord op Gerard Meesters. De rechtbank vond levenslang de enige passende straf vanwege de 'ongekende wreedheid'. Dawes zat in Frankrijk al een gevangenisstraf van 22 jaar uit voor drugshandel. De schutter Daniel Sowerby was in 2005 al veroordeeld voor het uitvoeren van de moord (zie boven).
  • 2025 Fouad Lakhlili Fouad Lakhlili is veroordeeld voor een drievoudige moord en brandstichting in Rotterdam in 2023 op zijn onderbuurmeisje en -buurvrouw, en een universitair docent verbonden aan de Erasmus Universiteit.
  • 2025 Richard Kosse Richard Kosse is veroordeeld voor een dubbele moord in Weiteveen. Kosse had een slepende ruzie met de slachtoffers over de verkoop van zijn geboortehuis, dat volgens de kopers verborgen gebreken had. Op 16 januari 2024 schoot Kosse het eerste slachtoffer in haar auto door het hoofd. Hij reed daarna naar het huis en probeerde daar hetzelfde te doen met de man, maar dat mislukte. Toen de man probeerde te vluchten stak en sloeg Kosse hem herhaaldelijk. De 12-jarige zoon van het echtpaar was getuige van de moord op zijn vader.

 

Buiten Nederland veroordeeld

Deze personen werden buiten Nederland tot levenslang veroordeeld, maar zitten hun straf in Nederland uit.

  • 1990 René Hillebrand Werd op 17 januari 1990 in het Verenigd Koninkrijk veroordeeld voor de moord op zijn vrouw Dawn en haar ouders Alan en Margaret Sturgeon. In 1994 overgeplaatst naar Nederland.
  • 1992 Ahmet C. Schoot in 1992 voor een eetcafé in Frankfurt am Main twee mannen dood.Werd in 1992 in Duitsland veroordeeld en in 1998 overgeplaatst naar Nederland. Kreeg in 2009 op 50-jarige leeftijd gratie omdat hij terminaal ziek was. Hij overleed kort daarna.
  • 2000 Edward Rodrigo Mario Josephia Vermoordde op Bonaire in 2000 de Nederlandse ondernemer Alfons Pleumeekers (60) en diens vrouw, de Dominicaanse Maria del Carmen Lopez (52). Op 29 december 2000 in Willemstad tot levenslang veroordeeld. De 25-jarige medeverdachte C. Eusenia kreeg 16 jaar. Josephia ontsnapte in 2002 en werd later overgeplaatst naar Nederland.
  • 2010 Hee Chan Schefer Maastrichtenaar van Koreaanse afkomst. Stak op 30 december 2007 in het Belgische Peer zijn vriendin Corrie Polie dood. In 2010 door het hof van assisen van Tongeren tot levenslang veroordeeld. In 2013 overgeplaatst naar Nederland. In 2022 werd na jaren procederen de levenslange gevangenisstraf omgezet in een tijdelijke gevangenisstraf en TBS.

 

Andere landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden en dragen verantwoordelijk voor hun eigen landsbestuur en wetgeving. In november 2011 is in het nieuwe Wetboek van Strafrecht van Curaçao de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling van levenslanggestraften geïntroduceerd. Het Gemeenschappelijk hof van Justitie kan een tot levenslang gestrafte na twintig jaar gevangenisstraf voorwaardelijk in vrijheid stellen, als het oordeelt dat de gevangenisstraf verder geen doel meer dient.

