Bijzondere scholen WOII

inhoud:

-

- Nazischolen

- De Kweekschool als plaats van verzet

- Centrale Opleidingsschool van de Jeugdstorm

- Het Amsterdams Lyceum 

-

Nazischolen

Voorwoord

Een Nationalpolitische Erziehungsanstalt, afgekort NPEA of ook wel: Napola Nationalpolitische Lehranstalt (Nationaal-politieke Opvoedings- of Leerinstelling), was een SS-eliteschool in de tijd van het Derde Rijk. Deze scholen werden opgericht om jonge tienerjongens op te leiden tot toekomstige nazi-leiders. Om de Spartaanse opvoeding vol te kunnen houden werden de leerlingen vooraf streng geselecteerd op hun fysieke conditie, Arische afkomst en politieke gezindheid van hun ouders. Centraal in de opleiding stonden sport, tucht en discipline. De eerste reichsschule-internaten werden opgericht 1933 als cadeau voor Hitlers eerste verjaardag van diens kanselierschap. Volgens hem moest de Duitse jeugd van de toekomst zo slank en rank zijn, zo snel als een windhond, zo taai als leer en zo hard als Krupp-staal.

 

Tussen 1933-1945 bezat nazi-Duitsland veertig napola-scholen waar vijftienduizend jongeren naar school gingen. Nederland telde twee Reichsschule, met name Reichsschule Koningsheide, vanaf 1942 voortgezet door Reichsschule Valkenburg en Reichsschule Heythuysen, bestemd voor meisjes. 

 

Toen het einde van de nazi's in zicht was werden de leerlingen opgeroepen en naar het front gestuurd. Sommigen van hen waren onbewapend en ongeveer de helft kwam om het leven tijdens de gevechten.

 

Ze werden uitgekozen op intelligentie, moed en raskenmerken: Nederlandse jongens, opgeleid om ooit hooggeplaatste nazi’s te worden. 

  • Reichsschule Valkenburg

was een in 1942 door de SS opgericht opleidingsinstituut dat tot doel had jeugdige (Nederlandse) leerlingen voor leidende posities binnen het Groot-Germaanse Rijk op te leiden.

 

Vanaf 1933 werden tientallen nationaalsocialistische elitescholen voor middelbare scholieren als internaten opgericht, de zogenaamde Napola´s (Nationalpolitische Lehranstalten) en NPEA's (Nationalpolitische Erziehungsanstalten) Hier werden de leerlingen opgeleid tot politieke soldaten, die toekomstige militaire en bestuurlijke elite van het Derde Rijk moesten gaan vormen.

 

De Duitse bezetter wilde ook in Nederland de kinderen van NSB’ers en andere pro-Duits gezinden rekruteren door ze op te leiden volgens de normen van het nationaalsocialistische gedachtegoed en liet daarom in september 1941 in Schaarsbergen de Nederlandse Inrichting voor Volksche Opvoeding (NIVO) voor jongens oprichten, Reichsschule Koningsheide. Al snel bleek, dat de opleiding niet voldeed aan de maatstaven die de bezetter hanteerde: te veel op Nederland gericht en te weinig discipline. Daarom werd met steun van Rauter dicht bij Duitsland, in Valkenburg, de eerste Reichsschule für Jungen - Reichsschule Valkenburg - opgericht, gevestigd in het Jezuïetenklooster, waaruit kort daarvoor de Jezuïeten verdreven waren, en onder auspiciën van Himmlers SS. Voor meisjes werd de Reichsschule für Mädel - Reichsschule Heythuysen - opgericht in het nabij gelegen Heythuysen bij Roermond. Beide scholen werden geopend op 1 september 1942. Vanuit de NSB-visie werd deze ontwikkeling echter met argwaan tegemoet gezien.

