Politie

Inhoud
- Voorwoord
-
Voorwoord
Middeleeuwen en Republiek:
Begin 20e eeuw:
Na WO II:
Vroeger was de schout het lokale hoofd van de politie en tegelijkertijd een bestuurlijke en gerechtelijke functionaris die de openbare orde handhaafde en strafbare feiten opspoorde en vervolgde. De schout was de vertegenwoordiger van de landsheer en fungeerde als een soort burgemeester en politiechef, met taken die nu door verschillende instanties worden uitgevoerd.
Functie en taken van de schout:
Politiechef:
De schout was het hoofd van de lokale politie en stuurde de ordediensten aan, zoals de agenten of 'rakkers'.
Gerechtelijke functie:
Hij zat de rechtbank voor en was ook verantwoordelijk voor het opsporen en vervolgen van misdadigers.
Bestuurlijke rol:
In sommige gebieden, met name op het platteland, was de schout ook een soort burgemeester en bestuurde hij samen met de schepenen de gemeenschap.
Verantwoordelijk voor de openbare orde:
De schout moest ervoor zorgen dat de regels en verordeningen werden nageleefd en dat de openbare orde werd gehandhaafd.
Ontwikkeling van de functie:
Middeleeuwen: De schout ontstond in de Middeleeuwen als vertegenwoordiger van de landsheer op het platteland en als gerechtsofficier in steden.
18e en 19e eeuw: Onder Napoleon werd de functie van schout in 1810 veranderd in 'maire', en na de onafhankelijkheid in 1813 werd dit in 1825 opnieuw de burgemeester.
Moderne politie: De moderne politiemacht ontstond centraal aangestuurd in de 19e eeuw.