  • 1942 Manuel R. Wedervoort Curaçao Op 13 november 1942 voor de moord op Maria Auxiliadora Castillo veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf met tewerkstelling aan openbare werken met de boeien. Ontsnapte op 29 maart 1943, een dag voor zijn hoger beroep, en vermoordde Emilia Martha Matilda en verwondde Melanie Nicaela. Op 24 augustus 1943 wegens twee moorden en poging tot moord veroordeeld tot levenslang.
  • 1951 Aufrey B. Grovell Curaçao Schoot rechercheur Caesario Camelia dood. De officier van justitie had de doodstraf geëist.
  • 1954 Mario Virginie (Johan Maria) Sophia Curaçao Misbruikte en vermoordde zijn zusje Aura Enigda Sophia (9) en vermoordde zijn neefje Franklin Regalado Sophia (6). Op 27 april 1954 door het Hof van Justitie der Nederlandse Antillen tot de doodstraf veroordeeld. Zijn straf werd bij Landsbesluit van 14 augustus 1956 no. 23 omgezet in levenslang. Ontsnapte in 1970 voor korte tijd uit het Lands Psychiatrisch Ziekenhuis, waar hij toen al enkele jaren werd verpleegd.
  • 1980 James Murray Curaçao Vermoordde op 23 mei 1979 het zesjarig nichtje Darly Lai van zijn ex-vriendin uit wraak toen ze de relatie had beëindigd. De psychiater schreef in zijn verslag destijds dat Murray narcistisch, achterlijk en infantiel was en raadde uitgebreide behandeling aan. Vanwege het recidivegevaar en omdat op de voormalige Nederlandse Antillen geen behandelkliniek bestond, werd hem in 1980 levenslang opgelegd. Hij diende verscheidene malen een verzoek om gratie in, maar pas toen hij terminaal ziek was, kreeg hij op 31 maart 2014 gratie. Hij overleed later dat jaar. In 2010 diende Murray bij het Europese Hof een klacht in tegen het Koninkrijk der Nederlanden dat zijn levenslange gevangenisstraf onveranderbaar was. Hij zou geen kans hebben om te worden vrijgelaten omdat hij nooit enige psychiatrische behandeling had gekregen. Het Hof oordeelde in 2016 dat er sprake was van een schending van artikel 3 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling
  • 1984 Ashton Lake Sint Maarten Ontvoerde, verkrachtte en vermoordde de 5-jarige Amy (of Ammy) Velasquez. In 1984 tot levenslang veroordeeld, mededader L.J. kreeg 16 jaar. In 2022 kwam hij na 37 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk vrij.
  • 1988 Christian Guy Martin Sint Maarten Huurmoordenaar die in 1988 tot levenslang werd veroordeeld voor de moord op Hendrick Jules (Ricky) Eisden en Romanchi St. Jago. Ook in Frankrijk tot levenslang veroordeeld. In 1996 uitgeleverd aan Frankrijk.
  • 1989(?) Dean Hassell Sabaan die in 1989 op Saba, destijds onderdeel van de Nederlandse Antillen, politieagent Samuel Charles doodschoot. Zat in 1995 nog vast.
  • 1995 David Angelista Curaçao In 1995 voor de moord op Sarah Augustina tot levenslang veroordeeld. Uitkomst hoger beroep onbekend.
  • 2000 Shairon Paulina Curaçao Werd in 1999 veroordeeld tot 24 jaar voor een gewapende overval waarbij hij de politieagent Sambo neerschoot. Ontsnapte en schoot bij een andere overval iemand dood. In 2000 onherroepelijk tot levenslang veroordeeld. Ontsnapte op 24 juli 2005 uit de penitentiaire inrichting Point Blanche op Sint Maarten. In augustus opgepakt en overgebracht naar de Bon Futuro-gevangenis op Curaçao. Verzocht op 14 april 2015 vergeefs om overplaatsing naar Nederland. Hij werd in november 2021 onder voorwaarden vrijgelaten.
  • 2001 Romero Rudolf Canword Sint Maarten Op 9 januari 2001 tot levenslang veroordeeld wegens moord. Een verzoek tot vrijlating om behandeld te worden voor een stoornis werd op 29 november 2014 door het Gemeenschappelijk Hof afgewezen.
  • 2001 Regis Djaoen Curaçao Schoot een bewaker van pompstation Gasora tijdens een overval dood en schoot bij zijn arrestatie op drie agenten. Hij werd in april 2022 onder voorwaarden vrijgelaten.
  • 2014 Elvis Kuwas Curaçao Vermoordde in juni 2012 Lionel Arnaud, in januari 2013 Raikel Conception en in mei 2013 politicus Helmin Wiels.
  • 2015 Adrian Martha Curaçao Martha en Martis schoten op 15 juli 2014 in het kader van een bendeoorlog Jais Juliana en Shantley Arnhem dood op luchthaven Hato. Verschillende omstanders raakten gewond. Op 17 juni 2015 door het Gerecht in Eerste Aanleg tot levenslang veroordeeld. Judrin Martis
  • 2020 Shaville (Heartless) Parris Sint Maarten Pleegde in de jaren 2018-2020 op Sint Maarten twee moorden, een doodslag en vijf pogingen tot moord. Parris, afkomstig van Saint Kitts en Nevis, werd op 29 oktober 2020 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten tot levenslang veroordeeld. In hoger beroep werd hij opnieuw tot levenslang veroordeeld.
  • 2022 Kathron (Kuchi) Fortune Sint Maarten De Grenadaan vermoordde op 5 december 2016 samen met zijn broer twee mannen tijdens een ripdeal in een hotelkamer op Sint Maarten. Fortune was op dat moment voortvluchtig; hij was in 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 jaar voor het plegen van een moord, maar ontsnapte begin 2016. Hij werd op 4 augustus 2017 opgepakt