 

De selectie was zwaar: de honderden kandidaten werden niet alleen op hun schoolprestaties en lichamelijke capaciteiten beoordeeld, maar ook op de juiste Arische raskenmerken, zoals lengte, rankheid, blond haar, blauwe ogen, bepaalde afmetingen van het hoofd, tonen van moed of uitblinkende lichamelijke of geestelijke prestaties of door bepaalde mate van kunstzinnigheid. De minimum toelatingsleeftijd was 10 jaar. De keuring werd verricht door Rauters Rasse- und Siedlungsführer H. Aust. Er gold een proeftijd van een jaar. De duur van de opleiding zou 8 jaar bedragen en gelijkstaan aan de HBS/gymnasiumopleiding, waardoor toelating tot het hoger onderwijs mogelijk zou zijn.

 

Naast de gebruikelijke schoolvakken, zoals Duits, Engels, Nederlands, Latijn, desgewenst Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, muziek, wis- en natuurkunde, werd veel aandacht besteed aan politieke vorming en veel lichamelijke opvoeding. De leerlingen moesten werden opgeleid om te voldoen aan de normen door Hitler gesteld: slank en rank zijn, zo snel als windhonden, zo taai als leer en zo hard als Krupp-staal. Ook aan creativiteit werd aandacht besteed door deelname aan een zangkoor en het bespelen van een muziekinstrument. De leerlingen droegen een uniform met hoofddeksel, dat ze, evenals de hen verstrekte schoenen, zelf moesten onderhouden. Er werd niet van leraren gesproken, maar van opvoeders.

 

De voertaal was Duits en om de Duitse invloed groter te maken werd onderwijsleider Ernst Debusmann met een groep Duitse leerlingen van de Napola in Bensberg aangetrokken. De eerste lichting betrof 66 Duitse en 57 Nederlandse jongens. De leraren waren van Duitse of Nederlandse afkomst. Sommigen hadden geheel naar de Napola-traditie bij de Waffen-SS gediend. De beste opvoeders werden degenen geacht die aan het front hadden gediend. Er werd strikte discipline bijgebracht; geen kritische vragen stellen, opdrachten opvolgen, geen tegenspraak. Emotionele zaken, zoals heimwee, waren bespreekbaar met een zogenaamde Heimmutter. Zij bracht de leerlingen ook bij hoe hun kleding te wassen en knopen aan te naaien.

 

Dat er van Duitse zijde groot belang werd gehecht aan de opleiding aan deze school bleek uit het bezoek van SS-Obergruppenführer Hanns Albin Rauter, SS-Obergruppenführer August Heißmeyer en SS-Brigadeführer Friedrich Wimmer op 6 juli 1943.

 

De school werd in 1944, wegens voortdurende luchtaanvallen in de directe omgeving en de dreiging van de in september 1944 vanuit het zuiden oprukkende geallieerde troepen richting de Nederlandse grens, verplaatst en opgenomen in de Napola in Schloß Bensberg bij Keulen.

 

In 1944 waren er verregaande plannen voor de oprichting van een tweede Reichsschule voor jongens in Apeldoorn en op langere termijn zou er een Reichsschule dienen te komen in elke Nederlandse provincie.

 

  • Reichsschule Koningsheide

was de eerste Nationalpolitische Erziehungsanstalt (napola) in het door het Duitse Rijk tijdens de Tweede Wereldoorlog bezette Nederland was gevestigd in het hoofdgebouw van het voormalig sanatorium Koningsheide en heeft ten noorden van Arnhem, aan de Koningsweg vlak bij Schaarsbergen gestaan.

