Lexicon NSB

Taal is een onmisbaar propagandistisch strijdmiddel. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt taal ingezet om de vijand zwart te maken en het eigen gedachtegoed te verspreiden. Ondanks de grote invloed van het Duitse nationaalsocialisme op de NSB, houdt de partij er een geheel eigen jargon op na. Zo hebben alle maanden een alternatieve naam, zoals grasmaand, slachtmaand en sprokkelmaand.

Het Lexicon van Nederlandse nationaalsocialistische terminologie bevat een niet volledige opsomming van woorden en uitdrukkingen die gebruikt werden door Nederlandse nationaalsocialisten tussen (ruwweg) 1932 en 1945 en die ideologisch (nationaalsocialistisch) gekleurd waren. Vrijwel alle hier gegeven woorden en uitdrukkingen zijn na 1945 in volstrekte onbruik geraakt, dan wel hebben een geheel andere (niet-nationaalsocialistische) betekenis gekregen. Deze lijst bevat geen germanismen, hoewel in kringen van Nederlandse nationaalsocialisten dit verschijnsel frequent voorkwam. Na het trefwoord volgt een beschrijving van de betekenis ervan en soms ter verduidelijking de hedendaagse betekenis. 

 

 

A

afstammingsonderzoek - onderzoek naar de voorouders

Ariër - benaming voor een representant van het hoogstaande blanke ras

ariseren - de samenleving ontdoen van Joden en Joodse invloeden, en in het bijzonder de overdracht van joods bezit in "Arische" handen.[1]

B

beestmensch - benaming voor de bevolking van het op Rusland veroverde gebied

beweging - aanduiding voor de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)

bloed - het essentiële van een geslacht, volk of ras

bloed en bodem - benaming voor het idee dat een gezonde staat pas kon bestaan door de onverbrekelijke eenheid van het eigen volk en de eigen grond

bloedoffer - benaming voor gesneuvelde soldaten en strijders

bloedvlag - bijzondere NSB-vlag die werd gebruikt om aandacht te vragen voor hen die gestorven waren bij hun strijd voor het nationaalsocialisme

bloeimaand - mei

broodroof - de economische boycot van NSB'ers door hun tegenstanders

C

corporatisme - een staatsvorm waarbij een vertegenwoordiging van corporaties verwezenlijkt is; gilden, vakgenootschappen of beroepsstanden.

D

Dietsch - benaming voor alle Nederlandssprekende volken

E

eer - de morele verplichting van de nationaalsocialist om de eigen aard en het eigen ras zuiver te houden

F

G

gedachte - de nationaalsocialistische ideologie in algemene zin

gemeenschap - groep van personen die tot elkaar in een geregelde maatschappelijke (nationaalsocialistische) betrekking staan

Germaansch - benaming van het gedroomde rassenkundige ideaal, geplaatst in een onbestemd verleden

Germanje - benaming door (hoofdzakelijk) de Nederlandsche SS van het gehele geografische gebied waar Germaanse volkeren wonen: Noordwest-Europa, inclusief Scandinavië

gouw - landstreek

grasmaand - april

H

hagespraak - benaming voor de massabijeenkomst die de NSB regelmatig organiseerde op het eigen terrein 'De Goudsberg' te Lunteren

halfjood - iemand van wie twee der vier grootouders Jood waren

hardheid - de gewenste geestelijke bereidheid om te strijden voor het nationaalsocialistische ideaal

heem - geboorteplek; plek van afkomst en oorsprong

herfstmaand - september

hoofdopsteller - hoofdredacteur

hooimaand - juli

Hou Zee! - de eigen begroeting van NSB'ers onderling

huwelijkstoestemming - de noodzakelijke instemming van de leiding der Nederlandsche SS om een huwelijk te kunnen aangaan

I

internationalisme - benaming voor het verachte idee dat mensen en volken gelijkwaardig zouden zijn

J

jodenheid - de verzameling van alle Joden

joelfeest - in de Nederlandsche SS gebruikelijke aanduiding voor het Kerstfeest

joelkrans - adventskrans

Jood - uitsluitend pejoratief gebruikt als aanduiding voor leden van de Joodse bevolkingsgroep; inclusief alle daarmee samenhangende afleidingen en samenstellingen; ook gebruikt als discriminerend voorvoegsel ('de jood ...')

Joodsch Nationaal Tehuis - voor 1940 door de NSB gebruikte benaming voor de drie Guyana's in Zuid-Amerika, als deportatiebestemming voor de Europese Joden

Juda - symbolische aanduiding voor het gehele Jodendom

K

kameraad - mannelijk lid van de NSB

kameraadske - vrouwelijk lid van de NSB

keervers - refrein

kruismol - denigrerende benaming voor priester, pastoor

kwartjood - iemand van wie een der vier grootouders Jood was

L

leidend beginsel - de basis van de NSB-ideologie: 'Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is noodig een krachtig Staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsklassen en het voorgaan van het algemeen (nationaal) belang boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang'

Leider - benaming voor Anton Mussert, oprichter van de NSB

lentemaand - maart

levensboom - symbool voor het leven (de opstaande variant) of de dood (de omgekeerde variant)

levensruimte - de geografische ruimte waarover een volk of staat beschikt en/of waarover het meent te kunnen beschikken

lotsverbondenheid - het gemeenschappelijke lot van de Germaanse volkeren

louwmaand - januari

luchtgastvrouw - stewardess

M

makker - aanspreekvorm binnen de Jeugdstorm

meikever - NSB-leden die zich na 14 mei 1940 als lid hadden aangemeld

midwinterzonnewendefeest - het feesttij rond de 21e december wanneer men de komst van de lente en de zomer vierde

moederschool - opleidingsinstituut waar jonge vrouwen werden voorbereid op het moederschap

