NSB Limburg

Bij de Provinciale Statenverkiezingen op 17 april 1935 haalde de NSB in Limburg 11,7% van alle stemmen. Met deze score was Limburg procentueel de meest NSB-gezinde provincie in het land.

NSB Districtkantoor Limburg was gevestigd aan Vrijthof 30 in Maastricht Op dit adres was tijdens de bezettingsjaren het kantoor van het NSB-district Limburg.

 

Wie waren de meest gehate, wreedste en beruchtste handlangers van de Duitsers die tussen 1940 en 1945 actief waren in Limburg? Dit is een - onvolledige - lijst:

  • Max Graaf de Marchant et d’Ansembourg is in de oorlog Commissaris van de Provincie, de toenmalige gouverneur. Voor de oorlog was de graaf uit Amstenrade al een fanatiek nationaalsocialist en antisemiet, hij zat voor de NSB in de Tweede en Eerste Kamer. In 1940 wordt hij gouverneur van Limburg, zijn opdracht is om Limburg te nazificeren.
  • Marchant kreeg na de oorlog gevangenisstraf, in 1954 was hij weer vrij man. De Duitser Richard Nitsch werkte bij de Sicherheitspolizei (SiPo) in Limburg. Hij was verantwoordelijk voor de dood van tientallen onderduikers en verzetsmensen. Hij gold als een gevreesde ondervrager en mishandelde veel arrestanten op het bureau van de dienst in Maastricht. Nitsch was onder andere betrokken bij de executie van zeven Limburgse stakers die veroordeeld werden voor hun deelname aan de april-meistaking in 1943. Maar de lijst van mensen die door Nitsch betrokkenheid zijn vermoord is ongekend lang. Nitsch is aanvankelijk veroordeeld tot levenslang, maar in 1960 is hij uitgezet naar West-Duitsland.
  • Max Strobel was de baas van Nitsch, hij was hoofd van de Sicherheitspolizei in Maastricht en verantwoordelijk voor de dood van tientallen Limburgers. Strobel koos voor een harde aanpak. Nitsch kreeg van hem toestemming om zijn gevangenen te martelen. In het Witte Huis in Maastricht (de benaming voor het SiPo kantoor) vonden regelmatig executies plaats van verzetsleden en willekeurige personen. Justitie hield Strobel na de oorlog en zijn medewerkers verantwoordelijk voor minimaal 45 doden. Strobel verdween na de bevrijding spoorloos.
  • Johan Berendsen werkte bij de politie in Venlo en later bij de Arbeidscontroledienst. In Venlo en de rest van Noord-Limburg moest hij mannen opsporen om te gaan werken in Duitsland. Berendsen ging echter verder, hij spoorde ook ondergedoken Joden op. Daarbij ging hij bijzonder wreed te werk: bewezen is dat hij het uit de onderduik gehaalde Joodse echtpaar Maisonpierre-Compris uit Venlo en de gearresteerde Venlonaar W. Kohlen in koelen bloede doodschoot. Na de oorlog kreeg hij de doodstraf, in 1947 is Berendsen geëxecuteerd.
  • De Duitse majoor Ulrich Matthaeas oefende eind 1944 een schrikbewind uit in frontstad Roermond. Hij was geobsedeerd door burgers die volgens hem een partizanenleger vormden en daarmee een bedreiging voor de Duitsers waren. Ondanks razzia’s lukte het hem niet om alle mannen van Roermond op te pakken. Als voorbeeld van wat anderen te wachten staat, liet hij in december 1944 14 mannen standrechtelijk executeren. Daarop besloten duizenden Roermondse mannen zich te melden voor gedwongen werk in Duitsland. Matthaeas ontliep een veroordeling, hij bleef zijn leven lang betogen dat hij als militair 'het goed recht had'om de Roermondenaren te executeren, omdat ze met het wapen in de hand gearresteerd zouden zijn.
  • Hans Loyen, kampbewaker, veroordeeld voor de moord op honderden Joden. Loyen kreeg levenslang.
  • Tinus Osendarp, bekende atleet, lid van de SS en veroordeeld tot 12 jaar werkstraf in de mijnen
  • Lucien Nahon, bekend als de verrader van Joodse onderduikkinderen in Tienray. Ook de bekende verzetsvrouw Hanna van de Voort werd door zijn toedoen opgepakt.
  • Aldegonda Zeguers-Boere uit Maastricht was bordeelhoudster en werkte samen met de Duitsers. Door haar toedoen kwamen zeker zeven mensen om. Ze werd in 1955 vervroegd vrijgelaten.
  • Heinrich Boere was een neef van Aldegonda, hij pleegde meerdere liquidaties. Pas in gepleegd 2009 kwam het tot een rechtszaak.
  • Math. Raeven uit Heerlen, verrader en Jodenjager, maakte veel slachtoffers: Hij was landwachter en in het voorjaar en de zomer van 1944 voortdurend op pad om (Joodse) onderduikers op te sporen die hij vervolgens aan de Duitse autoriteiten uitleverde. Tot zijn liquidatie op 14 augustus 1944 bleef Raeven jacht maken op onderduikers en hun verzorgers. Met het Sipo-lid H. Conrad en anderen maakte hij talrijke slachtoffers in Heerlen en omliggende gemeenten. Hulp verleners als M.H.J.H. Hellenbrand, H. Klingenberg, mevrouw J.W. Debets-Janssen en vele niet met naam bekende Joden verdwenen door zijn toedoen naar Duitse kampen. De meeste Joodse arrestanten overleefden de oorlog niet. Het verzet ondernam diverse tevergeefse pogingen Raeven uit te schakelen. Op 14 augustus 1944 lukte het uiteindelijk.
  • Fattie Pannemans uit Velden. (verrader van Joden, maakte veel slachtoffers). Hij leverde op het station van Roermond o.a. zeven Joden uit aan de SiPo. Mogelijk maakte hij meer slachtoffers.
  • Hans Conrad (Duitse SiPo medewerker, Jodenjager, martelde arrestanten en moordenaar van onder meer de als anti Duits bekend staande H.H. Geenen uit Roggel) Na de oorlog is Conrad niet gepakt.
  • Cor Klonen (Limburgse SiPo medewerker, moordenaar, o.a. betrokken bij de liquidatie van H.H. Geenen samen met Conrad ) Ook hij wist na de oorlog uit handen van justitie te blijven.
  • Cor Schut (Nederlandse SiPo medewerker, moordenaar) Na de oorlog eveneens verdwenen en niet berecht.