 

Snel na de bezetting van Nederland door de Wehrmacht en de Waffen-SS in mei 1940, werd de Nederlandse Inrichting voor Volksche Opleidingen opgericht, met het doel van hieruit naar Duits voorbeeld de Nationalpolitische Erziehungsanstalten (NPEA’s) uit te gaan breiden over Nederland. Deze naam werd niet gebruikt, maar wel de naam Reichsschule (als Duitse naam voor Rijksschool) om geen irritatie bij de bevolking te wekken. Het Ministerie van Onderwijs in Den Haag had reeds een Napola-afdeling. Sportleraar Bossongs uit Voorburg werd aan de top van leiding over de nieuw op te richten school gesteld. Dirk Bruggeman, die tot dan toe biologieleraar op Het Haagsche Lyceum en in de periode 1921-1926 de privéleraar van Prinses Juliana was, zou onderwijsleider worden.

 

Het in 1936 geopende sanatorium voor geesteszieke kinderen van gefortuneerde ouders, Koningsheide, in Schaarsbergen, dat door de Luftwaffe in 1940 werd geconfisqueerd en door de bouw van diverse bouwwerken, waaronder Bunker Diogenes en diverse bijgebouwen, de naam Divisionsdorf kreeg zou als eerste Nederlandse vestiging voor een Nationalpolitischen Erziehungsanstalt moeten dienen. Na een korte campagne werden 500 jongens aangemeld, waardoor een toelatingsexamen plaatsvond. Het eerste vond plaats in zes steden. Op 6 oktober 1941 vond het tweede plaats in Koningsheide. De jongens moesten voldoen aan enkele sportiviteitsnormen en ook in verschillende vakken hun kennis tonen. Ook werd muzikale aanleg beoordeeld door muziekleraar Jacob Ross.

Op 20 oktober 1941 ving de eerste lichting aan. Onder hen bevonden zich Piet Reijnierse en Dick Woudenberg, zoon van NSB-leider Hendrik Jan Woudenberg. Een tweede en een derde lichting volgden en bestonden elk uit twintig jongens. Er waren zeven leraren op de school actief, waarvan zes uit de NSB afkomstig waren en een uit de NSNAP. Twee van hen hadden reeds de Napolaburg Oranienstein bezocht en twee anderen de Napola in Bensberg. Uit Bensberg kwamen enkele lichtingen met Duitse jongens en leraren, waaronder de Unterrichtsführer Ernst Debusmann, die eerst gescheiden van de Nederlandse leerlingen les kregen. Bij de maaltijden werden ze om en om aan tafel gezet om elkaar te kunnen omgaan.

 

Wegens het gebrek aan discipline op Reichsschule Königsheide, in vergelijking met de Duitse scholen, toonde de toenmalige Unterrichtsführer van de NPEA Bensberg, gevolmachtigde van Napola-inspecteur August Heißmeyer in Nederland, Wilhelm Kemper, zich uiterst ontevreden. Tijdens een bespreking met de NSB gevolmachtigde voor onderwijs Robert Van Genechten, op 12 februari 1942, werd duidelijk dat beiden een nieuw begin van de Nederlandse Reichsschule wensten. Van Genechten wilde een Napola onder leiding van de NSB, maar Kemper, bewust van het grote aantal Joodse en Indische leden in die partij, stond op een school onder Duits gezag. Over het vak Duits konden zij het niet eens worden. Voor de Vlaming Van Genechten was Duits een vreemde taal, terwijl Kemper Duits als hoofdtaal zag, want als de Duitse taal niet beheerst werd, kon men ook de betekenis van het woord van de Führer niet begrijpen, was zijn redenering.

 

De ouders van de leerlingen werden voor de keuze gesteld of hun kind naar een reguliere school te laten gaan of op de nieuw te bouwen Nationalpolitischen Erziehungsanstalt onder Duits gezag te plaatsen. Aanvankelijk werd gekozen voor het door de Koninklijke familie verlaten Paleis Soestdijk, waaraan door Himmler goedkeuring werd verleend, met de restrictie dat de naam van de school Marnix van Sint-Aldegonde moest worden vanwege de historische betekenis voor het Duitse Rijk[6]. De naam Reichsschule zou gehandhaafd blijven.