N

Nationaal Tehuis - het terrein op de Goudsberg te Lunteren waar de NSB haar massabijeenkomsten hield

nationaalsocialisme - term, gebruikt door de Nederlandsche SS

nationaal-socialisme - term, gebruikt door de NSB

nieuw Europa - het toekomstige nationaalsocialistische Europa

Nieuwe Orde - de nationaalsocialistische inrichting van de samenleving

Noordras - benaming voor het conglomeraat van het Duitse, het Engelse en het Scandinavische ras

O

offer - een vrijwillig gebrachte gift of prestatie ten behoeve van het nationaalsocialisme

omwenteling - het vervangen van de burgerlijke, pre-NSB-samenleving door een op nationaalsocialistische geest geschoeide samenleving

oogstmaand - augustus

oorlog - de vijf dagen strijd van 10 tot 14 mei 1940

oostjoden - Asjkenazische Joden

Oostland - het op Rusland veroverde gebied ten oosten van Polen, dat als onderdeel van het toekomstige Germaanse Rijk werd beschouwd

Oostmark - benaming voor het in 1938 door Duitsland geannexeerde Oostenrijk

opsteller - redacteur

opstelraad - redactie

orde - gestructureerde en beregelde wijze van juist en correct (lees: nationaalsocialistisch) leven

organisch - op natuurlijke wijze gegroeid, zulks in tegenstelling tot intellectueel geconstrueerd

P

Palestijnen - Joden

parlementarisme - negatief; de parlementaire democratie

plutocratie - negatief; heerschappij van het kapitalisme waartegen het nationaalsocialisme zich verzette

politiekeling - denigrerende benaming voor politici van het vooroorlogse democratische bestel

pratement - denigrerende benaming voor het parlement

preektijger - denigrerende benaming voor predikant

Q

R

ras - een groep van mensen die door bepaalde erfelijke eigenschappen gekenmerkt worden en die in alle wezenlijke kenmerken overeenkomen en die onder natuurlijke omstandigheden kunnen paren

rasvermenging - de ongewenste vermenging van rassen

revolutie - het vervangen van de burgerlijke, pre-NSB-samenleving door een op nationaalsocialistische geest gestoelde samenleving

Rijk - benaming van het wordende Germaanse Rijk in Europa, voornamelijk in kringen van de Nederlandsche SS in deze betekenis gebruikt

S

schouwen - (militair) inspecteren

sibbe - van oorsprong de oud-Germaanse term voor 'gezamenlijke verwanten', in nationaalsocialistische zin gebruikt als 'familie', de door bloedverwantschap gevormde familie

slachtmaand - november

sorry-mannetje - denigrerende benaming voor personen die bleven geloven in de Engelse (geallieerde) overwinning

sprokkelmaand - februari

Staat - benaming van het toekomstige groot-Nederland (de verzameling van alle Nederlands-sprekende volkeren in Europa) als zelfstandig onderdeel van het toekomstige onder Duitse leiding staande nationaalsocialistische Germaanse Rijk, voornamelijk in NSB-kringen in deze betekenis gebruikt

staatsch - betreffende de visie van de NSB op de toekomstige staatkundige inrichting van Nederland

stam - volksstam

stamboeknummer - lidmaatschapsnummer van de NSB

sterdrager - voornamelijk in kringen van de Nederlandsche SS gebruikte aanduiding voor een lid van de Joodse bevolkingsgroep

T

te lood - verticaal

trouw - een nationaalsocialistische deugd bij uitstek; drukt verbondenheid uit met het nationaalsocialistische ideaal

U

V

verjoodsching - de wijze waarop het Nederlandse volk als gevolg van Joodse invloed verzwakt werd

voljood - een lid van de Joodse bevolkingsgroep in Nederland

volk - het totaal van de bewoners van een land, samengevoegd in een nationaalsocialistische ordening

volksbewust - het bewustzijn van de waarde van het nationaalsocialistische volk

volksch - eigen aan het nationaalsocialistische volk als eenheid van bloed en bodem; wat met het nationaalsocialistische volk in harmonie is; voortkomend uit of in verbinding te zien met de levenskracht van het eigen, Germaanse volk, met een raciale en antisemitische implicatie

volkseenheid - de eenheid van het volk

volkseigen - afkomstig uit en eigen aan het nationaalsocialistische volk

volksgedachte - het theoretisch model van het nationaalsocialistische volk

volksgemeenschap - de gemeenschap van het Nederlandse volk

volksgenoot - lid van het nationaalsocialistische volk

volksverbondenheid - de saamhorigheid van het nationaalsocialistische volk

volksvreemd - niet afkomstig uit en eigen aan het nationaalsocialistische volk

volksziel - de gemeenschappelijke gedachte en wil van het volk

vorming - volksopvoeding, scholing

W

waterpas - horizontaal

wende - de omwenteling van het maatschappelijk bestel in de richting van het nationaalsocialistische ideaal

wintermaand - december

wit-joden - niet-Joden die sympathiseerden met Joden

wolfsangel - oorspronkelijk: de haak waarmee Germanen wolven gevangen zouden hebben; binnen de NSB gebruikt als nationaalsocialistisch symbool

X

Y

Z

zaaimaand - oktober

zomermaand - juni

zomerzonnewendefeest - het feesttij rond de 21e juni wanneer men de komst van de herfst en de winter vierde

zuidjoden - Sefardische Joden