 

Nederlands collaborateur in de Tweede Wereldoorlog

alfabetisch

 

A
Pieter Achterberg
Hendrik Adams
Cris Agterberg
Tonny Ahlers
Johan Alssema
Bert van Apeldoorn


B
Albert Johan Backer
Douwe Bakker
Han Balvert
Steven Barends
Jan Beijering
Johan Berendsen
Daniel Bernard (oorlogsmisdadiger)
Johannes Best
Jacobus Petrus Besteman
Cornelis den Besten
Martien Beversluis
Adrianus Biesheuvel
Herbertus Bikker
Stien van Bilderbeek
Kees Bitter
Geessien Bleeker
Max Blokzijl
Harm Boelems
Heinrich Boere
Hendrik Egge Boerma
Assien Bohmers
Jan Boll (burgemeester)
Hilda Bongertman
Egon von Bönninghausen (1899-1943)
Ernst von Bönninghausen
Tjark Eltjo Bontkes
Jan Boogaard
Henri Boot
Sander Borgers
August Borggreven
Wilhelm Aloys Bos
Bram Bosschaart
Jan Liebbe Bouma
Harm Bouman
Oomke Bouman
Mozes Brandon Bravo
Andries Brandt
Jaap Breunese
Jacques Louis Brinkerink
Hugo van den Broeck
Coen Brouwer
Derk-Elsko Bruins
Siert Bruins
Henri Bruning
Titus Buitenhuis
Lucas Bunt
Remt Lambert Buringh
Gerrit van Burink


C
Douwe Capelle
Bernard Carp
Johan Carp
Karel Eduard van Charante
Piet Richard Cieraad
Ben Claase
Sera de Croon


D
Rudolph Wilhelm Dahmen von Buchholz
Jan van Dam
Cor van Deutekom
Sam van Deventer
Petrus Dieleman
Karel Lodewijk Diepgrond
Theodorus Christiaan van Dierendonck
Ans van Dijk
Johannes Driehuis
Sander van Droffelaar
Johannes Marinus Dronkers
Johnny de Droog


E
Eduard Voorwinden
Jan Eekhout (schrijver)
Willem Ehlhardt
Anne Jannes Elsinga
Willem Bernard Engelbrecht
Han van Etten
Johannes Petrus Everout
Harry Evers


F
Klaas Carel Faber
Pieter Johan Faber
Jan Feitsma
Jan Fijn
Max Franssen
Frederik Ouwerling


G
Cornelis van Geelkerken
Robert van Genechten
Ed Gerdes
Robert John Goddard
Tobie Goedewaagen
Lambertus van Gog
Jan Goverts


H
Nico de Haas
Rieks de Haas
Alfred Haighton
Koeno Hamminga
Dirk Hannema
Bram Harrebomée
Detmer ten Have jr.
Johan Havik
Adriaan van Hees
Piet Heins
Barend van Hemert
Wim Henneicke
Emile Hermans
Wim Heubel
Joop de Heus
Jonny Heykens
Hak Holdert
Hakkie Holdert
Jan Homan van der Heide
Jan Rudolf Hommes
Harmanus Hondius
Henri van Hoof
Dirk Hoogendam
Willem van den Hout
Johan Gijsbert van Houten
Reinier van Houten
Addo Paul Hovinga


I
Cornelis Iprenburg


J
Martinus Jacobs
Jacques Brouwers
Walter Janssens
Johannes Schreuder de Jong
Jacob de Jonge (kampbewaarder)
Albert de Joode
Benjamin Joppe
Ria Jorink