 

Het gebrek aan discipline en het geschil tussen Kemper en Van Genegten waren aanleiding om het experiment van de Reichsschule Koningsheide als mislukt te beschouwen en tot sluiting over te gaan. De lessen aan Reichsschule Koningsheide werden beëindigd en het sanatoriumgebouw werd weer aan de Luftwaffe ter beschikking gesteld. In april 1942 werden de leerlingen met hun leraren tijdelijk ondergebracht op de NPEA Bensberg.

 

  • Reichsschule Heythuysen

was een in 1942 in het Nederlands-Limburgse dorp Heythuysen onder invloed van de SS opgericht opleidingsinstituut (gymnasium) en internaat (Nationalpolitische Erziehungsanstalten (napola) für Mädchen) dat tot doel had Nederlandse meisjes op te leiden als levenspartner voor SS'ers, die de opleiding hadden volbracht aan een napola voor leidende posities binnen het Groot-Germaanse Rijk.

Op 9 juli 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het pensionaat "St. Elisabeth", onderdeel van het Sint-Elisabethklooster in Heythuysen, door de Duitse bezetter in beslag genomen met het oog op de vestiging van een Reichsschule für Mädel, een eliteschool voor de opleiding van meisjes op nationaalsocialistische basis.

 

Aan het hoofd van de school was Jkvr. Julia op ten Noort geplaatst, door haar zeer goede persoonlijke relatie met Heinrich Himmler. Zij had na haar ontslag uit een vorige betrekking bij de Nationaal-Socialistische Vrouwenorganisatie (NVSO), onder bescherming van Himmler, van het ministerie van Onderwijs, departement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming de opdracht gekregen om een nationaalsocialistische meisjesschool te organiseren. Hoewel het door het sterk op de NSB gerichte departement niet de bedoeling was, liep dit door de invloed van Himmler op Op ten Noort uit op de leiding van de zeer Groot-Germaans georiënteerde Reichsschul für Mädel te Heythuysen. Zij opende als directrice de Reichsschule für Mädel in Heythuysen (bij Roermond) dit gebouw op dezelfde datum waarop de opening plaatsvond van de Reichsschule Valkenburg voor jongens, op 1 september 1942.

 

Het leiderschap van freule Op ten Noort was geen succes. Nadat zij als Ehrebraut[1] met een “speciale opdracht” van Himmler naar Berlijn was vertrokken, werd zij in september 1944 opgevolgd door de Oostenrijkse Fraülein Hiesz, onder wie het regime strenger werd.

 

Voor deze eliteschool waren 650 meisjes aangemeld, maar na een rassenkeuring bleven er slechts 45 leerlingen over. Later werden het er meer dan 100. De keuring werd verricht door onder meer freule Op ten Noort, Himmler en Hanns Albin Rauter.

 

Er waren drie klassen; een klas werd Zug genoemd. De leerlingen ondervonden indoctrinatie met de nazi-ideologie door de strenge, militaristische opvoeding, wat onder meer inhield het aanleren van strijdliederen en liederen, waarin de heldendood en het moederschap werden verheerlijkt. Verder stonden lichamelijke opvoeding, handvaardigheid, zang, dans, het schrijven en houden van toneelstukken en politieke toespraken op het programma. De leerlingen van de hoogste klassen kregen beurtelings de leiding over de leerlingen uit de lagere klassen. Beoordelingen vonden niet alleen plaats op grond van prestaties in de schoolvakken, maar ook op sportprestaties, politieke kennis, leiderschap, kameraadschap enz.

 

Tijdens een luchtalarm bij een van de raids van de geallieerden, stortte in mei 1944 een aangeschoten Engels vliegtuig naast het schoolgebouw neer waardoor het zware schade opliep en de leerlingen met moeite uit de schuilkelder konden worden bevrijd. Er vielen geen gewonden en de leerlingen werden tijdelijk naar huis gestuurd.

 

Nadat door de schoolleiding uit veiligheidsoverwegingen in Duitsland in Reichenau een evacuatieoord was gevonden werden de leerlingen opgeroepen zich daarheen te begeven voor de verdere opleiding. De school sloot en de leerlingen werden naar huis gestuurd, toen Franse troepen de stad in april 1945 binnenvielen.

 

De Kweekschool als plaats van verzet

  • Voormalige Hervormde Kweekschool

De Hervormde Kweekschool gebouw aan de Plantage Middenlaan 27 in Amsterdam werd in 1888 gebouwd als bewaarschool (kleuterschool). In 1907 betrok de Hervormde Kweekschool het pand.

 

In 1938 begon Johan van Hulst op de Hervormde Kweekschool als leraar Nederlands en geschiedenis. In 1940 werd van Hulst onderdirecteur, vlak voor de inval van Nazi-Duitsland. Directeur was A.P. Snoep. De zeer gelovige van Hulst was erg gekant tegen de nationaalsocialisten. De anti-Joodse maatregelen die de bezetter invoerde tastten de school niet aan want er waren geen Joodse leraren of leerlingen op deze christelijke school. Wel tekenden van Hulst en de andere leraren de ariërverklaring. De school raakte in de problemen toen secretaris-generaal van Dam van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de subsidie stopzette van een aantal kweekscholen, waaronder de Hervormde Kweekschool. Het leek erop dat de school zijn deuren moest sluiten. Dit was in augustus 1942.

 

Van Hulst besloot om ongesubsidieerd door te gaan met de school. Hij overtuigde zijn mede-docenten om dit avontuur aan te gaan en klopte aan bij de ouders van de leerlingen. Waren zij bereid de school te financieren? Op een ouderavond gingen ze akkoord. Van Hulst werd nu officieel directeur. In 1943 stelde de kerkenraad van de Hervormde Gemeente zich garant voor de betaling van de salarissen.

 

In 1943 pleegde van Hulst zijn eerste echte verzet. Studenten aan universiteiten moesten in maart een loyaliteitsverklaring aan Duitsland tekenen om nog deel te mogen nemen aan het onderwijs. Mannelijke weigeraars moesten bovendien naar Duitsland om te werken. Leerlingen van de Kweekschool hoefden niet te tekenen. Van Hulst stond daarom toe dat studenten van de universiteit zich inschreven op zijn school. Hij antedateerde hun inschrijvingen en ze volgden geen onderwijs. De mannelijke studenten die niet getekend hadden hoefden zo niet naar Duitsland.

 

In juli 1942 werd de Hollandsche Schouwburg verzamelplaats voor Joden. Vanaf oktober verbleven kinderen zonder hun ouders in de Crèche. Die lag direct naast de Kweekschool. Directrice Henriëtte Pimentel, die al sinds 1926 directeur van de Crèche was, begon al vrij snel met het redden van kinderen. Samen met Walter Süskind, die in de Schouwburg de leiding had, en met Sieny Kattenburg van de administratie in de Crèche, ging ze de administratie manipuleren. Daarnaast legde ze contacten met verzetsgroepen die over onderduikadressen beschikten. Dit ware de Naamloze Vennootschap van Joop Woortman, het Utrechts Kindercomité en de Amsterdamse Studentengroep. Bij beide groepen was Piet Meerburg betrokken. Dan was er nog de Trouw-groep.

 

De jonge vrouwen van deze groepen namen kinderen mee de tram in. De tramhalte was voor Schouwburg en als de tram stil stond konden de bewakers de Crèche even niet zien. Op dat moment sprongen de begeleidsters met een kind op de tram of liepen de straat uit. Bovendien was er een bewaker van de Schouwburg die bewust de andere kant op keek: Alfons Zündler.