K
Kees Kaptein
Johannes Marie Neele Kapteyn
Tonny Kessler
George Kettmann jr.
Pieter Emiel Keuchenius
Koenraad Keyer
Paul Kiès
Abraham Kipp
Henk Kistemaker
Jan Hayo Klimp
Joseph Kling
Bart de Kok
Gaele van der Kooij
Martha Korthagen
Willem Otto Adriaan Koster
Hans Krenning
Fake Krist
Hendrik de Kruijff
Willem Hendrik Kuik


L
George Charles Labouchere
Fransoos Exaverius Lammers
Anthonie van Leijenhorst
Jacob Lentz
Eugène Albert Arnold Liera
Christiaan Lindemans
Marius van Lokhorst
Johan van Lom 
Willem van de Loo
Lambertus Johannes Loyen
Jacob Luitjens
Diederik Lutke Schipholt


M
Jacob Maarsingh
Henri van Maasdijk
Hugo de Man
Max de Marchant et d'Ansembourg
Willy Markus
Peter Marsman
Jan Meekhof
Arnold Meijer
Leon Melchior
Pieter Menten
Maarten Meuldijk
Gejus van der Meulen
Gerard Mooyman
Gerrit Mozer
Hans Werner Müller-Lehning
Frederik Ernst Müller
Jacob-Willem Munnikhuizen


N
Jan Coenraad Nachenius
Willem van der Neut
Georg Wensel Nieswaag
Wim Nijs
Pier Nobach


O
Jan Olij
Sam Olij
Arie van der Oord
Martinus Johannes van Oort
Nicolaas Oosterbaan (ambtenaar)
Miep Oranje
Tinus Osendarp
Jacobus Esso Oterdoom


P
Willem Pasdeloup
Auke Pattist
Joop Pelser
Adolf Peremans
Jacobus Philippa
Carel Piek
Andries Pieters


P
Simon Plekker
Willem Polak
Joop Pollmann
Dirk Frans Pont
Folkert Posthuma
Dirk Postmus
Willem Pot
Hub Pulles
Abraham Puls


R
Frederic Louis Rambonnet
Sebastiaan Matheus Sigismund de Ranitz (1901-1987)
Emil Rappard
Ernst Herman van Rappard
Cornelis van Ravenswaay
Hermannus Reydon
Wilhelmus de Rijke
Dries Riphagen
Willem Ritman
Jacoba Roelofs
Rosalie Roozendaal
Evert Roskam
Johannes Rosman
Florrie Rost van Tonningen-Heubel
Meinoud Rost van Tonningen


S
Aris Saal
Alfons Sassen
Willem Sassen
Peter Schaap (SD'er)
Daniël de Blocq van Scheltinga (1903-1962)
Jaap Schrieke
Melchert Schuurman
Eppe Steenwijk
Hendrik Seyffardt
Henderikus Sieling
Francisca Siffels
Branca Simons
Hugues Alexandre Sinclair de Rochemont
Zacharias Sleijfer
Barthold Arnold van der Sluijs
Jan Smorenburg
Geerto Snijder
Toon Soetebier
Ceesje Speenhoff
Caspar Sporck
Christiaan Frederik Staargaard
Ben Stom
Antonius Mauritius Hendrikus Straater


T
Petrus Fokko Tammens
Jan Teunissen
Johan Theunisz
Paul van Tienen
Jacques van Tol
Antoine Touseul
Sybren Tulp


V
Adriana Valkenburg
Willem van der Vegte
Anton van Vessem
Hendrik Vitters
Kornelis van der Vlis
Frederik Willem van Vloten
Pierre Henri François van Vloten
Mijndert Vonk
Ernst Voorhoeve
Edward Voûte
Dirk Hidde de Vries
Jan de Vries (taalkundige)


W
Cor Wals
Margot Warnsinck
Tjeerd van der Weide
Friedrich Weinreb
Betje Wery
Harmen Westra
Gerard Wijdeveld
Karel de Wijkerslooth de Weerdesteijn
Stienus van Wijnen
Willem Meindert Willemsen
Cornelius Winkler-Prins
Sikke Wolters
Jan Wolthuis


Z
Aldegonda Zeguers-Boere
Jan Willem Zigeler
Barend Willem Zijfers