 

Niet iedereen was het er over eens dat Zündler (1918-1996) uit medelijden een oogje toekneep toen er kinderen gered werden uit de Crèche en de Kweekschool. Zündler was namelijk in mei 1943 uit de Schouwburg ontslagen als bewaker omdat hij zich aan Rassenschande schuldig had gemaakt. Hij had zich vergrepen aan een aantal vrouwelijke gevangenen in de Schouwburg. Zelf had hij na de oorlog beweerd dat hij ontslagen was wegens hulp aan Joden.

 

Vanaf april 1943 zocht Pimentel toenadering tot de Kweekschool. Eerst vroeg ze van Hulst of kinderen uit haar Crèche mochten spelen in de tuin van de Kweekschool. De afscheiding tussen de tuinen was namelijk heel beperkt. Van Hulst stemde toe. In mei stelde hij een klaslokaal ter beschikking. Kinderen uit de Crèche konden daar hun middagslaapje doen. Het was dus eenvoudig om kinderen ongezien naar de Kweekschool over te brengen.

 

Vervolgens bespraken Van Hulst en Pimentel de mogelijkheid voor een ontsnappingsroute. En die kwam er. Daarvoor werd conciërge C.A van Wijngaarden bij het complot betrokken. Hij moest namelijk de voordeur van de school in de gaten houden. Toen konden de ontsnappingen beginnen. De conciërge liet de mensen binnen die de kinderen kwamen ophalen. En hij keek of de kust veilig was voordat hij de begeleiders met kinderen door de voordeur liet gaan.

 

Van Hulst hield de aanwezigheid van de Joodse kinderen en de ontsnappingen zoveel mogelijk geheim voor de andere leerlingen en leraren. Ook tegenover zijn vrouw liet hij er nauwelijks iets over los. Voordat een kind ontsnapte vroegen de medewerkers van de Crèche altijd toestemming aan de ouders in de Hollandsche Schouwburg.

 

Dit netwerk bestond maar kort. Op 29 september 1943 werden de laatste Joden uit Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd en werd de Crèche gesloten. Directrice Pimentel was toen al vermoord: zij was op 26 juli gedeporteerd. In november ging de Hollandsche Schouwburg dicht. Daarmee stopten de ontsnappingen en stopte ook het grootste deel van het verzetswerk van van Hulst. Hij bleef principieel: in augustus 1944 weigerde hij de namen van zijn leerlingen bekend te maken toen de Duitse-bezetters daarom vroegen. Hij redde hen daarmee van de arbeidsinzet in Duitsland. Op 8 maart 1972 kreeg van Hulst de Yad Vashem onderscheiding.

 

Met de schoolexamens van 1943 gebeurde er een geluk bij een ongeluk. Het ministerie van Onderwijs stuurde rijksgecommitteerden naar de Kweekschool om de examens te controleren. Eén van die controleurs was Gezina van der Molen. Tijdens een eindexamen hoorde zij baby’s huilen en vroeg wat er aan de hand was. Uit het antwoord van van Hulst begreep ze dat het om Joodse kinderen ging. Van der Molen zat al in het verzet en begon nu met het redden van kinderen uit de Kweekschool. Hierbij waren ook Hester van Lennep en Sándor Bàracs betrokken. Zo ontstond een klein maar succesvol ontsnappingsnetwerk.

 

Na de oorlog bleef de kweekschool in het gebouw gevestigd. In de jaren 1960 werd de school omgedoopt tot Hervormde Pedagogische Academie. Die fuseerde in 1984 met enkele andere christelijke beroepsopleidingen en verliet toen dit gebouw. In 1988 kwam de school voor Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs (IVKO) in het pand, die er tot 2011 bleef. Thans holocaust museum.

 

  • Centrale Opleidingsschool van de Jeugdstorm
  • Kaiser Wilhelmschool

Op de Nieuwe Looiersstraat 9 Amsterdam was in het begin van de vorige eeuw de Kaiser Wilhelmschool gevestigd. De eerste keer dat deze school in de kranten te vinden is, is op 31 december 1900 toen de onderwijzer H. Hofstee uit Haaksbergen per 1 februari 1901 een aanstelling op deze school accepteerde.

 

Deze school was een school waar op de Duitse manier onderricht werd gegeven en de Duitse taal van groot belang was. Dat werd ook in de stad uitgedragen, zo zongen in 1904  bijvoorbeeld de leerlingen bij de plechtigheid rond het overlijden van de Duitse consul een Duits lied.

Deze Duitse school was verder een gegeven zonder politieke connotaties en de school had een gewaardeerde plaats in de samenleving. In een krant uit 1928 staat er bijvoorbeeld het bericht over een rondtoer door Koningin Wilhelmina met haar dochter Juliana, waarbij de toer door de Nieuwe Looiersstraat ging en stilstond bij de school: ‘Om half vier werd het Gala-rijtuig weer bestegen door de Koningin naast wie Prinses Juliana, gekleed in een rosé-mantel met bijpassende rosé hoed had plaats genomen. Tegenover Hare Majesteit en Prinses Juliana zat Prins Hendrik in Admiraalsuniform. Langs een omweg werd naar het Paleis teruggereden. Zoo werd o.a. de Vijzelgracht, die waarschijnlijk binnenkort gedempt zal worden gepasseerd, terwijl de stoet even bleef staan voor de Duitsche Kaiser Wilhelmschool in de Nieuwe Looierstraat; daar was een groep kinderen opgesteld, die H. M. een lied toezongen en bovendien zoowel aan de Koningin als aan de Prinses bloemen aanboden.’

 

In november 1934 veranderde het een en ander rond de school. Een jaar eerder was Adolf Hitler in Duitsland Bondskanselier geworden en in De Tribune, een sociaaldemocratisch weekblad stond een heel ander artikel over de school:

 

Deze Kaiser Wilhelmschool wordt bezocht door kinderen van Duitse ouders, maar ook van Hollandse. Op deze school worden de kinderen regelrecht in de geest van het fascistische Duitsland opgevoed. Reeds enige tijd geleden kwam dit tot uiting en protesteerde men van alle kanten hiertegen. Veel indruk schijnen deze protesten op de leiding van de school niet te hebben gemaakt. Vrijdagavond werd tenminste een onderhoud gegeven in Krasnapolsky. König en Schulz, beiden onderwijzers, zouden daar over het streven van de school spreken. Bij de aanvang van de vergadering werd echter meegedeeld, dat het programma enigszins gewijzigd zou worden en in plaats van König een zekere Bernau zou spreken. De redevoering van deze Bernau bleek een zuivere nazi-propaganda-toespraak te zijn. Naast ophemeling van het Derde Rijk wekte hij nota bene op om de Winterhilfe van Hitler te steunen! Bovendien voerde men in de loop van de avond nog een film op, waarin eveneens propaganda voor de nazi’s werd gemaakt. Het programma werd bovendien afgewisseld met het zingen van het Horst Wessellied en een brengen van de fascistengroet. Het blijkt dus wel overduidelijk, dat deze school de kinderen, die haar bezoeken fascistisch opvoedt. Wij protesteren er tegen, dat waar de arbeidersklasse in al haar propaganda wordt bemoeilijkt en men zelfs een schilderverbod probeert door te voeren, de fascisten alle mogelijke gelegenheid krijgen hun propaganda te voeren en zelfs een school onder hun leiding hebben. De arbeiders moeten zorgen dat ook aan deze vorm van nazi-propaganda een eind komt!

 

De laatste keer dat met zekerheid te lezen is dat deze school hier nog gevestigd was, is op 30 juni 1940 wanneer ter gelegenheid van de 100-ste herdenkingsdag van Fröbel in deze school de herdenking georganiseerd wordt. In december 1940 betrok de school een nieuwe locatie op de Ruysdaelstraat 67. Het lijkt er echter op dat de locatie op de Nieuwe Looiersstraat ook in gebruik bleef; ‘Verdere inlichtingen worden verstrekt door de conciërges der drie Duitsche scholen: Ruysdaelstraat 67—69, Reinier Vinkeleskade 53a en Nieuwe Looierstraat 9 tot en met Zaterdag 22 November te 3 uur’, was te lezen op 10 november 1941.

 

In januari 1943 was het karakter van de school gewijzigd:

 

 

Zondagmiddag begon in de Nieuwe Looierstraat de opleiding van de nieuwe Jeugdstormleden, jongens en meisjes. Ruim driehonderdvijftig leden waren hier samengekomen om te luisteren naar een toespraak van de streekleider, opperhopman Zilver, die ingeleid werd door het hoofd der Centrale Opleidingsschool, opperhopman H. van Oosten. De toespraken werden afgewisseld met liederen, door bijna allen medegezongen, hetgeen wel bewijst, dat deze jongens en meisjes reeds voor hun toetreding tot de Jeugdstorm met hart en ziel de werkzaamheden daarvan gadesloegen. Na het officiële gedeelte, dat ook door de streekmeisjesleidster, mej. v. d. Berg, werd bijgewoond, nam de opleiding een aanvang.

 

Dit was een bericht uit de krant, volgens een andere bron was de school al sinds 3 oktober 1942 in gebruik als Centrale Jeugdstormschool. De school werd overigens ook gebruikt als beroepsopleiding: Im Sommer beginnt ein neuer-Lehrgang. Anfragen und Anmeldungen an die Deutsche Wirtschaftsschule (Berufs- und Berufsfachschule) in Amsterdam-G., Nieuwe Looierstraat 9′ was er te lezen in de Deutsche Zeitung in den Niederlanden van 7 maart 1943.’

 

Na de oorlog werd er in dit gebouw een Montessori-ULO school gevestigd geweest, gevolgd door een aantal andere scholen.

 

De kinderen van de jeugdstormschool hadden de bijnaam Lojedajes (Loje van Looiers en Dajes van metalen knikker) 

 

  • Het Amsterdams Lyceum

Tijdens de Tweede Wereldoorlog protesteerde (rector) Gunning openlijk tegen de anti-joodse maatregelen van de Duitsers en probeerde zijn Joodse leerlingen zo lang mogelijk op school te houden. Toen de Joodse leerlingen desondanks zijn school moesten verlaten in oktober 1941, hield hij een demonstratieve Vaart Wel bijeenkomst in de aula, waar hij zijn emoties niet kon verbergen. Ook na het vertrek van zijn leerlingen probeerde hij via briefwisselingen contact met hen te onderhouden. In januari 1942 werd Gunning gearresteerd en in Kamp Amersfoort gevangen gezet. Veel van de Joodse leerlingen die dus in 1941 de school moesten verlaten in opdracht van de bezetter, hebben de oorlog niet overleefd. Voor hen is een gedenkplaat in de aula van het Amsterdams Lyceum.

 

 

Johan Benders, docent Nederlands en geschiedenis aan het lyceum. Johan Benders werkte voor het verzet en verzorgde meerdere onderduikadressen en vervalste stam- en distributiekaarten tot zijn verraad in april 1943. Johan Benders was een idealistische, enigszins linkse (SDAP) leraar die enorm betrokken was bij zijn leerlingen. Al vroeg was hij actief in het verzet en ook bij de opvang van Joodse mensen, zowel uit Nederland als uit Duitsland afkomstig. Toen hij in 1943 nadat hij verraden was werd opgepakt door de Sicherheitsdienst beschikte Benders over de onderduikadressen van achttien Joodse mensen. Om niet door te slaan tijdens de verhoren cq. martelingen pleegde Benders in 1943 zelfmoord na twee mislukte pogingen in zijn cel, door van de derde ring te springen in de gevangenis (Huis van Bewaring) aan de Amstelveense Weg.

.